Halverwege tussen de intimiteit van Witte Donderdag en het aantrekkelijke licht van de Paasnacht en -dag, worden we vandaag geconfronteerd met het mysterie van het lijden…. Tegenover het kruis, tegenover het lijden staan wij mensen met de mond vol tanden. We begrijpen maar al te goed dat de meesten van zijn leerlingen het niet konden aanzien en wegvluchtten. Het kruis legt een zware last, niet alleen op Jezus, op Simon van Cyrene, maar ook op ieder van ons.
Er zijn mensen die gemakkelijk, al te gemakkelijk spreken over het
lijden dat ieder overkomt en dat ieder moet doormaken. Heel snel wordt
dan gezegd: neem maar een voorbeeld aan Jezus, dat wordt dan een
verdoving met een vroom tintje.
Maar het kruis is geen dooddoener, leidt de aandacht niet af onrecht
en leed. Het kruis van Jezus kan nooit een excuus zijn voor ons, om
na te laten dat we het lijden in al zijn vormen bestrijden, integendeel.
Jezus laat in zijn laatste uren zien, en daarvan is het kruis het harde blijvende teken, dat een mens soms de meest verschrikkelijke werkelijkheid in zijn leven een plaats moet zien te geven -het lijden en afgebroken worden-. Vluchten kan niet meer, er zijn van die momenten.
Goede Vrijdag draagt met recht die naam omdat we vandaag mogen weten
dat we geen enkel leed hoeven te ontkennen; het is normaal dat we geen
weg weten met het grote en kleine leed dat een mens kan treffen.
Van het huilen van een onschuldig kind
tot de diepe pijn van een ongeneeslijke ziekte;
van de tragedie van een gebroken relatie
tot de zinloosheid van het leven als iemand zonder werk komt,
van de oorlogs- en geweldsdreigingen waar zovelen mee moeten leven,
iedere dag zijn ze in het nieuws de slachtoffers in Irak, Afghanistan,
Sudan, Tibet, -
tot het niet meer weten als een dierbare mens plotseling
sterft, of tot de gevolgen die mensen te verduren hebben van
natuurrampen…
Goede Vrijdag draagt met recht die naam omdat we mogen zeggen dat in
lijdende mensen God aan het licht komt, want in Jezus laat hij zich
kennen als hun lotgenoot, een God die meegaat en meelijdt.
Hij heeft zoveel schendingen van de menselijke waardigheid doorstaan:
arrestatie zonder reden, verraad door die je het meest nabij zijn,
verhoren en sadistische martelingen, cynisme van de machthebbers die
met een mens doen wat ze willen, de sensatiezucht van het volk, het
angstige gevoel door God verlaten te zijn.
Jezus staat vandaag voor de talloze mensen die in de geschiedenis
doodgemarteld werden, weggeworpen als waren zij zonder enige waarde.
Wat kunnen wij mensen elkaar toch aandoen?
Het is Pilatus volkomen duidelijk: zie die mens, ik vind geen schuld
in hem, zegt hij. Des te schrijnender is het dan, als Jezus toch wordt
veroordeeld en terecht gesteld, zijn rechten worden met voeten getreden…
Gemakkelijk kan gezegd worden dat wij geen schuld dragen aan wat Jezus is overkomen, dat is iets van toen en daar.
Moeten we niet onder ogen zien dat in het beeld van de lijdende mens
Jezus, aan het licht komt dat ook wij tot in al onze vezels van doen
hebben met het kwaad, telkens opnieuw? Niemand van ons kan zich aan het
kwaad onttrekken, als het er op aan komt. Dat tonen landen waar in de
laatste tientallen jaren weer volop mensen werden vermoord, ethnische
zuiveringen aan de orde van de dag waren. Wie kan de garantie geven dat
ons dat niet kan gebeuren?
Het kruis brengt nog meer aan het licht. Graag zien we onze
geschiedenis en de ontwikkelingen in onze tijd als één grote
vooruitgang. Voor een deel is dat zeker waar.
Maar hebben we ook oog voor de slachtoffers van deze vooruitgang?
Mensen bij wie medische ingrepen mislukten, volkeren die te lijden
hebben onder mislukte ontwikkelingshulp? Mensen die ziek worden van
alle verkeersdrukte en lawaai, mensen ten gronde gaan aan alle
consumptiedwang en prestatienormen? Mensen die slachtoffer werden van
milieuverontreiniging, de afval van onze welvaart.
Jezus, die zo onschuldig slachtoffer werd, wijst ons ook op dit stille leed, dikwijls verborgen voor de openbaarheid.
Deze dag is een Goede Vrijdag omdat we met beide voeten op de grond
worden gezet en weer weten dat schuld bestaat, mislukking,
verloochening, troosteloosheid, kwade opzet, vertwijfeling en zelfs de
dood. Zaken waar we dikwijls liever aan voorbij gaan.
Tegelijkertijd weten we ook dat we hierbij niet hoeven te blijven
staan, er is pijn en leed, afscheid en dood, maar er is ook bevrijding
en verlossing uit lijden en dood. Jezus, de rechtvaardige werd als de
eerste de beste crimineel behandeld, maar God de Heer laat hem nooit in
de steek. Aan Hem hield Jezus vast tot het einde toe.
De geschiedenis van de mensheid kent talloze verschrikkelijke verhalen,
misschien nog schrikwekkender dan het lijdensverhaal van Jezus. Maar
zijn verhaal past bij ons en overstijgt ons tegelijkertijd.
We herkennen er ons eigen lijden in en mogen er tegelijkertijd een teken van hoop in ontdekken: hier is iemand die de ellende in de wereld niet veronachtzaamt of ontkent, hij blijft bij mensen die getroffen worden als alle anderen zich uit de voeten maken, ieder die schuld bekent weet hij te vergeven en de laatste vijand van de mens, de dood, heeft hij daarom overwonnen.
Wat is onze eigen plaats in dit geheel? Waar staan wij in dit verhaal: bij die gerechtsdienaars, tussen de hogepriesters, in de schreeuwende massa, bij die hardroepende Petrus, bij de slapende leerlingen?, bij de wankelmoedige Pilatus, bij Herodes, die sluwe vos? Zeker zal ergens tussen hen onze plaats zijn… maar misschien kunnen we heel langzaam een plaatsje veroveren tussen die enkelingen die ook steeds weer rond Jezus te zien zijn, mensen die iets aanvoelen van dat lijden: de vrouwen langs de weg, de moeder van de Heer, de heidense hoofdman, de misdadigers naast Jezus, de leerling die hij liefhad en vooral Simon van Cyrene die Jezus meehielp zijn kruis te dragen.
Dat we zo meer onze plaats mogen vinden, dan gaan we die uitspraak in de geloofsbelijdenis die we zo dikwijls onachtzaam uitspreken, ook beter verstaan: ik geloof in Jezus die voor ons heeft geleden, is gekruisigd, gestorven en begraven. Ecce Homo, zie die mens.