Vergelding (2010)

Vrijwel elk land heeft bij een ander land wel iets goed te maken. Zo vinden we dat van onze oosterburen en dan hebben we nog de Fransen met hun Napoleon en de Spanjaarden met hun Alva en consorten en de Romeinen met hun Julius Caesar die hier ook heeft huis gehouden en de Vikingen en nog velen meer. De tijd heelt vele wonden maar ze kunnen nog altijd bij ons terecht als ze iets willen goed maken. Excuus aanbieden zou een mooi begin zijn, maar is ook niet meer dan dat. Wij hebben zelf trouwens ook wel wat te vergelden, goed te maken naar Belgïe tegen wie we oorlog voerden en naar onze voormalige koloniën. Hoe kun je zulke misdragingen goed maken? Dat is een groot probleem tussen landen, maar ook als het gaat over fouten en misdragingen tussen mensen onder elkaar.
Vergelden heeft de bijbetekenis gekregen van het iemand betaald zetten, maar het betekent eigenlijk vergoeden. Die spraakverwarring ligt een beetje voor de hand, want wraak nemen, voor de rechter slepen en zo meer is dikwijls het eerste wat bij ons opkomt.
De farizeeën en schriftgeleerden veronderstelden dan ook dat de apostelen, die werden gevangen gezet wel vol verwijten naar hen zouden zijn en misschien wel uit op wraak omdat Jezus Christus door hun toedoen vermoord was. Maar die laten meteen weten dat ze alleen maar uit zijn op het verkondigen van de blijde boodschap. Jezus had in woord en daad meer dan eens duidelijk gemaakt dat kwaad met kwaad vergelden niets oplost, dat daardoor de tegenstellingen alleen maar worden opgeblazen. De apostelen hebben met hun antwoord op de situatie niet eens op excuses gewacht, ze hebben er liefdevolle betrokkenheid op medemensen, op zieken en anderen aan de onderkant van de samenleving tegenover gesteld.
Dat is een typisch christelijke benadering zoals we in de kerkgeschiedenis zien. Na kruistochten, slavenhandel, inquisitie en andere misstappen zijn er van hogerhand vaak nauwelijks excuses gemaakt, maar in kleiner verband hebben christenen zich toegelegd op het navolgen van Jezus Christus. In ons eigen land hebben we de afgelopen 150 jaar onderwijs op poten gezet voor brede lagen van de bevolking en dat niet alleen, maar ook de ziekenzorg, de gehandicaptenzorg, de ouderenzorg, zorg voor de jeugd enzovoorts. Die ziekenhuizen en scholen die naar een of andere heilige zijn genoemd herinneren ons nog aan de tijd dat ze door zusters en broeders werden gerund. Als je in een ziekenhuis om de zuster roept komt er nu wellicht een getrouwde mevrouw om je te helpen, als opvolgster van die zusters en broeder die indertijd ermee begonnen zijn.
Maar we hebben als christenen nog steeds een heleboel goed te maken in onze persoonlijke relaties maar ook in breder verband.
Het aangehaalde gedrag van die eerste leerlingen wil ons vandaag daar wel op bevragen. Als we al ooit een bedreiging lijken te zijn voor minder bedeelden of voor bepaalde mensen, kunnen we niets beter doen dan door ons gedrag bewijzen dat we ons bij het hulp verlenen enkel laten leiden door Jezus Christus en zijn geestverwanten.
Specifiek in onze persoonlijke verhoudingen blijft de leuze staan: het aanbieden van een excuus is het begin, maar er heel veel goeds tegenover stellen gaat dieper en zal uiteindelijk tot genezing van onze relatie leiden.