Homilie bij uitvaart van Paul, priester en langdurig ziek

×

Waarschuwing

JUser: :_load: Kan gebruiker met ID: 52 niet laden

Twaalf geleden, toen ik deken werd van heel Klein-Brabant, ben ik gaan kennismaken met Paul. In zijn huis in de Hoogstraat. Een enorme gestalte die de deur open deed. IK moest aan de tafel gaan zitten. Hij bood me koffie aan (hectoliters koffie moet Paul gedronken hebben). Op de tafel stond een beeldje van een vriendenkring met middenin een brandend kaarsje. Dat kaarsje gaf me een goed gevoel. Ik voelde me welkom, verwacht. Nadat dan alles op tafel stond – dat duurde wel wat - stak hij een sigaartje op en zei dan observerend : 'zo, gij zijt dus de nieuwe deken'. Dat eerste gesprek heb ik echt opgeslagen in mijn geheugen. Vaak als ik Paul zag moest ik er aan terugdenken en aan dat kaarsje dat brandde. Hij zei niets daarover maar het gaf echt een goed gevoel.

Bijna 40 jaar, zijn hele priesterleven, is Paul hier in Puurs geweest met zijn eigen stijl, met zijn eigen manier van doen en uitdrukken. Het laatste stuk heeft hij in stilte doorgebracht; wegens gezondheidsproblemen aan huis gekluisterd en later in de kamer van het WZC St. Pieter.
In het eerste en toch het langste deel van zijn leven was hij hier de echte medepastoor, verbonden met de jeugdbewegingen, ook met Amnesty International, Broederlijk Delen en Welzijnszorg. En hij was dan de man die het kaarsje aanstak. Ik bedoel daarmee : hij was iemand die sfeer wist te brengen, voor een goed gevoel kon zorgen, er voor zorgde dat de relaties goed bleven. Paul had een lage drempel. Je had heel gemakkelijk contact met hem. Voor al deze jonge mensen was hij een herder. Een herder die loopt achteraan; zorgt dat iedereen mee is. Hij was ook geen type om vooraan te lopen; hij keek liever of iedereen wel mee was, om achterblijvers aan te moedigen. Paul was geen prestatiemens. Hij was niet direct iemand die projecten ging op poten zetten en van alles en nog wat wou realiseren. Hij stimuleerde dat wel en hielp waar nodig : het project Vijverbos bvb waarover later in deze dienst nog zal gesproken worden. Hij was de man van de zachte kant.

Ik heb het evangelie van de acht zaligheden op zijn leven gelegd. Onze vorige paus heeft in één van zijn Jezusboeken een magistrale meditatie eigenlijk geschreven over de acht zaligheden. De zaligsprekingen zijn geen theorie maar een uitdrukking van wat mensen meemaken als ze in het spoor van de Blijde Boodschap leven. Nu al, in dit leven ontvangen ze al iets waarvoor ze zich inzetten. Paul was iemand die zich arm en nederig voor God voelde staan en door zo te leven kon hij al iets voelen van wat het Rijk Gods was. Hij probeerde eerlijk en zuiver te leven. Ik herinner me een paar keer dat ik met hem in gesprek was , dat hij van alles aan het vertellen was en ineens stopte.
Ik ga nu zwijgen, zei hij want anders ga ik kwaad spreken over anderen en dat wil ik niet. Dat was Paul. Via Amnesty International probeerde hij aan vrede te werken. Dan voelt ge u kind van God.
We moeten niet liefhebben met grote woorden, aan onze daden moet men zien dat we de mensen echt liefhebben. Woorden uit de brief van Johannes. Ook dat kan je zo op het leven leggen van Paul.

En stilaan kwam hij dan in zijn stille jaren. Een tijd waar wij door zijn gezondheidsproblemen helemaal uit het sociale leven verdween. Een tijd van opnames in het ziekenhuis, en uiteindelijk ook zijn verhuis naar een kamer in WZC St. Pieter. Hij wist dat moment zou komen. En hij probeerde er zich in te schikken. Ook een tijd waarin hij vaststelde dat veel mensen wegblijven als het niet goed meer met u gaat. Droef maar "zo steekt de wereld in een". Maar hij bleef zich betrokken voelen. Via verslagen die hij nog kreeg, het wekelijks parochieblad, bezoekjes die hij kreeg. En via mailtjes probeerde hij wat contacten te houden. Hij was zeer dankbaar om een schare trouwe vrienden die hem in zijn lijdensweg blijven steunen zijn op alle mogelijke manieren. Mensen die hoofdzakelijk uit zijn gezinsgroep kwamen en waar hij ook al vele jaren erg mee verbonden was geraakt.
Zijn krachten namen steeds meer af en we wisten dat Paul niet zolang meer zou leven. En zie, toch onverwacht is hij ineens van ons heengegaan, enkele dagen na pastoor Voet die bijna al die jaren zijn collega hier geweest in Puurs.

Huil maar niet, zegt hij ons in een liedje van Bram Vermeulen. Het is maar een lichaam dat ik achterliet. Dood ben ik pas als jij mij bent vergeten.
We zullen Paul meedragen in onze herinneringen, in ons hart. Dat brandend kaarsje, ik zal het nooit meer vergeten. Wij vertrouwen hem nu toe aan Gods herinneringen die veel krachtiger zijn dan de onze. Voor altijd is hij geborgen in Gods Vaderhart. Wij zullen ook sterven, in het geheugen van mensen zal over enkele decennia niemand Paul nog herinneren maar in Gods hart leeft hij voor altijd verder.
Bram Vermuelen heeft nog een ander mooi liedje geschreven. De steen. IK heb een steen verlegd in een rivier op aarde. Het water gaat er anders dan voorheen.
De stroom van de rivier hou je niet tegen maar door het verleggen van die ene steen zal de stroom nooit meer dezelfde weg gaan. Paul vond dat een mooi liedje. Hij was enige tijd geleden met zijn nichtje aan het praten over liedjes in zijn uitvaart. Dit liedje van Bram Vermeulen vond hij te pretentieus voor hem. Niet gespeeld worden. Toch doe ik het wel. Als eerbetoon aan hem. Ik wil u zelfs uitnodigen om bij het beluisteren van dit liedje recht te staan uit respect voor de steentjes die hij in ons stroom van ons gemeenschapsleven verlegd heeft.