Gebedsweek voor de eenheid der Christenen (2004)

Beste Vrienden,

Jezus spreekt met zijn leerlingen over de liefde.
Als het in de kerk over liefde gaat, weet je nooit wat ze bedoelen,
hoorde ik ooit eens iemand zeggen.
Het zweeft in de kerk zo makkelijk over de hoofden van de mensen weg.
En dat is niet wat Johannes wil
en het is niet wat Jezus doet.
Wat Johannes hier Jezus in de mond legt,
dat is een antwoord op de vraag van Judas.
Waarom openbaart U zich aan ons, en waarom niet aan de wereld?
Die zin geeft kleur aan het hele stukje van dit evangelie.

De vraag van Judas Thaddeüs -
is misschien we leen vraag om een machtsteken;
Heer, zou het niet veel makkelijker zijn als U ineens heel de wereld zou bekeren?
Waarom gaat het de moeizame weg van individuele mensen die tot inzicht komen,
waarom niet in één klap met macht en majesteit.

Echt een vraag van deze tijd;
waarom niet een machtig wonder :
bijv. ineens is alle oorlogstuig van de aardbodem verdwenen; stel je voor!
of kanker is ineens in geen mens meer terug te vinden;
we hebben nog ideeën genoeg om heel de wereld versteld te doen staan;
Heer, waarom aan ons U openbaren en niet aan de wereld?

Het antwoord vraagt nauwlettend luisteren en lezen.
Het gaat niet om macht, lees ik in de woorden van Jezus;
bij God gaat het nooit om macht;
bij God gaat het erom dat een mens in zijn hart geraakt wordt,
en dan kan er iets gebeuren,
dat kan iemand iets doen, en dat is liefde;
liefde maakt dat mensen zich in het hart geraakt weten
en dan komen tot gerechtigheid,
dat er iets aan het lot van mensen gedaan wordt,
dat een ander door mij, door U tot zijn of haar recht kan komen.

Het evangelie noemt dat "Jezus'woord ter harte nemen."
Dat is nog weer mooier dan " Jezus' woord onderhouden."
Bewaren, staat er in sommige vertalingen ook,
en dat is ook een precies woord,
Maria bewaarde alles in haar hart, dat heeft dus alles te maken met liefde;
en het roept ook het gebed van de psalm op: God, bewaar me,
en dat heeft te maken met de liefde van God waarin we schuilen mogen.

En zijn woord , dat is veel omvattend,
dat is de manier van leven van Jezus,
zijn optreden, zijn zorg voor mensen, de mens in de knel vooral;
dat woord doet! is actie, is vol mededogen,

Liefde, die iets uithaalt bij mensen,
dat is de soort die bij God aanslaat;
zo'n mens, die dat doet, die leeft in Gods liefde;
God zelf huist in hem, in haar, houdt verblijf bij die mens, staat er.
Of zoals Jesaja het zegt:
de Heer zelf zal uw licht zijn voor eeuwig;
jullie zijn de stek die ik plantte,
het werk van mijn handen.

En het tegendeel daarvan, afijn dat vraagt weinig verbeelding,
dat zie je alom gepresenteerd,
als niet recht maar onrecht het voor het zeggen heeft.
geweld in uw land, verwoesting en puin binnen uw grenzen,
om de woorden van Jesaja weer naar boven te halen.

Als macht regeert,
zoals bij de andere Judas, net weggeslopen van de maaltijd,
om deze mens van God in de handen van de boosdoeners te drijven, over te leveren.
Als macht regeert,
en misschien ook wel zoals de Judas van de beginvraag,
die toch eigenlijk ook zegt:
laat de autoriteiten in kerk en wereld nou eens versteld staan van wat jij kunt.
Als macht regeert,
en misschien ook wel bij ons : God treedt nou eens op.... 
Maar zo is God niet.
Nee, de God van Jezus, de God die zich in de schriften openbaart
als de God wiens naam is : Ik zal er zijn, bij jou, bij jouw geschiedenis,
bij jouw verdriet, bij jouw onontkoombaar lot,
- bij Jezus, ook en juist op het kruis,
bij alle lijdenden, "Ik zal er zijn", dat is mijn waarmerk, zo ben ik God!

en zegt Jezus niet als antwoord op onze vraag, op onze zoektocht naar God :
de God die er is stuurt mij,
mijn woord, mijn daden, mijn aanwezigheid,
ik ben het antwoord,
en bovendien :
jullie kunnen het antwoord zijn,
ieder op zijn of haar eigen plaats;
geen groots ingrijpen,
maar een kleinmenselijk er-zijn-voor-elkaar.

Of moeten we dat toch noemen : groot-menselijk.
Dat is niet indrukwekkend, althans niet in het groot.
Maar vergis je niet in de kracht van het er zijn,
wat dat aan mensen doet,
en vooral aan mensen in nood, aan lijdenden;
en die lijdende mens,
dat zijn we van tijd tot tijd allemaal;
aan ons wordt welgedaan als anderen die plaats van God in ons leven innemen.

Dat, zegt Jezus, is mijn woord nu ik nog bij jullie ben.
Maar straks,
zijn jullie niet aan je lot overgelaten.
De Helper komt van God, de H. Geest;
hij zal jullie alles doen begrijpen wat ik jullie heb gezegd.
Hij zal jullie alles in herinnering brengen, staat er in een andere vertaling,
en dat is misschien wel een rijke aanvulling;
de herinnering, de memoria, dat we gedenken wat Jezus deed en wat Hij sprak,
  • en dat doen we elke keer als we samenkomen rond de schriften van oudsher,
  • en als we ons herinneren hoe Jezus afscheid nam,
  • en het teken van brood en het teken van de beker wijn liet rondgaan,

als we Hem gedenken, zijn daden in ons midden, -
en hoe ver Hij daarin ging, hoe Hij zichzelf opofferde….
als we begrijpen wat Hij ons heeft gezegd.

En dat geeft vrede,
niet de vrede van de wereld,
maar de vrede van Jezus, zoals we die elkaar toewensen,
en waarin we vooruit lopen, op wat nog niet is,
maar waar we wel in geloven,
waar we elkaar wel bij willen blijven betrekken,
de vrede van het Rijk van God,
in de stad van God, het heilige Jeruzalem
hier in ons midden,
waar geen tempel meer nodig is,
want God zelf is tempel, woont bij ons,
houdt inwoning in ons.

En als ik me nu teveel laat meeslepen door de visioenen van Johannes,
dan loop ik het gevaar toch weer weg te zweven, boven de realiteit,
boven onze hoofden,
en dat is niet de bedoeling,
want er is nog genoeg te doen,
aan elkaar,
Gods werk. Amen.