Een gekend pastoorsmopje uit de rijke roomse leven. De pastoor biechtte op het einde van zijn leven zijn drie grote passies. Drie vrouwen, van wie hij veel hield. De nieuwsgierige bezoeker wou weten wie deze waren. “De drie dames? De eerste was en blijft mijn moeder, de tweede is Onze Lieve Vrouw en de derde is Elisabeth Bas.”
Bij dit laatste is al een woordje uitleg nodig. Elisabeth Bas was de naam van een Nederlands sigarenmerk, dat nu niet meer bestaat.
Oppervlakkige dieptepsychologen beweren dat pastoors en mannelijke religieuzen eerder Maria vereren, terwijl de vrouwelijke religieuzen vooral naar Sint Jozef kijken. In de kapel van Caritas/Melle hebben beide, zowel Maria als Jozef, hun beeld behouden. Een vrouwelijke patiënte wees op een onjuiste behandeling. Er branden meer kaarsen voor het Mariabeeld dan voor dat van Sint Jozef. Dit vond ze onjuist.
Beelden
An van de Pastorale dienst richtte een tentoonstelling in met foto’s van oudere bewoners met een lievelingsbeeld. Het werd een rijke gevarieerde collectie van dames met Mariabeelden. Een van hen zei: “Bij ons thuis stond in elke slaapkamer of een O.L. Vrouwbeeld of een H. Hartbeeld. Ik herinner me dat ik héél voorzichtig het stof moest afdoen, want de handjes van de beelden zaten er los in! Ik had dan ook een grotere liefde voor O.L. Vrouw die in de voorkamer onder een glazen stolp zat.”
Irma vertelde over haar mama en haar devotie voor een beeld vaan de Moeder van Smarten. Ze woonde niet zo ver van Lede, waar al zeshonderd jaar een verering bestaat voor Maria, de zoete nood Gods. Dit is een beeld van Maria als piëta, Ze had ook een reproductie van een schilderij van Rogier Van der Weyden, de moeder van Jezus bij het kruis van haar Zoon als Mater dolorosa.
Moeder van Smarten
In de passietijd is Maria als Moeder van Smarten, als Onze Lieve Vrouw van VII Weeën niet ver van ons. Wij vieren dit feest op 15 september, de dag na het feest van de Kruisverheffing.
Met dit feest gedenken wij de zeven smarten van Maria:
De profetie van Simeon in de Tempel bij het opdragen van Jezus ( Lc. 2,25-35).
De vlucht naar Egypte (Mt. 2,13-14).
Het zoekraken van Jezus in de Tempel (Lc. 2,42-51).
Ontmoeting van Maria met Jezus op weg naar de Calvarieberg.
Maria staat onder Jezus' kruis (Joh.19,25-27).
Maria omhelst Jezus' dode lichaam na de kruisafname.
Jezus wordt begraven (Mt. 27,57-66, Mc.15,42-47, Lc. 23,50-56, Joh. 19,38-42c).
De grootste smart van Maria is deze onder het kruis van haar Zoon. Een overlijden duwt een rouwende in de eenzaamheid. Maria, ze is als de moeder van de Goede Vrijdag, de Piëta met op haar schoot het dode lichaam van haar Zoon. Dit beeld van de treurende moeder noemt men in Duitsland het Vesperbild.
Stabat Mater
“Geduldig verdragen…. Soms zit er niets anders op. Iemand of iets ergert ons, maar we kunnen de situatie niet veranderen.
Zo stond ook Maria geduldig dragend onder het kruis van Jezus. ‘Huilend stond de moeder aan de voet van het kruis, waaraan haar zoon te sterven hing.’, zo luidt de beginregel van het gedicht Stabat Mater dat omstreeks 1300 geschreven werd ter ere van Maria.
Verschillende componisten lieten er zich door inspireren. Pergolesi kreeg de opdracht om het Stabat Mater gecomponeerd door Alessandro Scarlatti, dat tot dan toe elke Goede Vrijdag in Napels was opgevoerd, te vervangen. In heel Europa trok zijn muziekstuk veel belangstelling. Het slotduet schreef de componist op zijn sterfbed (1736). Pergolesi had tbc, waaraan hij op 26-jarige leeftijd stierf” (Hartelijk verbonden Zeven kerken Zeven werken, Pelgrimstocht Antwerpen, p. 79)
Maria, naast het kruis van Jezus en nadien met haar dode zoon op haar schoot drukt een verbondenheid uit met vaders en moeders, met allen die treuren om een geliefde.
Onze Lieve Vrouw van Eenzaamheid
Maria die zo veel titels kreeg zoals Onze-Lieve-Vrouw van Geluk, Moeder van Goede Raad, Moeder van de Blijde Vrede, draagt ook de titel van Onze Lieve Vrouw van Eenzaamheid. Deze titel en uitbeelding is in Spanje goed bekend. Het is een vrouw in zwarte rouwkledij, zoals gebruikelijk aldaar voor een levenslange rouw. Ze draagt de naam van Nuestra Señora de la Soledad. Sporen van deze verering in Spanje zijn in onze streken terug te vinden.
In de Antwerpse Pieter Van Hobokenstraat hangt op een gevel een kapelletje ter ere van O.-L.-Vrouw der Eenzaamheid; Nuestra Señora de la Soledad.
“Een beetje verloren in deze straat, gepresenteerd in een met opschriften schreeuwlelijk gemaakte kast, knielt Maria droef in gebed. Dit buitenbeentje van de Antwerpse Mariabeelden kwam daar na een hele omzwerving terecht, maar hoorde oorspronkelijk thuis in het Jezus-Mariaklooster van de paters miniemen op de Meir, tot hun uitdrijving in 1798. Het beeld is nog een relict uit de periode dat Spaanse militairen in de Antwerpse Citadel en de talrijke Scheldeforten gelegerd waren, en hoorde toe aan de Broederschap van 'Nuestra Señora de la Soledad'.
Maria, het gelaat geheel ingekapseld in de bruine mantel die ook haar lichaam geheel bedekt, zit geknield, met gevouwen handen, het gezicht bedroefd neerwaarts gericht. Een grote paternoster hangt over haar schouders. Het groene voetstuk, de bodem van de Calvarieberg, is met bloemmotiefjes opgefleurd. Dit accent op Maria's eenzame lijden is typisch Spaans.”
In 2018 werd het beeld mooi opgekuist en terug van titel en jaarmerk voorzien.
Madonna in het zwart
Met diezelfde titel wordt Maria vereerd in een zijbeuk van de Brusselse Kapellekerk. . De meeste aanduidingen zijn in het Pools, want ze is de kerk van de Poolse gemeenschap. In deze kerk heeft Bruegel een grafplaat met een uitspraak van Felix Timmermans: “Wij hoeven ons hooft noch oostwaarts of zuidwaarts te wenden om groot te zijn in de wereld en de kunst want heel de wereld neemt zijn hoed af voor uw genie.”
Ik groet er gaarne Sint Jacobus. Zijn beeld van recente datum is geschonken door Galicië en staat dicht bij het merkwaardige beeld van Nostra Señora de la Solidad De bezoeker merkt daar al gauw die dame in zwart kanten rouwkleed. Hij/zij hoort wellicht daarbij klanken uit het Stabat Mater.
Bij dit beeld hangt een bezinningstekst in beide landstalen, geschreven door Michel de Ghelderode (1898-1962). Hij ziet de stoet van soldaten, die dit beeld uit Spanje naar hier zouden hebben meegebracht. De dichter en schrijver leeft zich vooral in de gevoelens van Maria, te lezen in zijn lievelingsbeeld.
Het Brussels beeld was in 2002 jaren zwaar beschadigd door brand, wellicht aangestoken door een kaarsje van een eenzame vrouw. Zij is de vrouw van de Eenzaamheid in solidariteit met de eenzame, met de armen in de grootstad. De West-Vlaamse priester Marcel Cloet, pastoor van St.-Gillis/Brussel, getuigend van zijn ervaringen in de grootstad, zegt: “Ik kan niet om de armoede in Brussel heen.”
Maria, de moeder van Goede Vrijdag is solidair met wie rouwt en met wie zorgen heeft
Antoine Rubbens
Bezinning van Michel de Ghelderode
De mens is alleen in dit leven… Die eenzaamheid is een gave, een genade of een ongeluk, door een fee in grijs-grauwe sluiers gehuld, aan de nieuwgeborene ten geschenke gebracht, terwijl de vriendelijke feeën zich met werelds geraas verwijderen.
Een vrouw beheerst gans mijn bestaan. Zij is noch een slet met ervaring, noch de vertederde burgerjuffrouw die gij u inbeeldt, maar zij is al evenmin een schepsel aan mijn verbeelding ontsprongen. Gij kunt haar zien, net zoals ik haar zie, maar gij kunt haar niet begrijpen, laat staan dat gij van haar zoudt houden. Zij is een grote dame, en eenzaam is ze ook. Meer nog, zij is de Eenzaamheid zelf.
Ik noem deze dame, die ik zo dikwijls met een bezoek vereer – zelfs de meest schitterende optocht zou mij niet kunnen weerhouden om bij haar te vertoeven - ik noem haar boven alle vrouwen verheven en met een onzegbare luister omgeven, al moet zij, als men slechts op haar uiterlijke verschijning afgaat, wel tot de minst waardige worden gerekend. Zoals ik haar zie, zonder ooit moe te worden, onveranderlijk goed en vol sombere schittering, zo was ze ook reeds in die lang vervlogen dagen, toen de legers van Alvarez de Toledo stilzwijgend naar de Nederlanden opmarsjeerden, woeste benden zonder medelijden, eenzame schepsels zonder enige menselijkheid. Zij sleepten met zich enkele karren mee, met suikerriet gevuld, doch ze brachten ons ook, te midden van een bos van lansen en hellebaarden, deze grote Dame, hun moeder en hun vriendin, de prinses van de Soledad…
Nog slechts vergane gebeenten verroeste degens herinneren ons vandaag aan hun verblijf alhier. Maar hun heilig idool is in de Nederlanden achtergebleven, onzeglijk verlaten, vreemd en ascetisch, onder de zware ruwe zijden falie, enig in haar soort in onze kontrijen, waar de Spanjaard vertrok toen de zon voor hem, over Vlaanderen daalde.
Dona Maria! Slechts weinigen weten dat zij zich ophoudt in die oude tempel waarrond het kleine volkje huist, in een kleine kapel in het dwarsschip. De Lieve Vrouw met beschaamde kaken te midden van haar edele nichten, de andere Maria’s, de stralende matrones, roemrijk ontloken, stijf uitgedost in hun praalmantels van gouddraad, met edelstenen en parelmoer bezaaid, allemaal gekroond en allemaal even zelfvoldaan. Die Brabantse Lievevrouwen hebben wel goede redenen om blij te zijn: zij houden hun kind op de arm, het Kind met de gepolitoerde kaken en de Kalvarieberg is nog ver… Maar voor Maria uit Spanje is alles volbracht! … Zij draagt rouwkleren. Haar olijfkleurige gelaatskleur, haar licht gebogen houding, net alsof ze wel van het altaar naar beneden gaat vallen, wijzen op een uiterste berusting en gelatenheid.
De engelen zijn afwezig, zij ondersteunen haar niet; er gebeurt niets rondom haar. Alleen aan de muur hangt het dode lichaam van de gekruisigde, vaal loodkleurig en een beetje gezwollen. Die reële tegenwoordigheid is niet van die aard dat de moeder er zich met de rug naartoe wendt; het gaat hier immers om een dode.
En met de dood is men alleen. En dona Maria blijft alleen en de gelovigen wenden zich van haar af. Zoals zij zich afwendt van de dode. Hoe weinig lijkt zij nog op de ‘Koningin des hemels’ uit de ellenlange litanieën? Ze kan, zich slechts de Dame van de Eenzaamheid noemen en er komen slechts enkele weduwen bij haar om te bidden. Heel zelden blijft ook een man bij haar staan en dan is het altijd een oude man.
Ik kom haar opzoeken, ’s morgens vroeg en soms ’s avonds laat. Ik ga in het hoekje vóór haar altaar zitten, ik groet haar en ik blijf zitten in stilte: ik zeg niets, ik vraag niets, ik heb haar niets te vertellen.
Haar aanwezigheid alleen werkt heilzaam.
Michel de Ghelderode