×

Waarschuwing

JUser: :_load: Kan gebruiker met ID: 233 niet laden
Misschien herinnert u zich dat niet, of hebt u het nooit gehoord, maar de evangelietekst die we net gehoord hebben, werd vroeger gelezen aan het einde van iedere mis. Aan de linkerkant van het altaar stond zo'n fraai bewerkte kaart, en daar bad de priester het ‘Laatste Evangelie'. En hélemaal op het einde knielde hij bij ‘Et verbum caro factum est, et habitavit in nobis' (Het woord is vlees geworden, en het is onder ons komen wonen). Een samenvatting van de hele viering aan het eind van elke mis.

Dezelfde lezing, zo heb ik me laten vertellen, werd vroeger gelezen als huiszegen, of bij zwaar onweer. Als het ware om kwaad af te wenden van ons huis of ons leven. En de kerntekst werd driemaal per dag gebeden in het Angelus. Ik weet zeker dat velen van u nog volautomatisch kunnen antwoorden als ik bid: ‘En het Woord is vlees geworden...'.

De kern van ons geloof, ingebakken in ons dagelijkse leven, driemaal daags of vaker. In woorden weliswaar, in gebeden, in tradities of formulieren, die ons willen inprenten waar het om gaat.

Vandaag, op deze eerste kerstdag, wordt ons gevraagd die woorden opnieuw in hun volle betekenis tot ons te laten doordringen. Kerstmis: God is in mensengestalte op aarde komen wonen, bij ons. Hij wil met ons te maken hebben, van mens tot mens, in ons gewone leven van iedere dag. Zou Kerstmis dáárom op een gewone weekdag vallen en niet op zondag? Je bent geneigd dat te vergeten, maar het is vandaag wel x-dag!

God komt, zoals de eerste lezing zegt, bij de puinhopen van Jeruzalem. Ons wel en wee, onze mislukkingen, onze zorgen, Hij wil erbij zijn. Het nieuws van Kerstmis is niet, dat onze aarde zo is opgeknapt en dat alle puinhopen zijn gladgestreken en opgeruimd. Het bericht van Kerstmis rekent niet af met onze persoonlijke problemen en vragen, maar God wil erbij zijn.

Wat is dat voor een boodschap die we vandaag vieren? Als God de ellende niet opheft? Als Hij er alleen maar bij komt staan en mee lijdt? Ik moet denken aan een brief die ik deze week kreeg. Iemand die op het einde van het jaar de balans opmaakt. Terugkijkend op weer een jaar ziek zijn. Zij schrijft: ‘Het beste dat me overkwam in het voorbije jaar is niet dat ik beter werd. Ik heb intussen geleerd te aanvaarden dat dat niet het belangrijkste is. Het beste is dat ik mensen mocht ontmoeten die mij niet alleen laten. Ik kan het aan omdat er bij alles mensen zijn die mij op een bijna goddelijke manier omgeven met licht, aandacht en zorg. Zo is het goed!'

Zegt Johannes niet hetzelfde? ‘Het licht schijnt in de duisternis'. Daarmee was de duisternis niet weg, maar we kunnen ons leven in een ander licht zien. ‘En allen die Hem aanvaardden gaf Hij het vermogen kinderen van God te worden'. God neemt onze verantwoordelijkheid niet over. Hij wil ze als mens met ons delen. We krijgen vandaag niet te horen dat alle ziekte voorbij is, door de komst van Christus. Maar wel dat God, in mensengestalte, naast ons wil staan. Dat is een troost en een belofte. Een zekerheid en een uitdaging, waar wij zelf die mens kunnen zijn.

We horen vandaag niet dat alle grote maatschappelijke en politieke problemen zijn opgelost (was het maar waar!) Wat we wel horen is, dat God ons niet laat aanmodderen, maar dat zijn scheppingswoord levende gestalte kreeg in de mens Jezus Christus, in mensen die ook de structuren van onze samenleving onder kritiek durven stellen. God wil bij zijn wereld zijn. Hij zoekt onderdak in de klachten van de armen, in de krotten van de armsten, in de hutten van de daklozen, in ziekenzalen, in cellen van gevangenen, in een stal en een kribbe, in alle denkbare varianten waar mensen puinhopen en duisternis tegenkomen. Daarmee is de ellende niet opgelost; dat is nog toekomstmuziek. En het lijkt of we met iedere kerst die we vieren weer helemaal aan het begin van het verhaal staan. Vandaag klinken opnieuw de openingsmaren van de symfonie: God wil bij mensen zijn, in een levende mens, Jezus Christus.

Een verhaal op onze mensenmaat. Een mens naast ons, klein genoeg om door ons gezien te worden. Groot genoeg om door ons nagevolgd te worden. Menselijk genoeg om een antwoord te zijn in een wereld die snakt naar menswording, menselijke nabijheid. Een woord dat vlees kan worden in ons leven; vlees en bloed in dat hele concrete doordeweekse leven van elke dag.

Het Woord is vlees geworden, en ook onder ons is het werkelijkheid geworden. In mensen is God zichtbaar. In ons? Dat is onze diepste kerstwens aan elkaar.