"Eer aan God in de hoge en vrede op aarde aan de mensen die Hij liefheeft."

Zusters en broeders, we bidden of zingen die woorden elke zondag, en wellicht staan we er nooit bij stil dat ze voor het eerst gezegd werden tijdens de kerstnacht, door Gods engelen nog wel. Misschien zijn het wel de mooiste woorden uit de Bijbel. "Vrede op aarde aan de mensen die God liefheeft."

De mensen? Dus alle mensen? De goede en de minder goede? Inderdaad, zusters en broeders, dé mensen, alle mensen. Zo zeggen Gods engelen. God heeft niet sommige mensen lief, God heeft niet alleen de goede mensen lief, Hij heeft ze allemaal lief, zonder uitzondering. In allen heeft Hij welbehagen. Hij blijft zijn schepping trouw, ook al blijft die schepping Hem niet altijd trouw.

Hij houdt van zijn mensen om het goede, en Hij houdt van hen omdat ze altijd opnieuw het kwade trachten te overwinnen. Nooit in de geschiedenis heeft het kwade het definitief gehaald op het goede. Het nazisme duurde twaalf jaar, het communisme zeventig. Ze droegen hun eigen ondergang in zich, omdat ze het kwade, het niet-menselijke tot norm hadden verheven. Dat doet ook het fundamentalisme, dus ook dat draagt zijn eigen ondergang in zich, ook dat gaat in tegen de vredeswens die God in deze bijzondere dag voor zijn mensen heeft, zijn mensen die Hij immers liefheeft.

En God houdt ook van zijn mensen om hun pogen, omdat ze na elk vallen telkens opnieuw proberen recht te staan, omhoog te kruipen uit het ravijn waarin ze zichzelf weer eens hebben gewerkt. En God houdt ook van zijn mensen om het kleine restje goed dat in elk van hen sluimert, dikwijls diep verscholen, ergens in een hoekje.

Zusters en broeders, soms hoor je zeggen: ‘God houdt niet van de mensen, anders liet Hij al die miserie niet toe.' Welnu, wie dat zegt, vergist zich. God toont zijn liefde en ook zijn vertrouwen elke dag opnieuw. Zolang er, waar ook ter wereld, een mensenkind geboren wordt, ook al is het er maar één, zolang heeft God zijn liefde en zijn vertrouwen in de mens niet opgezegd.

Maar er is meer: God houdt zozeer van zijn mensen dat Hij hun zijn eniggeboren Zoon heeft geschonken, dat Hijzelf in de gedaante van die Zoon onder zijn mensen wil komen wonen. Dat vieren we vandaag, en dat zullen we blijven vieren als de belangrijkste gebeurtenis uit de mensengeschiedenis: dat God onder zijn mensen is komen wonen. Dat het volk dat in het donker wandelt een groot licht ziet, dat ons een Kind is geboren, dat ons een Zoon werd geschonken, dat ons in dit kind, daar ergens in Betlehem, tweeduizend jaar geleden een Redder is geboren.

Zusters en broeders, laat dit Kerstmis zijn: een feest van vrede en een feest van vreugde om het goede dat God met ons voorheeft. Amen.