×

Waarschuwing

JUser: :_load: Kan gebruiker met ID: 183 niet laden
Deze preek wil langs de kunst naar de kerstboodschap gaan. Kunst, schoonheid, verwondering en geloof liggen dicht bij elkaar. Het thema: 'Onze wereld op de avond vóór de wonderbare nacht', uitgebeeld in 'De volkstelling' van Pieter Bruegel.

De volkstelling van Bethlehem van Pieter Bruegel de oude wordt een van de ontroerendste geloofsbelijdenissen genoemd uit de gehele schilderkunst der Lage Landen. Op het eerste gezicht is dat niet duidelijk. Het schilderij lijkt meer op een zoekplaat dan op een geloofsbelijdenis. Nochtans, Bruegel wist heel goed waar het in het evangelie van Lucas om gaat.
Niet de vragen over wat er nu eigenlijk echt gebeurd is komen erin naar voren, maar de diepe betekenis van Kerstmis. Het schilderij dateert van 1566 en bevindt zich in de Koninklijke Musea voor Schone Kunsten te Brussel.

Bethlehem is een Vlaams dorp geworden. Je merkt dat aan de kleding, de bouwstijl, de gebruiksvoorwerpen. Er is veel te zien. De lijn van de horizon ligt heel hoog. Van op een afstand kijkt de schilder naar mensen en wereld. Hij heeft er een oordeel over.
We zijn in het hartje van de winter. Er wordt op het ijs gereden met schaats en stoel. Er wordt getold en getrokken, met sneeuwballen gegooid en baantje gegleden. De volkstelling heeft leven in het dorp gebracht. De herberg doet dan ook goede zaken.
Voor de deur worden in de haast twee varkens geslacht en de bundels stro liggen klaar om het varkenshaar af te branden. Ook deze avond doen de restaurants gouden zaken.

Een vrouw vertelde me vier weken geleden dat ze wilde reserveren voor kerstavond, maar twee van haar lievelingsrestaurants waren al volzet.

Voor het open venster van de herberg staat een groep van mensen aan te schuiven. Ze zijn niet meer zo talrijk, want de dag is reeds ver gevorderd. Het zijn de laatsten die van ver gekomen zijn. Ergens midden in de drukte merk je de heilige Familie: Jozef, hij draagt zijn de zaag en zijn schrijnwerkergereedschap op de schouder en aan de armen leidt hij een magere os en het kleine ezeltje waarop een zwangere vouw zit. Er is geen aureooltje op hun hoofd, in niets onderscheidt zich het echtpaar van de andere mensen.

Dit is de boodschap die de schilder wil meegeven, even actueel als Lucas het zegt: God komt niet met macht, maar klein en eenvoudig. Het is wonderbaar. Het goddelijke, het wonder gebeurt midden de mensen. Het dringt zich niet op, het is klein en nederig.

Op welk tijdstip van de dag vindt het gebeuren plaats?
Achter de grote boom merk je de matrode zon die ondergaat. Overal staan wagens en huiskarren, zonder trekdieren, die zijn reeds uitgespannen en op stal gezet.

Mensen komen kouwelijk en moe aangestapt na de volbrachte dagtaak op weg naar huis.
Het zal niet lang meer duren of de lange nacht zal zich gaan spreiden over het dorp, De wondere nacht van de geboorte.

Maar het dorp heeft er geen oog voor. Mensen gaan er blind en onverschillig aan voorbij, blind voor het wonderbare gebeuren. Het wintert dat het kraakt.

Maar ook de mensen zijn koud. De vele mensen, de meeste figuren zijn herleid tot donkere silhouetten. Talrijk zijn de figuren op de rug gezien, geen blije lach, als dieren scharrelend voor eigenbelang, gaan ze aan het wonder voorbij.

Zo is de mens, zo zijn wij. Zo zegt het de evangelist Johannes: Het licht schijnt in de duisternis, maar de duisterniet heeft het niet aangenomen. Er was voor hen geen plaats in de herberg. De volwassen Jezus is niet erkend door zijn volksgenoten, niet bewonderd.

Toch zou ik naast de volkstelling het schilderij van de Emmaüsgangers van de Jacob Smits uit Mol (1898) willen plaatsen: de schilder van het Kempense boerenleven. Jezus die eenvoudig met de leerlingen meeliep en hoe ze hem bij het vallen van de avond herkenden bij het breken van het brood.
De verrezen Heer in een eenvoudige boerenwoning. Het wonder van Kerstmis overdondert ons niet. Het Rijk van God, het wonder, het goddelijke zit verborgen in het dagelijkse, in het eenvoudige, het kleine, in het doodgewone.

Zo wil God menselijk in ons midden wonen. God is gekomen, 2000 jaar geleden als een wonder van goedheid en liefde tot het uiterste. Hij komt nu in duizend, duizend dingen. Hij zal komen om alles te voltooien. Dan zullen we Hem zien van aangezicht tot aangezicht en zal ons lied weerklinken: Wat een wonder!