×

Waarschuwing

JUser: :_load: Kan gebruiker met ID: 203 niet laden

Maria ten hemel opgenomen

Een paar weken geleden was ik in Parijs. Boven het linkerportaal van de Notre-Dame staat in de timpaan een afbeelding van Maria, die na haar dood ten hemel wordt opgenomen. Het zijn afbeeldingen uit de twaalfde en dertiende eeuw. Zo oud, en ouder nog is de gelovige intuïtie dat Maria, als eerste van de gelovigen, werd opgenomen in de hemel. Pas in 1950 werd dat geloof in een dogma vastgelegd. Niet toevallig dat dat toen gebeurde, want je ziet vaak dat een dogma wordt afgekondigd als er langzaam twijfel ontstaat over de geloofswaarheid waar het om gaat. Toen in de vorige eeuw steeds meer mensen gingen twijfelen aan een hemel waar je lichamelijk in zou kunnen bestaan, en dus ook aan de vraag of Maria daar stoffelijk in zou zijn opgenomen, werd dit dogma afgekondigd, als een soort verdedigingslinie tegen de oprukkende twijfel.

Maria Onbevlekt Ontvangen

Op het feest van Mariatenhemelopneming, dit weekend, is de paus op bedevaart in Lourdes, en met hem zijn er 100 bisschoppen, 15 kardinalen, 1200 misdienaars en 300.000 bedevaartgangers in Lourdes.
De aanleiding voor het bezoek ligt niet in het dogma van de opname van Maria in de hemel, maar in een ander Mariafeest. Het is 150 jaar geleden dat paus Pius IX plechtig het dogma afkondigde van de onbevlekte ontvangenis van Maria. Voor gelovigen van onze dagen, die van erfzonde niet weten, klinkt dat als een onbegrijpelijke geloofswaarheid, maar op dat moment maakte de paus een einde aan een discussie die eeuwenlang vooral door dominicanen en franciscanen werd gevoerd. Het ging over de vraag hoe Maria moeder van Gods Zoon had kunnen zijn, als zij zelf vanwege de erfzonde die elk mens bezoedelt, niet smetteloos en zuiver zou zijn geweest. In 1854 besliste de paus dat Maria door een bijzondere genade zonder zonde was ontvangen, zodat zij vanaf haar eerste levensbegin toebereid was om moeder te worden van de Messias.

Een beetje kerkgeschiedenis

Wat het dogma zo bijzonder maakte was dat Pius IX het op zijn eentje afkondigde. Tot dat moment werden de dogma’s van de kerk door een synode of concilie vastgelegd, maar Pius deed het zonder concilie. Hij versterkte daarmee de positie van de paus binnen de kerk, en dat liet hij in een concilie twintig jaar later wel vastleggen. Het eerste vaticaans concilie rond 1870 ging vooral over de onfeilbaarheid van de paus. Het was een vreemde tijd. De politieke macht van de paus was verdwenen. De pauselijke staat, waar de paus absoluut monarch was, was door Garibaldi onder de voet gelopen, ook de Nederlandse zouaven hadden dat tij niet kunnen keren, maar diezelfde paus die zijn wereldse macht verspeeld had liet zich in de kerk met onfeilbaar gezag kronen. Bisschoppen die het niet met hem eens waren werden uitgerangeerd. In de kerk regeerden macht en dwang.

Kwetsbaar en krachtig

Paus Pius IX was 32 jaar lang paus. Na Petrus duurde zijn ponificaat het langst. Een jaar geleden steeg Johannes-Paulus II naar de derde plaats, toen hij Leo XIII inhaalde. Die Johannes is nu, met het feest van MariaTenemelopneming in Lourdes. Hij heeft een heel ander voorkomen als Pius IX. Geen macht of praal gaan van hem uit. Ziekte en ouderdom hebben hem getekend. Velen vinden dat het eigenlijk niet meer kan, dat iemand die zo kwetsbaar is het boegbeeld is van de kerk. Anderen zeggen dat zijn geestkracht nog ongebroken is, en nog steeds weet hij mensen te inspireren en te enthousiasmeren. Ik kan weleens hopen dat hij een minder strak standpunt inneemt als het gaat om sexuele moraal, om het gebruik van condooms in dor aids-geteisterde gebieden, maar afgezien daarvan: het is toch bijzonder dat een mens zo breekbaar voor de dag blijft komen met zijn kwetsbaarheid en zijn hulpbehoevendheid. Niet fotogeniek, niet mediaproof, afgekeurd door de machten van de massacommunicatie, maar toch blijven standhouden, en zo gestalte gevend aan zijn overtuiging dat elk leven er toe doet in Gods ogen, ook het leven van ouderen die door de samenleving vaak niet worden geteld, ook het leven van wie gehandicapt is, wie kwetsbaar is en breekbaar…

Sterk in zwakte

De machten van de samenleving tegenover de kwetsbare mens. Dat beeld komt ook naar voren in de eerste lezing die we zojuist hoorden. Er staat een draak met zeven koppen en tien horens tegenover een zwangere vrouw. De draak is belust op het kind van de vrouw. In de vrouw herkennen we Maria, die moeder gaat worden van Jezus. Tegenover haar staat het zevenkoppig monster, gekroond met diademen. De eerste christenen herkenden er de romeinse overheid in, die onder aanvoering van keizer Nero de jonge christengemeenschap vervolgde en dreigde te vervagen. En er waren meer bedreigingen voor die jonge gelovige gemeenschap: de onderlinge strijd over wie het voor het zeggen had in de kerk, het uitblijven van de terugkomst van Jezus waardoor vertrouwen op de proef werd gesteld. De hang naar bezit en macht, de gedachte dat geluk meer in geld gemeten kan worden als in verbondenheid.
De machten van de samenleving, de machten van geweld en eigendunk bedreigen de jonge vrouw. En zij staat weerloos en kwetsbaar tegenover de draak. Kunnen zachte krachten het winnen van wapens en harde woorden? Wat is het beeld van de mens waarin we geloven? Is dat het beeld dat de reclame ons voorhoudt: jong, sexy, getapt en bemiddeld? Of is het de jonge Sudanese vrouw, aangewezen op hulp uit verre landen; zijn het ouders die een zwangerschap voortzetten, ook al wees de test uit dat hun kind het syndroom van Down heeft, is het een oude man, door ziekte getekend, die boegbeeld is van een wereldkerk?

De weg van vrede

In het evangelie komen we Maria opnieuw tegen. Ze is op bezoek bij haar nicht Elisabeth, evenals zij zwanger. Twee jonge moeders, draagster van het nieuwe leven, draagster van de belofte. En we horen haar profetie: trotsen van hart zullen het verliezen, heersers raken hun troon kwijt, maar geringen en hongerigen worden gehoord en beschermd. Dat is de les uit elke strijd, ook uit de oorlog in Irak van dit moment: met alleen de taal van wapens en macht is geen samenleving op te bouwen, daarvoor is een intuïtie van vrede nodig, de bereidheid om je in te leven in de ander, om gerechtigheid te zoeken die uit het hart komt, en niet uit een tank. Dat is de taal van God, die in ons hart klinkt: laat je raken door wie kwetsbaar durft zijn, door wie zich niet verhardt in woord en gebaar. Wie een samenleving op wil bouwen waar mensen met elkaar kunnen leven zal een samenleving meten bouwen waar mensen voor elkaar opkomen, elkaar beschermen en ontzien, omdat ze weet hebben van elkaars breekbaarheid.

Toekomst

Het feest van Maria Ten Hemelopneming leert ons dat God toekomst geeft aan wie weet heeft van eigen zwakte, aan wie durft vertrouwen op de hulp van anderen. Als eersten van allen is Maria ten Hemel opgenomen, zo geeft zij aan dat het de bestemming is van elke mens om bij God te zijn. En de weg daarheen is de weg van geloof in zachte krachten, van vertrouwen in vreedzaamheid. Daar ligt de toekomst van de kerk: niet in een machtig instituut dat zich met pracht en onfeilbaarheid realiseert, maar een gemeenschap van mensen die oog hebben voor wat kwetsbaar is en weerloos, die niet hangen aan het verleden maar die zoekt naar nabijheid en verbondenheid, die durft vertrouwen op toekomst die God ons gunt.