Red uzelf!

×

Waarschuwing

JUser: :_load: Kan gebruiker met ID: 233 niet laden

Het passieverhaal. Iedereen weet wie erin optreedt: Judas, Petrus, Pilatus, Herodes, de joodse overheid enzovoort. We weten vooral heel goed dat ze allemaal in de fout gaan. Behalve Jezus, natuurlijk. Hem treft geen schuld. We staan dus helemaal aan zijn kant. Daar zijn we veilig. Vandaar kunnen we met een gerust gemoed en trefzeker beschuldigende vingers uitsteken.

Naar de leerlingen bijvoorbeeld. Judas pleegt laf verraad. Petrus zet eerst een grote bek op en grijpt even later naar her zwaard om zijn meester te verdedigen, maar als hij het echt heet onder de voeten krijgt, verloochent hij Hem. Zo redt hij zijn eigen hachje. De andere leerlingen slaan op de vlucht, ook al om zichzelf in veiligheid te brengen.

Pilatus met de vinger wijzen is al evenmin een kunst. Hij kent de waarheid: ‘Ik heb niets kunnen vinden waarop de doodstraf staat.' Maar als er opstand dreigt, laat hij Jezus toch terechtstellen. Zo redt hij het politieke bestel en meteen ook zichzelf.

De joodse overheid? Die was al lang verwikkeld in een conflict met Jezus. En het moet gezegd dat Jezus niet veel gedaan heeft om tot een eerbaar vergelijk te komen met de oudsten, schriftgeleerden en Farizeeën. Die laatste dagen voor Pasen raakt het allemaal plots in een stroomversnelling. De overheid grijpt naar het ultieme middel om zich van de tegenstander te ontdoen, in de overtuiging daarmee de goede zaak te dienen: het is beter dat één man sterft voor het volk. Met dat volk redden ze ook zichzelf.

Tijdens die finale ontknoping redt iedereen uiteindelijk zichzelf. Is dat dan zo verkeerd? Wie gedurende het hele pas-sieverhaal aan Jezus' kant is blijven staan, zal weinig moeite hebben om dat uit te maken. Al de anderen gaan in de fout. Alleen Jezus doet niets verkeerd. Echt niet? Doet Jezus echt niets verkeerd? Wie dat denkt, heeft één vraag netjes ontweken. De gevaarlijkste van alle. Een vraag die aan Jezus zelf gesteld dient te worden. Ze staat letterlijk in het passieverhaal. Maar vrome zielen lezen er liever overheen. Of juister, ook bij die vraag is al uitgemaakt wie in de fout gaat: de getuigen van het gebeuren op Golgota zelf. Die vraag luidt: ‘En Gij nu? Laat Gij dat allemaal zomaar gebeuren? Laat Gij alle lafheid, verraad en valse beschuldiging ongestraft over U heen gaan? Gij hebt zovelen gered. Gij hebt laten zien dat Gij inderdaad macht hebt over leven en dood. Als Gij de Zoon van God zijt, red Uzelf. Dan...

Ik weet best dat dit niet vroom klinkt. Dat weze dan zo. Toch is het pas in die vraag dat de ergernis van Golgota voluit aan het licht komt. Het is de meest beklemmende vraag voor al wie zelf een zwaar kruis moet torsen. Alleen wie die vraag durft te stellen - of door het kruis dat hij rotsen moet, ertoe gedwongen wordt ze te stellen - alleen die mag verder lezen. Voorbij Golgota.