In het zand schrijven

 

In Londen hangt het schilderij uit 1565 van Pieter Bruegel de Oude, Jezus en de overspelige vrouw. Het is voor drie jaar in bruikleen gegeven aan het Antwerps museum Mayer van den Bergh.

Wet en mensenleven

Na de gruwelijke ontdekking van de lichamen van Anne en Eefje, Julie en Melissa was de algemene verontwaardiging in ons land hevig. Heel vlug legden mensen ontwerpen en petities voor om opnieuw de doodstraf in te voeren. Dit verraste geenszins. Wij beseffen dat het kwaad niet ongestraft mag blijven. We leven in een tijd, verscheurd tussen revanche, vergelding en verzoening (R. Burgraeve-J. de Tavernier, Terugkeer van de wraak?).

Zaten de aanklagers van de op heterdaad betrapte vrouw op een verkeerd spoor wanneer ze haar bij Jezus brachten op het tempelplein van Jeruzalem? Ze wilden op haar de wet toepassen. Ze hadden daarbij een boze bedoeling want ze wilden Jezus in verlegenheid brengen. Meteen stellen ze het dilemma van wet en barmhartigheid.

De wet is er om het kwaad in te dijken en om aan het onrecht de vrije loop te ontnemen. Kan de wet zo ver gaan dat zij slechts kan gered worden door de dood van een man te eisen, zeker wanneer deze verkeerd is en zwaar kwaad heeft gedaan.

Hoe lichtzinnig is er met, zelfs in de naam van de wet, omgesprongen met een mensenleven? Denk aan executies in eigen land tijdens en na de oorlog. Voeg hierbij de slachtoffers van charia onder meer op zogezegde blasfemie. In de VS wordt de doodstraf nog steeds toegepast.

Wie was die vrouw?

Betrapt en beschuldigd is de vrouw in een uitzichtloze situatie terecht gekomen. Ze hoopt misschien dat uitstel afstel zou kunnen betekenen en dat de ontmoeting met Jezus voor haar uitkomst zou bieden. Wij weten niet hoe de vrouw dacht. Het verhaal over de vrouw wordt niet vanut het oog van het slachtoffer bekeken. Wie is of wie zijn de slachtoffers? Uit welke sociale klassen kwam deze vrouw? Wat had ze reeds in haar leven doorgemaakt? Hoe was ze door haar eigen man voordien behandeld geworden? Waarom begaf zij zich op dat pad? Hoe was haar jeugd geweest? Wij kunnen ook vragen; wie maakte zij zelf tot
slachtofer? Wie leed onder haar gedrag? Haar man? Haar kinderen?

Had zij voor zichzelf aan de hand van een nieuwe relatie een schijnwereld opgebouwd, waarvan zij dacht dat deze lang zou duren? Leefde zij in een droomwereld die al meteens in duigen viel doordat vreemden erin binnendringen en haar gedrag ontmaskeren. De evangelist vertelt vooral over de vrouw en haar aanklagers om over Jezus te spreken. Deze misbruiken de vrouw als een valstrik tegen Jezus.

Jezus schreef op de grond.

Jezus boog zich voorover en schreef in het zand. Dit geeft al aan dat hij niet zo veel hield van mensen die anderen komen aanklagen. Schenk hen geen gehoor dit is zijn eerste houding. “Wees niet bang van mensen over wie men kwaad spreekt, maar wees op je hoede voor hen, die over anderen kwaadspreken.”

Jezus schreef op de grond. Was deze geplaveid? Tekende of schreef hij om zich te concentreren of om de aanklagers duidelijk te maken dat hij niet wou ingaan op hun listig spel. Hij schonk hun zo de kans om weg te gaan. Zouden ze dan de vrouw alleen achtergelaten hebben? Of zouden zij haar meenemen om haar ergens te laten stenigen? Het zwijgen van Jezus zou hen toch blijven achtervolgen. Zwijgen kan een grotere indruk nalaten en het hart dieper raken dan vele woorden. Farizeeën en Schriftgeleerden hielden echter van woorden en discussies. De stilte leek hen ondragelijk. Zij stelden vragen, die hen tenslotte zelf zullen veroordelen.

Het antwoord van Jezus is geniaal: ”Laat degene onder u die zonder zonde is, het eerst de steen op haar werpen.” Het is van hetzelfde gehalte als die keer toen hij op een andere strikvraag antwoordde met de uitspraak: “Geef aan de keizer wat van de keizer is, en aan God wat van God is.”

Jezus besliste niet in de plaats van de aanklagers. Zij zelf moeten het antwoord vinden. Wie zijn wij dat wij het recht hebben aan te klagen? Zo gemakkelijk veroordelen wij anderen en vergeten wij wie we zelf zijn. In de Bergrede was Jezus al uitgevallen tegen degenen die de splinter in andermans ogen zagen, maar niet de balk in eigen oog. De zaak, waarvoor de vrouw aangeklaagd was, was meer dan een splinter. Ze was zeer ernstig, maar toch vond Jezus dat de aanklagers eerst dienden na te gaan waar zij zelf stonden en hoe hun eigen gedrag was. Wie de hand op zijn hoofd legt en kijkt wie er onder staat, ziet vlug dat hij niet volmaakt is. Hoe langer wij op aarde zijn, hoe meer wij onze eigen broosheid, kwetsbaarheid en zonde ontdekken.

De vrouw stond daar nu helemaal alleen tegenover Jezus. Ze was allicht opgelucht omdat haar aanklagers verdwenen waren en toch nog onzeker over wat Jezus tot haar zou zeggen. Kende zij die Jezus? Wist zij dat hij onkreukbaar was en iemand in wie er geen zonde was? Vanuit zijn antwoord aan de Farizeeën en Schriftgleerden zou hij haar mogen veroordelen en de toepassing van de wet vragen. Jezus deed dit niet. Volgens Jezus moest de wet niet gered worden ten koste van een mensenleven. Hij mag volgens Jezus niemand liquideren in naam van de moraal. Jezus eiste zelf geen straf op voor deze betrapte vrouw. Door oog in oog te staan met Jezus, ‘deze rechtvaardige’ zag de vrouw wellicht zelf het verkeerde in van haar gedrag. Is er nog straf nodig van zodra iemand het verkeerde van zijn handelen inziet. Wie iemand schade berokkent, die is verplicht deze te herstellen. Herstel van het ongerichte kwaad ja, maar straf en opsluiting?

Leren in het zand te schrijven

De wind wist heel vlug uit wat in het zand geschreven staat. Kunnen vergeten, dat kan goed zijn. Door te oordelen en te veroordelen, zetten wij mensen vast. God alleen doorgrondt het hart. Laten wij aan Hem het oordeel over. Proberen wij ondertussen daden te stellen die wij achteraf niet meer kunnen uitwissen.

Ondertussen zijn de aanklagers verdwenen. Wist Jezus zo in het zand te schrijven dat er voor elk een eigen boodschap instond, die alleen kon lezen deze voor wie ze was bestemd? In het schilderij uit 1917 van Max Beeckman, Christus en de zondares; schrijft Christus niet in het zand, maar hij schermt de vrouw krachtdadig af tegen de opdringerige menigte. Zijn schilderij is “een protest tegen de religieuze schijnheiligheid, die onmenselijkheid genereert” (P Schmidt, In handen van mensen, 2000 jaar Christus in kunst en cultuur, p. 234).

Het verhaal is beïnvloed door dit van Suzanne en haar aanklagers (Dan. 13). Jezus is meer dan Daniël die de valsheid van de aanklagers doorziet. DanIel verdedigt een schuldloze vrouw. Jezus schenkt een aangeklaagde vergiffenis

Jezus veroordeelt de vrouw niet. Maar hij roept haar op tot een integere levensloop. “Ook ik veroordeel u niet. Ga naar huis en zondig van nu niet meer.

Bij de vele discussies naar aanloop van de twee synodes over het gezin en tijdens de synodes was dit woord van Jezus in de gedachen van velen. De ene belichten vooral de woorden “Ik veroordeel u niet.” Anderen wijzen meer op het vervolg van Jezus woorden: “Zondig niet meer.” Barmhartigheid is geen permissiviteit. Hoe begeleiden wij mensen zonder hen te veroordelen en ze af te schrijven?