Mededogen en geduld

×

Waarschuwing

JUser: :_load: Kan gebruiker met ID: 233 niet laden

Uit de krant: 'Een jaar cel voor een verpleger, die een zwakzinnige een dodelijke injectie gaf.' En ook dit bericht: 'Na brand blijkt dood gevonden vrouw, neergestoken te zijn. Echtgenoot stak wanhopig het huis in brand.'
Uit het nieuws van Jezus' dagen: 'Galileeërs gedood tijden religieuze plechtigheid in de tempel. Bouwvallige toren ingestort: achttien mensen omgekomen.' Waarom? De vraag die ons eeuwig op de lippen brandt. Waarom sterft mijn man, mijn vrouw zo jong, of zo oud? Waarom vluchten mijn kinderen? Waaraan heb ik dat verdiend? Wiens schuld is dat?
De vraag die ons niet loslaat, als we lezen in de kranten of als we kijken in onze eigen geschiedenis. Neem die zwakzinnige jongen. Was het niet voldoende dat hij niet vrij kon leven en over zichzelf beschikken, dat hij ook nog deze verpleger tegen moest komen? Was het niet voldoende dat hun huwelijk mislukte, dat man en vrouw elkaar ook nog te lijf moesten gaan? De man zit nu in een psychiatrische inrichting. Waaraan hebben we het verdiend? Ik hoor die vraag nogal eens. En dan sta ik met mijn mond vol tanden, want mensen verdienen zoiets inderdaad niet. Is het Gods schuld? Mij lijkt van niet. Op die manier straffen verwacht je alleen van een uiterst wrede machthebber.
Dat is precies wat Jezus zegt in het evangelie van vandaag: mens, denk niet dat de verhouding tussen God en mensen zó is, dat Hij op ons loert met de straf in zijn hand, totdat we een voet scheefzetten naar rechts of links.
Want als het gaat om schuld of straf, dan waren niet alleen die achttien slachtoffers uit het nieuws van Jezus' dagen schuldig, maar het hele volk. Waarom gaat alleen die verpleger in de fout of de man die zijn vrouw doodt; of waarom wordt die mens die kanker krijgt getroffen? Straf van God? 'Nee', zegt Jezus, 'zo werkt dat niet.' God gaat zo niet tegen ons tekeer. Veel beter dan wij, weet Hij dat van straffen niemand beter is geworden. O ja, gestraften zullen zich voortaan wel koest houden. Maar of dat menswaardig leven is? Als Jezus aan wil duiden, hoe de verhouding tussen God en ons is, schildert Hij dat met te wijzen op die vijgenboom. Onvruchtbaar is hij, al drie jaar lang. (Dat is de tijd om heel de wet te Ieren kennen, drie jaar.) Dan moet hij maar omgehakt worden! Maar daar is de tuinman, een model van Jezus Christus. Hij is de voorspreker. Hij begint te pleiten en te zeggen: 'Nee, niet omhakken, laten staan. Laat me het nog één keer proberen. Laat me er mest opbrengen, de grond omspitten, wellicht draagt hij het volgend jaar vruchten.' En zo gaat dat voort, jaar na jaar.
Zo, lijkt mij de verhouding tussen God en mensen te zijn. Geduld en barmhartigheid, opdat wij zo - vertroeteld en verwend door Hem - ons uiteindelijk van harte en niet uit schrik voor straf zouden bekeren; opdat we van harte en op gelijke hoogte met Hem zouden spreken, zoals een mens doet tot een mens, man tot vrouw, ouder tot kind. Wij zijn in Gods ogen als de vijgenboom, die mocht blijven staan, opdat niemand zou denken, dat God straffend tegen ons tekeer gaat en dat alle rampzaligheden in het leven alleen door onze schuld worden opgeroepen. Zo zijn de verhoudingen niet, lijkt me. Het enige wat je, denk ik, wel kunt zeggen is: wanneer het lijden ons overkomt, waar vandaan dan ook, dan zal God er zijn, daarin, om jou er doorheen te trekken, naar Hem toe, naar leven toe. Want zo luidt immers zijn Naam: Ik zal er zijn. (eerste lezing)
Tenslotte wordt deze vraag aan ons gesteld: Wil je leven met het hakbijl van het eigen gelijk of liever met de spade van het geduld?