1e zondag in de vasten C - 2007

×

Waarschuwing

JUser: :_load: Kan gebruiker met ID: 194 niet laden

OPENINGSWOORD

Broeders en zusters, welkom op deze eerste zondag van de vasten, een tijd van extra bezinning en gebed ter voorbereiding van het grote feest van Pasen. Wij willen God vragen, dat wij zijn licht, zijn wijsheid mogen ontvangen om ons goed voor te kunnen bereiden. Licht en wijsheid kunnen een onverwachte wending geven aan het leven, kunnen oplossingen bieden, die wij niet voor mogelijk hadden gehouden.

Zo was er eens een Arabische man, die er zeker van wilde zijn, dat zijn drie zoons na zijn dood een goede raadgever in de arm zouden nemen. In zijn testament liet hij hun dan ook zeventien kamelen na, met de volgende instructie: "Ik wil dat de oudste zoon de helft van de kamelen krijgt, de middelste een derde deel en de jongste een negende deel van de kamelen."

Toen de zoons het testament lazen waren zij stomverbaasd. Zij vroegen hun vrienden om hulp. De een gaf het advies de kamelen te verkopen en het geld volgens de aangegeven verdeling te verdelen. De ander beschouwde het testament als onuitvoerbaar en dus ongeldig.

Tenslotte vonden zij een wijze man, die zei: "Het is heel eenvoudig. Ik leen jullie één kameel. Dan hebben jullie er achttien. De oudste zoon krijgt de helft, dus negen kamelen. De middelste zoon krijgt een derde, dus zes. De jongste zoon krijgt een negende, dus twee. Dat zijn in totaal zeventien kamelen. Dan krijg ik mijn kameel weer terug en klaar is Kees.

De drie zoons hadden de beste raadgever gevonden, die er te vinden was. Men vermoedt dat ze nog vaak zijn hulp hebben ingeroepen.

Laten wij dit soort wijsheid bij Jezus en zijn Kerk zoeken. Het Oude en het Nieuwe Testament staat er vol mee. Gods Licht en Wijsheid kan ons leiden door vasten en Pasen heen naar het licht van het eeuwig leven.

OPENINGSGEBED

Laat ons bidden. Almachtige God, leer ons in deze veertigdagentijd met meer toeleg en vroomheid het evangelie te beleven, en beter te begrijpen, dat wij niet leven van brood alleen, maar van elk woord, dat Gij ook spreekt in deze tijd. Door onze Heer Jezus Christus, uw Zoon ...

PREEK

Lieve mensen, in het evangelie van vandaag horen wij hoe de duivel Jezus op de proef stelt. Het gaat er de duivel om Jezus zonde te laten doen, Hem van God te verwijderen. Jezus is echter diep doordrongen van Gods grote liefde voor Hem en ook weet Hij heel goed wat er in de heilige Schrift staat. Jezus laat zich niet overhalen. Hij wil - zoals de eerste lezing zegt - voor Gods aanschijn treden met goede vruchten en niet met zonden. En Hij kan dat, niet alleen omdat Hij de Zoon van God is, dat zou al te gemakkelijk zijn, maar ook omdat Hij als mens zijn Hart helemaal aan God heeft gegeven. Het verlangen van zijn Hart gaat niet uit naar allerlei aardse zaken, niet naar rijkdom en macht of een gemakkelijk leventje, Hij wil enkel God dienen en de mensen.

De tweede lezing spreekt erover, dat wij gered moeten worden. En in dit kader gaat het natuurlijk om een gered worden van de gevolgen van de zonde. Wat zijn de gevolgen van de zonde? Een gevolg zou kunnen zijn dat wij ons stapje voor stapje van God verwijderen, zodat Hij ons en onze wereld steeds minder goed kan helpen. Het allerergste gevolg zou kunnen zijn, dat wijzelf door onze zonden onze verhouding met God helemaal verbreken, wij niet meer zijn kinderen zijn, en wij dus na onze lichamelijke dood niet naar de hemel kunnen. Dat is inderdaad het ergste wat een mens kan overkomen: dat hij voor eeuwig ongelukkig wordt.

Hoe zit het met ons besef dat wij gered moeten worden? Enige jaren geleden ben ik gestopt met het houden van boetevieringen. Misschien is dat een verkeerde beslissing geweest, dan wil ik dat graag horen, maar de reden daartoe was dat er steeds minder belangstelling voor was. Ik kreeg het idee, dat wij vinden, dat wij helemaal niet gered hoeven te worden. Wij vinden onszelf best wel goed en hebben geen erge zonden, die wij bij God en zijn Kerk zouden moeten belijden.

Ik denk, lieve mensen, dat - als wij zo denken - wij te weinig kennis hebben, te weinig besef, van de absolute heiligheid van Jezus Christus. Wij denken dat wij ongeveer op één lijn met Hem zitten. Hij en wij, dat scheelt niet zoveel.

Echter, Hij heeft altijd al bestaan, is van niets en niemand afhankelijk. Hij kan werkelijk alles. Hij is almachtig. Er zijn zelfs duizend-en-een zaken, die andere mensen wèl kunnen - een vliegtuig bouwen of een tv maken - en wij niet. Dus wat stellen wij nu voor!? Jezus weet ook alles, van iedereen. Hij weet wat er in die meer dan zes miljard hoofden omgaat. Onvoorstelbaar. Maar nog belangrijker is dat Jezus Christus als mens nooit een doodzonde heeft gedaan. Zelfs van de kleinste zonde zullen wij Hem niet kunnen beschuldigen. Hoe vaak echter zijn wij niet ongeduldig, dikwijls om de kleinste zaken!? Zíjn geloof was rotsvast, wankelde nooit. Hoe vaak echter laten wij ons niet heen en weer slingeren door de golven van de gebeurtenissen, van onze emoties!? Wie zijn wij uit onszelf!? Niets en niemand. Wij zijn niet uit onszelf gekomen en kunnen ook niet uit onszelf voortleven na de dood.

Dat is voor God en Jezus Christus geen belemmering om heel veel van ons te houden, integendeel, Zij willen heel graag dat wij samen met Hen delen in het eeuwig leven. Maar dan moeten wij wel een goddelijk niveau krijgen. En dat kunnen wij nooit ofte nimmer uit onszelf bereiken, wel met de hulp van Gods genade. En God verwacht ook, God stelt als voorwaarde, dat wij ons door Hem laten helpen.

Wij mogen - moeten - een besef hebben van wat wij allemaal goed doen. Dan kunnen wij daarvoor bedanken en die gaven verder ontwikkelen. Maar het is minstens even belangrijk, dat wij een goed zondebesef hebben. Anders komen wij niet vooruit. Hebben wij dat besef niet, dat moeten wij God erom vragen. Er komt alleen maar meer vrede in de wereld, in ons hart ook, als er minder zonde gebeurt. En hoe meer andere mensen de wereld bederven, hoe beter wij ons best moeten doen om de verhouding tussen God en de wereld in balans te houden.

Wij zitten in de vastentijd. Bij het woordje vasten denken wij misschien allereerst aan minder eten en drinken, maar vasten zonder een geestelijke ondergrond heeft geen waarde. Dan zou het alleen maar een dieet zijn, afslankweken. Onze eerste opzet moet altijd zijn: God en de medemensen steeds minder pijn te doen en steeds meer lief te hebben. Wij moeten een doel voor ogen hebben: ik wil - bijvoorbeeld - in de vastentijd proberen minder snel boos worden. En dan - om die genade te verkrijgen - kunnen wij gaan vasten.

Het eerste wat wij weer iedere dag, in ieder geval heel regelmatig zouden moeten gaan doen is God om het licht van de heilige Geest vragen, opdat wij in onszelf het goede, maar ook het kwade kunnen ontdekken.

Dan moeten wij vragen om een oprecht berouw: dat wij mogen inzien hoezeer wij God en mensen met een bepaalde zonde of slechte gewoonte pijn en verdriet doen. Dan moeten wij ook het vaste voornemen maken om te proberen het niet meer te doen.

Jezus Christus zou het natuurlijk prachtig vinden als wij betreffende zonde voor de Kerk zouden willen belijden. Zelf ga ik iedere maand - ik zou eigenlijk willen zeggen - ‘een gezellig en serieus praatje maken' met pastoor Schrama in Haarlem. Dan vertel ik Jezus Christus èn hem wat er de afgelopen maand allemaal goed ging en niet goed ging. Het is jammer dat de meesten van jullie dit sacrament helemaal ontgroeid zijn. Het is geweldig om gedoopt te mogen zijn. Kind van God. Het is nog mooier om de eucharistie te mogen ontvangen. En het is niet minder om de barmhartige Jezus in het sacrament van vergeving persoonlijk te mogen ontmoeten. Waarom het ene sacrament wel en het andere niet!? Dat is niet logisch.

Jezus heeft bepaald wat goed voor ons is. Laten wij niet onze eigen ideeën volgen, maar die van Hem. Hij is de Weg, de Waarheid en het Leven. Niemand komt tot de Vader, tenzij door Hem. Amen.