1e zondag van de veertigdagentijd C - 2013

‘Als Gij de zoon van God zijt, beveel dan aan die steen dat hij in brood verandert. Spring naar beneden vanop die tempelpoort, want Gods engelen zullen u beschermen. En als Gij de macht wilt over alle koninkrijken, dan moet Gij mij aanbidden.’ 

Zusters en broeders, ik zou zeggen: de duivel op zijn  best. Niet om reclame te maken voor de duivel, wel om te waarschuwen voor hem. Want hij is bijzonder sluw: bijna ongemerkt wil hij Jezus scheiden van zijn goddelijke Vader en Hem aan zichzelf binden, en tegelijk wil hij alle verantwoordelijkheid over wat er op de wereld gebeurt op God afschuiven. 

Dat is wat de duivel wil. Hij lijkt zich alleen tot Jezus te richten, maar dat is niet zo. Hij richt tot alle mensen, dus ook tot ons. We merken het in het verleden, en we merken het vandaag. Het leeft als een vaste waarheid in onze wereld, in ons land, in onze maatschappij dat we God niet nodig hebben. God is een begrip dat de mens zelf uitgevonden heeft, en geloof in deze God is een illusie van mensen die niet beter weten. Zo klinken de waarheden in onze wereld. Al eeuwen lang. Machthebbers hebben er druk gebruik van gemaakt, ze hebben hun onderdanen gedwongen te doen wat ze oplegden, want dat was plicht, dat was geluk, dat was toekomst. ‘Je moet doen wat ik zeg, want alleen ik ken de waarheid. Alleen ik leid toch macht over anderen, en dat is geluk.’ Zo spraken ze, en zo voerden ze oorlog na oorlog. Zo ging het in de vorige eeuwen, en vandaag horen we: ‘Je moet al de anderen vermoorden, en je moet dat doen met de kracht van je zelfmoord, want dan word je met een onvoorstelbaar eeuwig leven beloond.’ Dat zeggen de fundamentalisten, en ze verkondigen zonder ophouden: ‘Je zult zo overdadig beloond worden omdat ik dat zeg, want Allah doet precies wat ik zeg. Mij moet je dus geloven.’ 

De duivel op zijn best… Het klinkt heel herkenbaar, zo herkenbaar omdat we er misschien geen vragen bij stellen. Of omdat we misschien zeggen ‘Dat is de wereld waarin we leven, we kunnen daar niets aan doen.’ Of omdat we misschien denken we wat velen denken: ‘Het is ons leven niet.’ 

Maar wellicht zit de fout daarin dat we te veel naar de wereld kijken en luisteren, en te weinig  naar Jezus. De duivel biedt Hem van alles aan, maar Hij gaat er niet op in, want Hij gaat niet in tegen God, Hij weigert God op de proef te stellen, en Hij weigert het beeld te aanvaarden dat de duivel van God voorhoudt. Namelijk dat God Hem macht moet geven, dat God het onmogelijke mogelijk moet maken.  Dat is niet het beeld dat Jezus van God brengt. Zijn beeld is heel eenvoudig en tegelijk heel volledig: ‘God is liefde’, zegt Hij, en Hij voegt eraan toe dat God een bezorgde Vader is, die met liefde zorgt voor zijn schepselen, die Hij alle mogelijkheden geeft om liefdevol door het leven te gaan. Als zijn schepping, als zijn beeld en gelijkenis. 

Zusters en broeders, vandaag is het de eerste zondag van de veertigdagentijd. En de veertigdagentijd, dat is een tijd van bezinning en van nadenken. Wellicht de ideale tijd om God te laten spreken in de stilte van ons hart en in de stilte van onze ziel. De tijd ook waarin het besef groeit dat God in ons leeft en dat Hij ons liefheeft. Want deze tijd leidt naar Pasen, en Pasen is het feest dat ons de zekerheid geeft dat Jezus is opgewekt uit de dood. Jezus die ons vandaag laat zien dat we ons niet moeten laten inpakken door het negatieve dat in onze wereld de kop kan opsteken. Jezus die zegt: ‘Bemin God bovenal en uw naaste gelijk uzelf.’ Jezus die ons vraagt nederig te zijn, en zachtmoedig en barmhartig en zuiver van hart. Jezus die ons ook vraagt te werken aan gerechtigheid en vrede. Jezus die ons dit alles voorleeft. 

Het zou goed zijn als we ons aan Hem zouden spiegelen. Amen.