Aswoensdag C

×

Waarschuwing

JUser: :_load: Kan gebruiker met ID: 233 niet laden

Dit bijbelverhaal kan een metafoor zijn voor ons omgaan met de Afrikaanse landen - en dus mensen - die gebukt gaan onder schuldenlast.

Het verhaal gebeurt op een sabbat: de dag waarop zowel de mensen als God helemaal zichzelf kunnen en mogen zijn. We denken hierbij meteen ook aan de eerste lezing. Een sabbatjaar, een jubeljaar: mensen worden in hun recht en waardigheid hersteld. Dat is ook de grote vreugde voor God.

Achttien jaar al liep de vrouw kromgebogen, ze kon zich in het geheel niet oprichten. Achttien jaar: 2 keer 3 x 3. Het is heel lang! De schuldenlast in de Afrikaanse landen is er ook niet van vandaag op morgen gekomen. Hij is almaar gegroeid en toegenomen. De generatie van mensen die er nu onder lijden, hebben het begin al lang niet meer meegemaakt. De schulden zijn vooral aangegaan ten tijde van de olie- en dollarcrisis. En het zijn de loodzware cumulerende intresten die vooral de landen ten zuiden van de Sahara doen kreunen en buigen. Deze landen moeten bv 570 van de hulp die ze krijgen van de rijke landen besteden aan de afbetaling van schulden. Van het hulpgeld komt dus meer dan de helft terug naar de rijke landen. Voor gezondheidszorg en onderwijs schiet nauwelijks geld over...

De vrouw was bezeten door een geest, staat in het evangelieverhaal. Ze was bezeten door iemand of iets, een systeem misschien. In elk geval iets buiten haar dat belette dat ze zich kon oprichten. Op het eind van het verhaal wordt het ‘satan' genoemd. In Afrika bijvoorbeeld moeten vaak exportproducten verbouwd worden (katoen bijvoorbeeld) omdat die dollars opbrengen. Daarmee kunnen de schulden worden afbetaald. Daardoor is er vaak te weinig voedselproductie voor het eigen volk. Een land als Oeganda geeft bijvoorbeeld zon 17 dollar per inwoner uit aan schuldaflossing en 3 dollar aan basisgezondheidszorg...

Al heel lang is de situatie in de wereld zo. We zijn eraan gewend geraakt. Er is een rijke en een arme wereld. Er zijn mensen die mooi rechtop kunnen lopen met niets tekort en ande-ren die als het ware krom lopen onder een loodzware schuldenlast. Het systeem drukt hen ten gronde. Wellicht was het ook zo met die vrouw: achttien jaar al kon ze zich niet meer oprichten. Ze was nu eenmaal zo gekend. De mensen konden haar wellicht niet meer anders voorstellen dan "krom".
Tot Jezus haar zag. Hij zag haar in haar waardigheid, in haar mogelijkheden. Een mens moet volop mens kunnen zijn, mag niet gebukt lopen. Hij riep haar hij zich, trok zich haar lot aan, liet haar niet zomaar vallen. Hij sprak haar toe. Hij stak zijn handen uit, Hij legde haar de handen op... zodat ze recht kwam, zodat ze zich kon oprichten. En ze verheerlijkte, ze bejubelde God. De sabbat, het jubeljaar brak aan voor haar.

Maar het verhaal gaat verder. De tegenstand is groot. Ook Jezus ontmoet de tegenkrachten: 'Geërgerd neemt de voorzitter van de synagoge het woord en zegt dat de sabbat niet dient om mensen te genezen'. Het voortdurend sluimerend satanisch oude mens- en godsbeeld duikt weer op. Wat hebben die systemen met God te maken? Jezus laat zich echter niet doen. Hij weet hoe heilig voor z'n Vader de waardigheid van elke mens is en hoe een aanslag daarop duivels kan zijn. "Huichelaars", zegt Hij. Kan het krasser?

Een jubeldag, een jubeljaar moet samengaan met daden van bevrijding uit onmenselijke onderdrukking, uit duivelse boeien. "Zijn tegenstanders stonden beschaamd. Maar heel de menigte ver-heugde zich over al de prachtige dingen die door Hem tot stand kwamen."

Ik wens u ook veel vreugde in deze vastentijd!