Hemelstaren (2010)

Elke mens krijgt van jongsaf aan te maken met verdriet en kan leren er mee om te gaan, er iets mee te doen. Het kan gaan om kleine hartepijntjes, maar als je vader, moeder of beste vriend van je is heengegaan, kun je heel bedroefd zijn. Vooral als het juist degene is met wie je het dagelijkse leven deelde, die je bijna dagelijks van advies diende. Dan kan het gebeuren dat het gemis van dat advies leidt tot onmiddellijke wanorde of tot een jarenlange depressie, voor korte of langere tijd kan het zicht op enige toekomst in de mist staan, kan elke moed om nog iets te ondernemen ontbreken. Als we vandaag vernemen dat de eerste leerlingen naar de hemel stonden te staren dan betekent dat niets anders dan dat ze keken zonder iets te zien. Volgens het evangelie van vandaag voorzag Jezus tijdig hun krachteloosheid, hun machteloosheid als een gevaar voor zijn volgelingen en voor de toekomst van zijn boodschap.
Ook om ons heen zien we dit gevaar op de loer liggen. Als er een goede raadgever met pensioen gaat, als de voorzitter van een vereniging zich terugtrekt of de gangmaker van een clubje moet verhuizen, is er de kans dat leden afhaken, want de lijfelijke afwezigheid van de leider of leidster komt hun voor als onoverkomelijk.
Wat is daar tegen te doen: Ruim tevoren waarschuwen dat dit gaat gebeuren en in het vooruitzicht stellen dat er een beroep gedaan gaat worden op de eigen energie en inspiratie. Die inspiratie wordt dan niet gevoed door de afwezigheid van die voorganger, maar door de nu alom tegenwoordigheid. Dat is dan ook wat Jezus doet, als duidelijk wordt dat hij na de verrijzenis niet kan blijven.
Hij waarschuwt de apostelen. Hij wijst hen er op, dat ze Gods geest over zich moeten laten komen, de energie in zichzelf moeten laten opborrelen.
Dan zullen ze weten wat hen te doen staat. Ze zullen dan op hun beurt de wijze raad kunnen doorgeven die Jezus hen heeft gegeven. Het is een goede raad om in ons persoonlijk leven verdriet te pareren, maar die geldt natuurlijk ook bij het wegvallen van voortrekkers in het maatschappelijk en kerkelijk leven.
Het is in onze dagen eigenlijk al zo ver, dat het aantal pastores zienderogen is afgenomen. Het Tweede Vaticaanse Concilie lijkt dat al voorzien te hebben door te wijzen op het algemeen priesterschap van het "volk Gods".
Er vallen voorgangers weg waar men voorheen naar op zag in afwachting van wat zij lieten weten wat te doen en te laten in de voetsporen van Jezus Christus.
Ook in de wereldkerk zijn er mensen die menen dat het christendom met precies die voorgangers staat of valt. Vandaag worden wij allen gewaarschuwd om niet voorbij te staren aan mens en wereld die zonder de boodschap van Jezus Christus in woord en daad zoveel te kort gedaan zou worden. Als gelovige leerlingen worden wij aangeraden bij het eigen geweten te rade gaan om te weten wat ons te doen staat. Dat is niet vreemd. Dat is niet bedroevend, dat is bemoedigend nu Jezus na zijn heengaan alom tegenwoordig kan zijn en ook is. Je zou wensen en bidden dat elke gelovige zich de waarschuwing van Jezus aantrekt, de tijd neemt en bij zichzelf te rade gaat, hoe je tegenslagen zinvol kunt maken, een bestemming kunt geven aan de jaren die je nog ter beschikking hebt. Als ons de moed nu nog ontbreekt, laat het dan nog maar even Pinksteren worden.