Opgenomen in Gods heerlijkheid (2007)

 

Waarvan leven mensen? Waarvoor leven ze? Ik denk meestal voor hun gezin, hun partner, enkele vrienden, soms hun job, in het beste geval ook nog voor enkele hobby’s. Indien echter binnen dat weefsel niet iets uit de band springt en ons kan overrompelen, dreigen we te verstikken in alledaagsheid. Is het niet zo dat, met uitzondering voor enkele kunstenaars en bevlogen mystici, ons leven zich altijd aan de grens beweegt waarbij aan de ene kant de grijsheid ons in zijn greep dreigt te krijgen en aan de andere kant dat verlangen leeft om te ontsnappen, om zich over te kunnen geven aan iets dat absoluut is? Misschien kunnen de twee niet zonder elkaar, alhoewel toch dat grijze en alledaagse altijd weer de overhand wil nemen en helemaal beslag wil leggen op onze geest. Vandaar mijn poging om dit feest van Jezus’ hemelvaart eens op een heel andere manier te begrijpen.
Om dat te kunnen moet ik eerst enkele bakens uitzetten. Allereerst dit: Pasen, Hemelvaart en Pinksteren zijn niet drie gebeurtenissen die zich in de tijd achter elkaar afspelen, maar slechts één moment, weliswaar vanuit drie verschillende gezichtspunten bekeken, waarin iets onvoorstelbaar nieuw aan het licht kwam - met Jezus, met ons en heel de wereld. Je zou het een explosie van goddelijke kracht kunnen noemen, waarvan de wereld tot dan toe geen besef had gehad. Dat God kracht was, dat Hij mensen in nood nabij is en werkzaam in hun gemoed om zich te bevrijden uit neerdrukkende kwelling, was reeds bekend doorheen de geschiedenis van het Joodse volk. Maar dat zijn kracht zodanig kan zijn dat geen dood of doodsheid Hem belet aanwezig te zijn drong pas tot mensen door dankzij Jezus.

Met dit als gegeven begrijp ik het verhaal van de Hemelvaart als een mystiek verhaal, verteld in een taal en met beelden van die tijd.
Neem het getal veertig. Lucas schrijft dat Jezus gedurende veertig dagen in hun midden was. Waarom veertig dagen? Was er iemand die de kalender had bijgehouden? Ik denk het niet. Veel belangrijke verhalen in de Bijbel hebben met veertig te maken: Mozes bleef veertig dagen op de berg, veertig jaar duurde de tocht door de woestijn, Elia stapte veertig dagen en nachten vooraleer aan te komen op de berg, Jezus verbleef veertig dagen in de woestijn. Wellicht wilde Lucas door dit getal te gebruiken een aantal gebeurtenissen met elkaar in verbinding brengen en zo aan de dood van Jezus een eigen inhoud geven. De veertig jaar in de woestijn hadden een zuiverende functie, net zoals de veertig dagen van vasten, waarbij men waarachtige menselijkheid en solidariteit ontdekte. Dat Mozes anderzijds veertig dagen op de berg verbleef was voor de rabbijnen en later voor de mystici een bijzonder moment van Godsontmoeting. Zo beschrijft Dionysius de Areopagiet hoe Mozes bij elke stap naar boven al het bijkomstige aflegde tot hij uiteindelijk in leegte, zonder kennis of voorstelling van God in stilte bleef wachten. De echte ontmoeting met God, het ondervinden van zijn genezende kracht veronderstelt een uitzuivering, het heeft te maken met het vinden van een nieuwe solidariteit en het afleggen van alle bijkomstigheden.
Dat een wolk plots het zicht belette had een dubbele betekenis: de wolk was altijd reeds symbool van Gods aanwezigheid. Tijdens de dag ging God in een wolk voor het volk uit en ’s nachts in een vuurzuil. Tegelijk bewerkt de wolk hier, net als de steen voor het graf, de afscheiding tussen het heilige en het profane, het goddelijke en het alledaagse.
En via engelen geeft Lucas een duiding aan het gebeuren: ‘blijf niet naar boven kijken. Kijk in de diepte van je hart, kijk om je heen. Daar is voortaan de Geest van Jezus te vinden.’
Dit verhaal van ‘ontrukt worden’ zoals Schillebeeckx het noemt (in: Jezus, het verhaal van een levende) is dus een variant van het lege graf, van de geschiedenis van verschijningen en van de neerdaling van de Heilige Geest. Eigenlijk gaat het slechts om één moment dat voortaan de geschiedenis gaat bepalen: een moment van Openbaring van God. Hij is kracht, Hij is Licht, Hij is omhullende Stilte, Hij is anders dan alle kennis of voorstelling. Vandaar de uitnodiging aan ons, net als die tot de leerlingen gericht: om samen te zijn en in gebed te leren wachten tot we aangestoten worden door een andere kracht dan die we tot hiertoe kenden, tot we opgericht worden om in ons leven van elke dag Licht aan elkaar door te geven.