Zesde Zondag van Pasen (C)

Homilie: niet op onszelf teruggeworpen…

Met het verstrijken van de tijd, vervagen ook de herinneringen. Het is niet anders en om te voorkomen dat we sommige dingen helemaal vergeten houden wij mensen vast aan bepaalde tradities. Gisteren herdachten we hen die als slachtoffer van de Tweede Wereldoorlog als soldaat gesneuveld of als burgerslachtoffer gevallen zijn. Vandaag vieren we de bevrijding van en de vrijheid in ons land. Maar nu, bijna 70 jaar later, wordt juist dat herdenken en dat vieren toch ook overschaduwd door verscheidenheid in visie wat we nu precies herdenken en vieren. Mag je bij de herdenking van de oorlogsslachtoffers ook langs de graven van Duitse soldaten gaan of is dat uit den boze?

Vanuit christelijk en evangelisch perspectief is het antwoord duidelijk: dat mag niet alleen, maar misschien moet het zelfs wel. ‘Als iemand Mij liefheeft zal hij mijn woord onderhouden’. En het woord van Jezus was altijd een woord van vergeving en verzoening. Eigenlijk kent geen enkele oorlog een echte winnaar, er zijn onder de streep alleen maar verliezers. Ieder volk heeft na een oorlog meer verloren dan het lief is.

Vrede is wat mensen heelt, maar ook die heelt blijkbaar langzaam. ‘Vrede laat ik u na; mijn vrede geef ik u’ zegt Jezus tegen zijn leerlingen om er onmiddellijk aan toe te voegen: ‘Niet zoals de wereld die geeft, geef Ik hem u’. Er ontbreekt blijkbaar iets aan de vrede die de wereld ons mensen schenkt. Het is meer een vrede van vergelding dan van vergeving. Fout blijft fout en die fouten mogen niet alleen niet vergeten, maar blijkbaar ook niet, zelfs niet na bijna zeventig jaren, vergeven worden, uit een ongegronde angst dat vergeven tot vergeten leidt.

Als er iets uit het evangelie duidelijk wordt, is het wel dat vergeving niet leidt tot vergetelheid. Vergeving, echte en oprechte vergeving leidt tot verandering, een vaak diepgaande en blijvende verandering. Een verandering die mensen in staat stelt nieuwe wegen te gaan. Wij mensen kunnen namelijk als geen ander wezen twee dingen uitzonderlijk goed: fouten maken, grote fouten, maar wij kunnen ook onze fouten toegeven, ervan leren en helpen voorkomen dat anderen dezelfde fouten maken als wij. Wij kunnen laten zien dat wij veranderd zijn, dat wij ons, in evangelische woorden, bekeerd hebben.

Zes weken geleden vierden wij dat Jezus, de Zoon van God die mens geworden was om onder ons te wonen en ons God zo nabij te brengen dat Hij zichtbaar, hoorbaar, tastbaar werd, door mensen veroordeeld en ter dood gebracht uit die dood Hem door mensen aangedaan is opgestaan. Zes weken geleden vierden wij dat Hij die de Weg, de Waarheid en het Leven is echt leeft en dat de dood, ook onze dood, niet meer het einde is.

Maar met het verstrijken van de tijd, vervagen ook de herinneringen. De gruwelen van de dood werden gisteren ook door ons opnieuw herdacht en zijn nog steeds zichtbaar in landen als Bangladesh, Somalië en Pakistan. ‘Laat uw hart niet verontrust of
kleinmoedig worden’ zegt Jezus daarom ook vandaag weer tegen ons. Want Hij die leeft is bij zijn Vader en die zal ons de Helper, de heilige Geest zenden. Hij zal ons alles leren en in herinnering brengen wat Jezus ons gezegd heeft. En dat ware woorden van leven, eeuwig leven. Samengevat in de twee voornaamste geboden die Hij ons nagelaten heeft: Bemin God en bemin de naaste als jezelf. Alleen Gods liefde is sterker dan de dood en wij mogen in deze en iedere Eucharistie deelhebben aan die liefde.

In het Eucharistisch Gebed bid ik straks de woorden ‘Barmhartige God, laat de Geest van Jezus in ons wonen en vervul ons met uw liefde’ (XIIC). Die Geest is een Geest van vrijspraak, vergeving, verzoening en vrede en de liefde van God is een liefde die leven wil schenken aan iedere mens. Laten wij God bidden dat wij dat, vooral dat nooit meer vergeten!