Wij richten ons voortaan tot de heidenen (2010)

 Antalya, een gekende badplaats in Zuid-Turkije.  Daar dichtbij ligt het oude Antiochië.  De auteur van de Handelingen kent naast deze stad nog beter het Syrische Antiochië.  Daar heeft hij veel connecties mee.  De christengemeenschap van het Syrische Antiochië is de uitvalbasis voor de missie (Hnd. 11), vooral deze bij de heidenen.  Het Antiochië in Pisidië (Turkije) ligt een eind daar vandaan.  Paulus en zijn compagnon Barnabas komen in Antiochië nadat zij al op andere plaatsen hadden verkondigd.  Barnabas, afkomstig uit Cyprus, is een invloedrijke figuur in de jonge kerk van Jeruzalem.  Hij geniet er het vertrouwen.  Hij weet het goede in mensen te schatten en te wekken.  Hij durfde het aan om Paulus in Tarsus te gaan halen en hem in te schakelen in de missionering (Hnd. 11,25).  In het Syrische Antiochië kregen Barnabas en Paulus hun zending toevertrouwd, daartoe door de Geest geroepen" (Hdn. 13,2).  Hun reis ging eerst over Cyprus, daarna steken ze over naar de streek van Pamphylië en trekken vanuit Perge naar het Antiochië van Pisidië.  Een landkaart helpt om hun tochten erop te lokaliseren.

 Hoe gaan missionarissen te werk?  Hoe begint je op een nieuw terrein?  Ons pastoraal werk is lange tijd langs vertrouwde wegen verlopen.  Het kwam er op neer het bestaande te onderhouden en het te verbeteren.  Dit had zijn voordelen en nadelen.  Het verleden met zijn tradities kan het apostolisch werk remmen.  We hebben het altijd zo gedaan, waarom wil je veranderen?  Maar wie een totaal nieuw werkterrein betreedt, zoekt toch naar aanknopingspunten.  Het pastoraal kan verrassend beginnen bij een eerste ontmoeting met iemand die de nieuweling welwillend onthaalt.  Hij/zij krijgt een adres mee ter aanbeveling.  Hij/zij heeft er connecties?  In Cyprus hebben Barnabas en Paulus contacten met de proconsul Sergius Paulus, een intelligent man (Hnd. 13,7).  Gaf deze hun tips voor de tocht door Pamfylië en een aanbeveling voor Antiochië? 

Op alle plaatsen waar Barnabas en Paulus aankwamen waren er Joden, alsook mensen met sympathie voor de Joodse visie.  Paulus heeft als regel om eerst naar de synagogen te gaan.  Hij was zelf een Jood uit de diaspora en heeft zijn Joodse roots nooit verloochend.  Aan wie beter dan aan Joden kon hij spreken over Jezus?  Deze kwam uit het Joodse volk en vervulde de Schriften.  Paulus houdt er een lange preek (de langste van alle redevoeringen in de Handelingen).  Zijn woord heeft bijval.  Na de dienst willen Joden en godvrezende nog meer horen.  Paulus en Barnabas wensen dat hun enthousiaste volgelingen volharden in de genade van God.  Dat het geen strovuurtje mag zijn, geen zaad dat even opkiemt en dan verstikt.  Hun wens lijkt op het gekende gebed dat God mag voltooien wat hij in het hart van mensen is begonnen.  Volhard in de genade van God.  God geeft ze, maar rekent toch op onze medewerking. 

De volgende sabbat nemen ze opnieuw het woord in Antiochië en krijgen veel respons.  Let echter op als het goed gaat.  Er zijn mensen die je dit benijden.  Er zijn Joden die aan Paulus en Barnabas hun bijval niet gunnen.  Klerikale nijd?  Verdragen wij andere meningen?.  Beide groepen gingen uit van de Schriften, maar halen er niet dezelfde conclusies uit.  In Antiochië neemt de vijandige stemming toe.  De tegenstanders gebruiken oneerlijke middelen.  Ze beschimpen, hitsen op, misbruiken invloedrijke mensen, zowel vrome vrouwen als voorname burgers.  Deze waren wellicht geen Joden, maar aanhangers van een lokale godheid.  Nu zouden ze brieven versturen over de nieuwlichters naar diocesane curies en Vaticaanse instanties of langs hun blog op internet reageren. 

Er groeit een kloof tussen Joden en heidenen.  Paulus gaat naar de heidenen, omdat deze met belangstelling luisteren.  Het is zijn sterke overtuiging dat Jezus aan allen redding brengt en dat hij voor elkeen goed nieuws is.  Doorheen gans zijn boek hanteert Lucas deze overtuiging.  Jezus had hen gezonden om "zijn getuigen te zijn in Jeruzalem, Judea, Samaria en tot het einde der aarde" (Hnd. 1,8).  Op Pinksteren, zo zegt Lucas met enige overdrijving, waren er in Jeruzalem mensen "afkomstig uit alle volkeren onder de hemel" (Hnd. 2,5).  Petrus had een eerste taboe doorbroken met in het huis van Cornelius binnen te gaan (Hnd. 10).  Maar met Paulus en Barnabas is er geen twijfel meer.  Het heil overstijgt grenzen.  Ze zien in vervulling gaan wat Jesaja had voorzegd dat het heil bestemd is voor alle volkeren (Jes. 49,6).  Volgens die profeet trekken alle volkeren op naar de Sionsberg.  Maar Christus keert dit perspectief om en brengt zelf het licht naar alle volkeren.  De profetie van de oude Simeon over het kleine kind krijgt nu een wereldwijde dimensie (Lc. 2,32).  Christus is licht voor de heidenen, wanneer zijn dienaars hem verkondigen. 

Paulus en Barnabas passen toe wat in het evangelie al als raad was meegegeven.  Waar ze jou niet willen, blijf er niet en ga naar anderen toe.  "Schud het stof van uw voeten" (Lc. 9.5; 10,10-11).  Zij die het Woord aannemen, behoren tot het nieuwe volk van God.  Maar bij het uiteengaan ging toch een en ander teloor.  Joden en christenen vergaten dat zij beiden kinderen van Abraham waren.  Wie naast mekaar leeft, bevraagt mekaar niet meer en bevrucht mekaar niet meer.  Zou het kunnen dat het verdwijnen van Joodse elementen in het christendom geleid heeft tot de snelle verspreiding van de islam bij woestijnvolkeren? 

Het stof mag nu en dan nog eens opdwarrelen.  Maar dan wegens de stappen van Abrahams kinderen naar een vredevol samenleven.  Zijn wij zoals onze voorgangers in Antiochië vervuld van vreugde en van de heilige Geest?  De vervolging kan de boodschap niet tegenhouden.  Al zijn er grote zorgen om de huidige benarde situaties van de christelijke minderheden in het Nabije Oosten.