Ook op de achtste dag zingen we allelula. We mogen het zelfs zingen al kan er twijfel zijn in ons hart.
“Gij die vreest en twijfelt, herkent uw Heer en Heiland
Die in de avond breekt het brood,
en voor u de Schrift ontsloot; Alluluia
Zalig die gelovend hun God herkennen mogen!
Betast de wonden van de Heer,
Knielt in deemoed voor hem neer Allelua” (ZJ 405).
Het lied zinspeelt op de verschijningen van Jezus op de avond van Pasen aan de apostelen en op de tocht van twee leerlingen naar Emmaüs. Het lied “Christus is verrezen” (ZJ 405), verwijst uitdrukkelijk naar Thomas, die pas op de achtste dag de verrezen Heer mocht ontmoeten en dan zijn geloof uitspreekt.
Oscar Cullmann (1903-1999) was een protestants theoloog. In zijn theologie heeft hij veel nagedacht over de visie op de tijd. God maakt onze tijd tot een heilsgeschiedenis. In een christelijke visie is de tijd lineair. We leven niet in een kring van een terugkerende tijd. In deze geschiedenis is God binnengetreden. Hij handelt erin door Jezus. Het leven van Jezus betekende een overwinning op het kwaad. Dit is nog niet uit de wereld, maar het leven en het sterven van Jezus met daarna zijn verrijzenis geeft het kwaad een genadeslag. Cullmann illustreerde dit met het einde van de tweede wereldoorlog. Lang geleden, maar ik herinner mij goed de dag in de lagere school, toen ons werd gezegd dat de geallieerden in Normandië waren geland. Eenmaal dat gelukt, groeide de zekerheid dat de tweede wereldoorlog aan zijn einde was. Het waren toch nog bange maanden van af die 6 juni 1944 tot 8 mei 1945.
Cullmann bedacht in zijn Christus und die Zeit een bekende analogie betreffende D-day (Decision Day / Beslissingsdag of Disembarcation Day / ontschepingsdag): “Zoals de geallieerden het lot van nazi-Duitsland al bezegelden op D-day, maar de overwinning pas behaalden op V-dag, zo bezegelde Christus met zijn dood en opstanding al het lot van Satan) maar is de 'strijd tegen het kwaad' nog niet voorbij” (Wikipedia)
Dag van overwinning;
Na de onthutsende berichten van Maria Magdalena over het lege graf en de tocht van Petrus en een andere leerling naar het graf (Joh. 20,6-10), hebben Petrus en de apostelen zeker verder nagedacht over wat in de Schriften geschreven stond dat Jezus uit de doden moest opstaan (Joh. 20,9).
In de avond van Pasen staat Jezus in het midden van zijn leerlingen. Zeker een moment van verwondering voor mensen die door vrees waren bevangen. De komst van Jezus in hun midden wekt vrede en vreugde.” Vrede zij u”, een paasgroet die we bij elke eucharistie herhalen en ontvangen.
Jezus spreekt er over zijn Vader en de Geest. Hij blaast over hen zoals op de eerste scheppingsdag, waar Gods geest over het water zweefde. Bij de schepping van de mens blies God hem levensadem in (Gen. 2,7). Jezus vernieuwt het leven van zijn leerlingen en geeft hun een zending. Zij zullen een boodschap van vergeving verkondigen en vergeving schenken.
De verrijzenis is als V dag bron van vrede, vreugde, vergeving, verkondiging, vernieuwing.
Een twijfelaar
Toch is er die paasavond vertwijfeling. Thomas, een van de twaalf, was er niet bij wanneer Jezus was gekomen. Hij was een man die van Jezus hield en van wie de schrijver van het vierde evangelie enkele uitspraken heeft bijgehouden.
We kennen de namen van de twaalf apostelen maar hebben weinig gegevens over hun leven en hun karakter. Van enkelen weten we iets meer dan alleen maar hun naam. Thomas was een van de twaalf. Hij heeft een dubbelnaam, wij hebben er het raden na wat deze juiste inhoudt. Johannes geeft enkele uitspraken van en over hem. Hij lijkt een praktisch ingesteld man te zijn, nuchter en concreet. Hij was bereid als het moest om met Jezus mee te gaan naar Bethanië, waar Lazarus was overleden. Hij was zelfs bereid om met Jezus te sterven (Joh.12,16). Bij het laatste avondmaal wou hij toch weten waar Jezus heen zou gaan en hoe de weg daarheen zou zijn (Joh; 14,6).
Op de paasavond wantrouwt Thomas het nieuws over Jezus. Hij neemt een kritische houding aan die op onze dagen niet misstaat bij het vele fake-nieuws. Hij wil evenmin weten van een schimachtig bestaan van Jezus. Diezelfde argwaan voor een schim is aanwezig in de verschijningsverhalen bij Lucas, waar Jezus tijdens zijn verschijning eet en zich laat betasten (Lc 24,39-43). Thomas wil Jezus voelen en aanraken.
Dit gebeurt de achtste dag. Jezus is alweer temidden van zijn leerlingen. Hij wenst hen opnieuw vrede toe. Hij richt zich uitdrukkelijk tot Thomas. Maria Magdalena wou Jezus vasthouden, wat niet mocht van Jezus. Thomas mag met zijn vinger en zijn hand de wonden van Jezus aanraken. De twijfel is weg. Het geloof en de vroomheid krijgen de bovenhand. Thomas roept het uit: “Mijn Heer en mijn God”. Met zijn twijfel en zijn geloof wordt hij een voorbeeld voor christenen in alle tijden.
Thomas is niet de enige twijfelaar. Bij de synoptici verwijt Jezus zijn leerlingen, dat ze niet zien en niet begrijpen. Tijdens het openbaar leven zou Jezus al over zijn verrijzenis hebben gesproken, maar zijn leerlingen begrepen het niet.
Ook in de verhalen over de verschijningen zijn er die twijfelen (Mt. 28,17; Mc. 16,14.). Wanneer twijfel ons overvalt, wanneer ons geloof klein is, mogen we niet ophouden om te bidden:
Jésus le Christ, lumière intérieure,
ne laisse pas mes ténèbres me parler.
Jésus le Christ, lumière intérieure,
donne-moi d'accueillir ton amour.
Jezus, U bent het licht in ons leven:
Laat nimmer toe dat mijn duister tot mij spreekt.
Jezus, U bent het licht in ons leven:
Laat mij Uw liefde aannemen, Heer.
Verzorgen
Thomas is een voorbeeld door het herwonnen vertrouwen in de vriendschap van Jezus. Hij is tevens een voorbeeld door zijn zorg om de gekwetste mens. Hij durft wonden aanraken.
In januari 2018 reisde paus Franciscus naar Chili. Het was een moeilijke reis, ook de dagen daarna. In Chili sprak hij tijdens zijn ontmoeting met bisschoppen, priesters en religieuzen over de kwetsuren in de kerk en in de wereld.
“Jezus Christ toont zich aan zijn leerlingen niet zonder zijn wonden. Juist omwille van de wonden van de Heer kan Thomas tot geloof komen. Wij zijn uitgenodigd om onze wonden niet te verstoppen en ze te verbergen. Een verwonden kerk kan de wonden van de wereld van vandaag verstaan en ze tot de hare maken, ze kan ze aanvoelen en zich eigen maken, ze begeleiden en proberen om ze te helen. Een kerk met kwetsuren plaatst zich niet in het middelpunt, ze acht zich niet perfect. Ze stelt hem in het middelpunt, die alleen haar wonden kan genezen en deze is en noemt: Jezus Christus.
Het bewustzijn dat wij verwond zijn maakt ons vrij. Ja, het bevrijdt ons van op onszelf betrokken te zijn en ons beter te achten dan de anderen.” (Paus Franciscus 16 jan. 2018).
Met de vinger, waarmee Thomas de wonden heeft aangeraakt, mag hij het V-teken maken. Op de V-dag die we de eerste paaszondag en elke zondag vieren, danken we voor de vrede, de vreugde, de vergeving, het vertrouwen, de vriendschap die de verrezene brengt. Het is een teken van victorie, niet omwille van onze krachten en verdiensten, maar door het leven, lijden, sterven en verrijzen van Jezus. Hij is de overwinnaar. Het mag ons niet overmoedig maken. Wij bidden om zijn erbarmen.
Scimus Christum surrexissse a mortuis vere;
Tu nobis, victor rex miserere.
“Waarlijk, Christus is verrezen; stond op uit de doden,
O Koning, onze Held, geef ons vrede”
(Vicitimae paschali laudes, ZJ 83).