Pasen C - 2013

‘Op de eerste dag van de week kwam Maria Magdalena vroeg in de morgen ˗ het was nog donker ˗ bij het graf en zag dat de steen van het graf was weggerold.’ 

Zusters en broeders, het was nog zo vroeg in de morgen dat het nog donker was. Die zin zou van onze tijd kunnen zijn, zoals hij van alle tijden kan zijn. Maar in het evangelie heeft hij een diepgaande betekenis. De dag voordien is Jezus vermoord, maar het leven gaat verder. En het was nog zo vroeg in de morgen dat er normaal gesproken nog niets gebeurd was. Het was nog donker, dus de dag leek nog niet ontwaakt. Maar was de dag inderdaad niet ontwaakt? Was het inderdaad nog donker? 

Ook die onzekere vragen zouden van onze tijd kunnen zijn. Misschien drukken ze de onzekerheid en de twijfel uit die ons geloof soms kenmerken. Ons geloof dat misschien lijkt op dat van Maria Magdalena, Petrus en Johannes wanneer ze het lege graf ontdekken. Een geloof dat samenhangt met twijfel, onbegrip en ongeruste vragen: ‘Wat is er hier gebeurd? Waarom is dat graf leeg? Is het nog niet schandalig genoeg dat Jezus gisteren vermoord werd? Moet zijn lichaam nu ook nog gestolen worden?’ Onbegrip, inderdaad, en wellicht zelfs verontwaardiging. Maar ook twijfel. ‘Waarom liggen de doeken waarmee zijn lichaam was bedekt hier nog? Waarom zijn die niet verdwenen?’ 

Het zijn vragen die we begrijpen, en het zijn misschien ook onze vragen. Onze vragen van onbegrip om de moord op Jezus, en van twijfel bij zijn verrijzenis. Met tegelijk een onuitroeibare zekerheid: de verrijzenis van Jezus is de basis van ons geloof. Als we niet in de verrijzenis geloven, blijft er van Jezus niets meer over. Dan is Hij dood en begraven, en zijn ook zijn woorden en daden dood en begraven. Voor eeuwig en altijd. ‘Niets daarvan’, zegt Petrus in de eerste lezing, ‘God heeft Hem op de derde dag doen opstaan, en wij hebben met Hem gegeten en gedronken.’ Geen sprake meer van zijn twijfel en onzekerheid van even voordien bij het lege graf, maar zekerheid nu dat Jezus verrezen is. 

Zusters en broeders, Jezus’ verrijzenis is de basis van ons geloof, en ze geeft ons kracht, want we weten dat we er nooit alleen voor staan, dat Hij ons altijd zal blijven voorgaan en voorleven, en dat zijn woorden en daden eeuwig zijn. Zijn woorden en daden die ingaan tegen onbegrip, ongeloof en pessimisme, die richting en betekenis geven aan ons leven, en die ons leven zinvol maken. Want zijn verrijzenis geeft ons de zekerheid dat ook ons leven niet nutteloos en niet voorbijgaand is. Ook ons zal God doen opstaan, om eeuwig in zijn liefde en in zijn vrede te leven. 

Zusters en broeders, het zou goed zijn als ons verrijzenisgeloof even sterk was als dat van de apostelen. In een tijd waarin de Kerk het moeilijk heeft, waarin het ongeloof sterker is dan het geloof, waarin er nauwelijks gelovigen zijn in onze maatschappij; in een tijd waarin de vrede opgevreten wordt door fundamentalisme en zelfmoordterrorisme; in een tijd waarin geld de enige norm lijkt te zijn; in een tijd waarin geweld heel gewoon en heel alledaags is geworden; in een tijd waarin volkeren elkaar uitmoorden, in zo’n tijd zijn de woorden en daden van Jezus meer nodig dan ooit. ‘Wie de voornaamste is en wie bevelen geeft, moet zijn als iemand die dient’, zei Hij. Dienen dus in plaats van heersen, ook dat is de kern van ons geloof, en ook dat heeft Hij ons voorgeleefd. Paus Franciscus heeft dat heerlijk goed begrepen. Na zijn ontroerende officiële aanstelling schreef hij: 'Echte macht is dienstbaarheid. De paus moet iedereen dienen, in het bijzonder de armen, de zwakken en de kwetsbaren.' En in zijn eerste preek even voordien riep hij op om zorg te dragen voor 'de schepping, voor alles wat God heeft geschapen en voor het leefmilieu.' Hij riep ook op om er samen voor te zorgen dat de vooruitgang van de wereld geen dood en vernieling met zich zou meebrengen. En verder deed hij een oproep aan de gezagsdragers en aan alle mensen van goede wil om de natuur en elkaar te beschermen. Want alles en iedereen is leven door God geschapen en door Jezus voorgeleefd.

Niet heersen, maar dienen. Leven zoals Jezus ons heeft voorgeleefd, geloven in zijn verrijzenis, en genieten van zijn eeuwige nabijheid, van zijn aanwezigheid in woord en daad. Van zijn mens zijn onder de mensen. Dat dit Paasfeest ons zo ver moge brengen. Amen.