Mijn geliefde Zoon

×

Waarschuwing

JUser: :_load: Kan gebruiker met ID: 233 niet laden

Het doopsel van Jezus is de ouverture van zijn openbaar leven. En boven dit leven staat deze geweldige zin uit dit evangelie: ‘Gij zijt mijn Zoon, mijn welbeminde.' Dat is eigenlijk het hoogste wat wij over Jezus kunnen zeggen: ‘Gij zijt mijn welbeminde'. Deze uitspraak staat aan het begin van het openbaar leven van Jezus, als het ware als opschrift over alles wat Lucas nog verder over Hem zal berichten.

Jezus heeft als mens veel moeten doorstaan, Hij heeft ontgoocheling gekend, angst en lijden. Maar door dat alles heen is Hem steeds het diepe bewustzijn bijgebleven: ‘Ik word bemind door de Vader'. Deze overtuiging ging bij Jezus zo diep dat Hij in de doodsstrijd en de godverlatenheid op het kruis, zijn lot durfde toevertrouwen aan Hem, die Hij zijn Vader noemde. In wezen moet Jezus altijd een diep gelukkig mens geweest zijn, omdat Hij leefde vanuit de ervaring: Ik ben door God aanvaard.

Is dat misschien niet de diepste behoefte van een mens: door iemand aanvaard te zijn? Niets maakt iemand zo gelukkig als het gevoel: ze houden van mij, ik word aanvaard. Als je dat ervaart dan gaat het je goed, dan is je niets te veel, dan kun je alles geven wat in je is. Maar als je merkt dat je niet aanvaard wordt, dat ze je links laten liggen, dan wordt alles je te veel en zinloos. Dan kun je een inkomen hebben als een Rockefeller, dan kun je een ronkende titel dragen, dat alles helpt je niets, je wordt nerveus en krampachtig, je trekt je terug in je ivoren torentje.

‘Gij zijt mijn welbeminde' dat staat niet alleen boven het leven van Jezus, dat staat ook boven ons leven geschreven, immers aan allen die in Jezus geloven, gaf God de macht om kinderen van God te worden. Door de doop worden wij kinderen van God. Wij zouden over die werkelijkheid eens een beetje dieper moeten nadenken: Ik ben een kind van God! Is dat geen bevrijdende boodschap? Zouden wij daardoor niet vanuit een heel andere levenshouding kunnen leven? Zo iemand hoeft niet bang te zijn, in zijn leven iets verzuimd te hebben, iets verkeerds gedaan te hebben, want hij wordt gedragen door Gods liefde.

En toch valt het ons zwaar aan te nemen dat God elke mens liefheeft. Daar heb je die teenager, die heel de buurt onveilig maakt, en God zou welbehagen in hem hebben? Ja, God heeft hem lief. Daar heb je die oude vrouw, die met haar vuile tong iedereen over de hekel haalt. zou God in haar zijn welbehagen hebben? Ja, God heeft haar lief. Daar heb je die man, die schijnvrome die overal bij wil zijn en die altijd de huik naar de wind hangt, zou God in hem welbehagen vinden? Ja, God heeft hem lief.

Ik vind het zelf moeilijk dit alles te zeggen, maar als ik het evangelie serieus wil nemen, dan moet ik erkennen dat elke gedoopte een kind is van God. Wat hij allemaal verkeerd doet in zijn leven staat op een ander blad, maar de belofte van God blijft bestaan, daarvoor heeft Jezus de dood doorstaan. Maar dit geloof helpt me toch ook om mezelf te aanvaarden met mijn hoeken en kanten, ook als anderen me vaak lastig vinden, want ik mag geloven dat ik door alles heen, door God aanvaard wordt, helemaal zonder mijn toedoen, zonder mijn verdiensten, eenvoudig omdat Hij mij liefheeft.

Zo beseffen wij dat het doopsel de grootste gave is, die God ons in dit leven schenken kan. Gedoopt worden wil dan ook zeggen: je helemaal onder Gods liefde stellen, je laten onderdompelen in de Geest van Jezus. Gedoopt zijn, is dan ook een opgave om je steeds meer bewust aan die liefde toe te vertrouwen, is God voortdurend danken, omdat je zijn kind mag zijn, omdat Hij je liefheeft.