Evangelieprikje 2014

Het is aan mij persoonlijk niet gegeven, maar er zijn mensen die er echt kunnen van genieten om een speculaas onder te dompelen in een tas koffie. De speculaas die in de koffie gedo(o)pt wordt, blijft uiteraard een speculaas maar verandert toch, zijn smaak wordt verrijkt met die van koffie. En daarenboven is de speculaas nu zacht geworden. Ik vertel dit altijd als ik les geef over het doopsel omdat het zo fantastisch is dat die speculaas zacht wordt. Zou het niet mooi zijn mocht ons doopsel dat bij ons bewerkstelligen? Dat we door het doopsel zachtaardige mensen worden? Het zou de wereld in ieder geval veel menselijker maken als er wat meer zachtmoedige mensen zouden zijn naast de vele koude, harde, vaak verbitterde mensen. Da’s een mooie bedenking bij ons doopsel, maar vandaag gaat het in het evangelie over een ander doopsel: het doopsel van Jezus door Johannes. Hoewel die doopsels uiteraard familie zijn van mekaar, zijn er toch ook belangrijke verschillen. Zo is het doopsel van Johannes een doopsel van bekering. Johannes is één van die mensen die op een bepaald moment naar het leven gekeken heeft, zich even aan de kant gezet heeft en tot de conclusie kwam dat de mensen verkeerd bezig waren. Om ze terug op het juiste pad te krijgen, is er een bekering van het hart nodig, zelfs bij vrome mensen. In die tijd, maar ook in onze tijd, hadden heel wat mensen God uit het oog verloren. Zij die zich nog godsdienstig noemden, waren door alle regeltjes God zelf soms uit het oog verloren. Daarom de oproep van Johannes om ons terug naar God te keren. Hij probeert mensen te overtuigen door hen te spreken over hel en vagevuur, een tactiek die toen bleek te werken want er kwamen veel mensen om naar hem te luisteren en zich door hem te laten dopen. En zo komt het dat op een bepaalde dag ook Jezus langs komt. Mattheüs herinnert ons nog even dat Hij uit Galilea komt – de naam betekent letterlijk: kring van heidenen- en dat Hij dus van ver komt, letterlijk en voor de meeste mensen uit Galilea ook figuurlijk.

Wanneer Johannes ziet dat Jezus er is, weigert hij in eerste instantie hem te dopen: deze man heeft volgens Johannes geen doopsel nodig, Hij heeft zich al bekeerd tot God. Of de weigering uitgesproken is door Johannes of door de evangelist, doet eigenlijk weinig ter zake. De logica is duidelijk … Toch dringt Jezus aan zich te laten dopen. Misschien kunnen we het gewoon zien als een profetische daad, die doop is belangrijk voor zichzelf maar vooral ook om aan anderen te tonen dat Hij Johannes’ oproep tot bekering volgt, al zal Zijn oproep tot bekering anders klinken. Het is hier en nu dat Jezus’ openbaar leven begint, hier laat Hij in Zijn hart kijken en komt Hij uit de spreekwoordelijke kast als iemand die zal proberen te leven naar Gods wil. Bij zo’n engagement kan God uiteraard niet achterweg blijven. Hij laat Jezus voelen dat Hij door Hem bemind wordt. Niet alleen Jezus voelt het, het  is iets wat alle omstanders aanvoelden: hier gebeurt iets bijzonders. Dat is het wat de evangelist ons wil meegeven in dit korte verhaal.

Dat was het doopsel van Jezus maar het is eigenlijk ook zeer belangrijk voor ons doopsel. Wanneer er nu iemand gedoopt wordt, mag die zich niet alleen opgenomen weten in een kerkgemeenschap maar mag hij ook delen in het leven, dood en verrijzenis van Jezus. We mogen delen in het leven van die mens die God Zijn geliefde Zoon noemt. Gedoopt worden is dus eigenlijk een ritueel waarbij de Kerk probeert met woorden en oude gebaren duidelijk te maken dat God deze mens graag ziet. De zin die bij Jezus klonk, klinkt nog altijd wanneer iemand gedoopt wordt: elke dopeling is door God geliefd. Nu, geliefd worden is mooi, maar het verandert weinig in je leven als je die liefde niet dankbaar aanvaardt en meer nog, er probeert een antwoord op te geven. Elke gelovige zou moeten opstaan met de gedachte: “God ziet mij graag”. Je door iemand bemind weten en dat aanvaarden, verandert je leven. Het zou je zachtaardiger moeten maken en dan zit ik weer bij mijn speculaas. Maar zijn christenen per definitie zachtaardige mensen? Ik kijk soms naar mezelf en andere mensen die proberen gelovig te zijn en ik vraag me af: waar is de vreugde om dat grote cadeau van Gods onvoorwaardelijke liefde? Het is bij God helaas als bij de mensen, een koppel dat al jaren bij elkaar is vergeet wel eens hoe fantastisch het is iemand te hebben waar je steeds kan op terugvallen, die er altijd voor je wil zijn. Misschien moeten we elkaar af en toe eens herinneren aan dat grote geschenk. Ja, geloven is geen last, integendeel, het helpt je de lasten van het leven te dragen en dat zou ons vreugdevol moeten maken.  En ja, er zijn dingen die de vreugde temperen: kerken lopen leeg, zoveel mensen vinden geen zin meer in het leven, mijn eigen leven loopt niet altijd zoals het hoort … That’s life … God wil ieder mens lief hebben, maar die mens moet dat toelaten en aanvaarden. Liefde is krachtig maar als ze zich opdringt is ze geen liefde meer. Liefde is krachtig maar kan niet voorkomen dat er dingen gebeuren die erg zijn, soms zelfs rampzalig. Die liefde verandert daar niks aan, je weet alleen: ik sta er niet alleen voor, er is Iemand die mij door alles heen blijft dragen. En dat maakt wel degelijk verschil. Daarom nog eens mijn oproep om elkaar er af en toe eens aan te herinneren dat God ons graag ziet.  Waarom dit week-end in de eucharistie de vredeswens niet wat uitbreiden: de vrede van de Heer zij met u want God ziet je graag.

(Hans Callaert)