Evangelieprikje 2016

Waar is de pasgeboren koning van de joden? Tja, waar kan die zijn? Het is heel normaal dat de magiërs hem gaan zoeken in het het paleis, want daar hoort een koning te zijn. Maar deze koning blijkt een specialleke te zijn want in het paleis van de koning weten ze niets af van een pasgeboren koning. Na twintig eeuwen christendom zijn er nog altijd heel wat mensen – zelfs nog christenen – die God gaan zoeken op plaatsen waar machtigen wonen. Voor bepaalde mensen is God nog altijd in de eerste plaats de Almachtige waar je moet voor huiveren en zo iemand woont in een paleis met heel veel dienaren, met soldaten zelfs. Dit verhaal leert ons dat we God daar niet moeten gaan zoeken, integendeel. Ik schrijf wel degelijk: dit verhaal. Het gaat hier wel degelijk om een verhaal, geconstrueerd aan de hand van het Eerste Testament, uit een verhalenreeks waarin de evangelist Matteüs zijn joodse lezers probeert te overtuigen dat Jezus de nieuwe Mozes is die de nieuwe Wet zal brengen. Wat de historische wortels zijn van dit verhaal weet ik niet, maar als je het letterlijk gaat lezen dan is het een verhaal met heel veel magie, daarom houden we het beter bij een geloofsverhaal met een boodschap voor de volgelingen van Jezus.

Terug naar dat verhaal. De koning mag dan volledig uit de lucht vallen, hij weet wel bij wie hij te rade moet gaan om te weten waar die koning zou kunnen geboren zijn. Net zoals christenen de Bijbel hebben en God toch nog soms gaan zoeken bij de machtigen, zo hadden de joden het eerste testament maar weigerden ze te geloven dat de profetie daaruit zou uitkomen. Die weigering verplicht de evangelist om de ‘believers’ van elders te halen.  Uit dat eerste testament leert Herodes dat die nieuwe koning geboren zou worden in Bethlehem, de stad van koning David. Vanaf het moment dat Herodes die info doorgeeft aan de magiërs zien ze weer licht in de duisternis van hun onwetendheid want de ster die hen naar hier bracht is er terug.

Die ster brengt hen bij het huis waar Jezus geboren was. Ja, bij Matteüs wordt Jezus geboren in een huis en het is dus daar dat de magiërs op babyborrel gaan. Zonder te vragen wie er daar aanwezig is in dat huis, knielen ze neer voor het pasgeboren kind. Buigen en hulde brengen, twee passende gebaren als je een koning ontmoet. Zeker passende gebaren wanneer het om God gaat. Niet uit schrik, maar uit dankbaarheid, bewondering zou elke knie op aarde moeten buigen voor Jezus. Doen wij dat nog? Willen en kunnen wij ons nog klein maken voor God en knielen? Gaan wij nog door de knieën voor God als was het of we Hem ten huwelijk vroegen? Dat knielen sluit dichter aan bij wat de evangelist beoogt dan het knielen uit angst voor machthebbers.  

De geschenken die de magiërs bijhebben zijn mooi verpakte profetieën over Jezus’ toekomst. Zoals we op het einde van één of andere zeepserie al een blik krijgen van wat er de komende afleveringen te gebeuren staat, zo geven de geschenken ons ook al een vooruitblik op het leven van Jezus. Er is het goud dat verwijst naar het koningschap van Jezus. De koning is in die tijd de leidsman van het volk, maar ook iemand die recht spreekt en het volk beschermt. Zien wij Jezus ook als Leidsman in ons leven, als iemand waaraan we ons leven mogen toevertrouwen? Kunnen wij voor het kind in de kribbe knielen en het het ons goud van gehoorzaamheid aanbieden? Gehoorzaamheid niet als het blind navolgen van bevelen, maar als luisteren naar wat God tot ons zegt in het diepste van ons hart.

Het tweede geschenk is wierook, verwijzend naar de goddelijkheid van Jezus. Is Jezus ook voor ons Gods geliefde Zoon in wie wij God mogen horen en zien? Zijn we echt al doordrongen van het gegeven dat God ons zo graag ziet dat Hij midden onder ons komt wonen? Of is Jezus maar gewoon een mens, zij het dan een interessant mens met een eigen filosofie? Kunnen wij het pasgeboren Kind de wierook van ons zoekend geloof aanbieden?

Het derde geschenk is mirre. Deze balsem verwijst naar het offer dat Jezus voor ons zal brengen. Staan wij daar eigenlijk ooit nog eens bij stil? Beseffen we dat we in elke eucharistie het offer van Jezus gedenken? Kunnen wij het pasgeboren Kind onze mirre van dankbaarheid aanbieden? Dankbaarheid omdat Jezus de band tussen ons, mensen, en God voor eens en voor altijd hersteld heeft. Zijn wij dankbaar om het grootste geschenk dat God ons gaf? Welk groter geschenk kan je iemand geven dan je eigen leven?

Het verhaal van de magieërs is nu voor velen herleid tot folklore, een beetje jammer, want het verhaal heeft een heel rijke boodschap. Door die boodschappen heen loopt een rode draad die ik nog niet belichtte: Jezus is er niet alleen voor de joden, maar voor alle mensen. Zij die alle dagen in de boeken zaten, vergaten even op te kijken om te zien hoe het leven doordrongen kan zijn van wat er geschreven staat. Ook wij moeten ons niet beperken tot het lezen van de Bijbel, ook wij moeten af en toe opstaan om op weg te gaan, de ster van het geloof volgend die ons brengt op duistere plaatsen waar God probeert een licht te ontsteken. Nog altijd moeten we ons er bewust zijn  dat we Jezus kunnen tegenkomen op plaatsen waar we het zelf niet verwachten. Jezus wil er zijn voor alle mensen, Hij laat zich niet opsluiten in een kerk, noch in een gebouw, noch in een structuur. Vanuit die zelfde vrijheid, gegevenheid en zich bemind weten mogen ook wij op weg gaan om de Blijde Boodschap te brengen.