DE EERSTE DODE
Op tweede kerstdag komen de meeste kerkgangers naar de kerk terwijl ze ‘Stille Nacht’ neuriën, met de smaak van de kerstkrans in de mond. De kerk is nog versierd met sterren en dennengroen. Eigenlijk verwacht je een evangelie dat te maken heeft met de geboorte van Jezus. Lukas en Mattheus hebben er genoeg verhalen aan gewijd. Maar we lezen over Stefanus, een diaken die moet verschijnen voor het sanhedrin. In geloofskwesties mochten de joden recht spreken van de Romeinse overheersers, maar ze mochten niet de doodstraf uitvoeren. Dat maakte het proces tegen Jezus zo in- gewikkeld. Bij Stefanus lijken de gebeurtenissen het midden te houden tussen een rechtsgang - getuigen leggen hun mantels netjes neer bij Paulus - en een lynchpartij - de massa keert zich schreeuwend als één man tegen de arme Stefanus. De dood van Stefanus maakte indruk. Hij was de eerste martelaar. Er zouden er velen volgen. Zijn verhaal is een standpuntbepaling van de christenen tegenover hun moederkerk, de joodse synagoge. Het komt tot een bloedige breuk. Stefanus’ dood wordt beschreven in woorden die aan Jezus herinneren. Het slachtoffer is vergevingsgezind jegens zijn aanvaller zoals Jezus aan het kruis. De massa die over alles verdeeld is, is eensgezind in de haat. Het is een prototype verhaal. Al gauw worden aan Stefanus kerken toegewijd en krijgt hij zijn naamdag op 26 december. Dat was niet bewust gekozen vanwege die tweede kerstdag. Stefanus’ gedenkdag was er immers al, toen de kerstdatum nog moest worden vastgelegd in de vierde eeuw.
TOEVALLIG
En dan is het toch, dit toeval dat inspireert. Eeuwenlang gingen de dood van Stefanus en het licht van kerstmis hand in hand. Eeuwenlang bood Stefanus tegenwicht aan een romantisch verhaal dat zo vertederend is dat je bijna zou vergeten dat het christendom ook strijd kan vragen en offers.
CHRISTENDOM - JODENDOM
Dat lijken mij de lessen van deze tweede kerstdag. Ten eerste: de uiteenzettingen tussen christenen en joden is in de loop der geschiedenis faliekant fout gelopen. Ze is ontaard in haat en gruwelijke vooroordelen en tenslotte in moordpartijen en genocide. Daarbij heeft ongetwijfeld drift naar macht en geld een grote rol in gespeeld. Aan Stefanus heeft het niet gelegen. Die was door en door vergevingsgezind.
LIEFDE VERGT MOED
Ten tweede. Het verschijnen van barmhartigheid in het duister van de wereld roept spanningen op. Als je elk mensenkind een tempel van Gods Geest noemt, dan eist dat respect voor Afrikanen en Chinezen, voor vrouwen, mannen en kinderen, voor mensen van elke geaardheid, voor heterofielen en homofielen. De verkondiging van een dergelijke liefde van God vereist in grote delen van de wereld een enorme moed en enorme offers.
LACHEN EN HUILEN En tenslotte: in een mensenleven is het nooit alleen maar feest. Over elk kerstdiner hangt ook een schaduw. De schaduw van een overledene, de schaduw van een kind dat niet meer thuiskomt, de schaduw van het journaal met beelden uit krottenwijken en oorlogsgebieden. Het genieten van vrede gaat samen met onrust, want de vrede is niet overal. Zo gezien maakt Stefanus Kerstmis compleet! Of moeten we dan toch maar zeggen dat Kerstmis een extra dimensie geeft aan Stefanus!
42
Lieve kinderen. ‘Weet je hoeveel schaapjes opa in zijn stalletje heeft’, vroeg Kevin. Ik kwam Kevin tegen voor de kerkdeur. Hij kwam samen met Leon, zijn jongere broertje en mamma naar de kerststal van de kerk kijken. ‘Geen flauw idee’, zei ik eerlijk. Kevin kneep zijn ogen dicht om diep in zijn geheugen te tasten en zei toen: ‘Tweeënveertig!’ Ik knikte waarderend. ‘Dat is veel, en jij hebt alle schaapjes geteld?’ Kevin knikte. Hij had niet door dat die zin uit het kerstliedjes kwam. Leon wel. Die had pretoogjes en zei: ‘Eenenveertig!’ Waarop Kevin nog harder riep: ‘Tweeenveertig’. ‘Nietes eenenveertig!’ De twee herders hadden ruzie over het aantal schapen. ‘Jij kan geeneens nog niet goed tellen tot tachentig!’ zei Kevin boos. ‘Kom, het is kerstmis; geen ruziemaken’, zei mamma en ze nam Kevin mee naar de stal. Leon leek me aan. Zijn pretoogjes glinsterden. Hij knikte vertrouwelijk met zijn hoofd om me te wenken. Met zijn hand tastte hij diep in zijn broekzak. Daar haalde hij een schaapje te voorschijn en zei op samenzweerderige toon. ‘Eenenveertig, begrijp je wel!’