Waaghalzen (2001)

We zien ze regelmatig op TV of in de krant, die mensen met hun spandoeken en tekstborden. Soms zijn het er veel, maar meestal zijn het betrekkelijk kleine groepjes. Waar ze voor staan is bijna altijd hetzelfde: voor vrede, voor gerechtigheid, voor vrijheid, voor betere verdeling van de rijkdommen, voor een beter millieu en dat soort dingen. In sommige landen vinden ze meteen van die geharnaste jongens tegenover zich, in dienst van degene die met geweld of door intrige de macht hebben verworven. In zo'n harnas zit een jonge man die geacht wordt het eigen verstand op nul te zetten en dan verder de kost te verdienen met het inslaan op een opgewapende ijveraar of ijveraarster, die daar staat ook voor zíjn vrede en rechtvaardigheid. Daarom is het gevaarlijk om je nek uit te steken voor een goede zaak en voor de zwakken. Reken maar dat er ook thuis bij die demonstranten heel wat voorafgegaan is: "Bemoei je er toch niet mee, hou toch je mond, laat die hongerlijders voor zichzelf zorgen. Kom mij niet vragen ook mee te lopen". Het is er hooguit eentje uit een hele familie die het waagt en die verder geen steun van daar hoeft te verwachten. Er wordt heel wat afgefoeterd en gescholden tegen zo'n zeloot, maar er zijn er altijd die zelfs hun leven in de waagschaal leggen voor het heil van anderen.

Van die waaghalzen zijn er altijd geweest. Heel vroeger waren het profeten die het zelfs waagde op bij een almachtige potentaat te gaan vertellen dat hij een vleugel is.

Menigeen heeft er het leven bij ingeschoten en zijn of haar familie hield zich verder gedeist, had het afgeraden, wilde er niets mee te maken hebben, verjoeg hem uit hun veilige gelederen.

Als christen en dus als voorstander van de voortzetting van Jezus' woorden en daden mogen wij geacht worden iets meer te doen dan het er mee eens te zijn wat Jezus deed en nog enkele na Hem. Met respect voor alle nog resterende idealisten, het zijn er toch heel wat minder dan enkele tientallen jaren geleden. We hebben een tijd gehad dat vanuit ons land hele troepen jonge mannen en vrouwen huis en haard verlieten om elders ter wereld en ook in eigen land hun leven te wijden aan het verkondigen van Jezus' opvattingen, aan het geven van onderwijs ook aan minder bedeelden, aan het verzorgen van zieken en bejaarden. Dat waren karweien waar in die tijd geen enkel salaris tegenover stond. In pastoor worden zagen sommigen nog wel een eer, maar missionaris hier of elders was ook toen een strijdpunt in menig gezin. Vader vond dat zijn mooie dochter een veilige toekomst in de armen van een rijke jongeling verdiende en moeder vond dat zoonlief b.v. glorierijk het bedrijf van vader zou kunnen voortzetten. Maar ze zijn er toch op uit getrokken, hebben hun nek uit gestoken. Het zijn er in onze dagen beduidend minder, maar ze zijn er nog; kijk maar naar de spandoekdragers op TV. Dan zit ik me thuis in mijn gemakkelijke stoel wel te schamen, want ik durf dat niet. Ben ik nu als christen mislukt? Nou, ik hoor in elk geval niet tot de groten en zo is het met de meesten, dat is mijn schrale troost. Maar af en toe kan ieder van ons toch eventjes zijn zwijgend christendom doorbreken door symbolisch een klein spandoekje omhoog te steken, door links en rechts toch op te komen voor iemand vlakbij, iemand van dienst te zijn die oud, gebrekkig, jong, onervaren, onwetend, behoeftig aan contact of bezit is en dat te doen zonder er zelf beter van te worden en onder enig verzet van anderen. Een christen die altijd alleen maar zwijgt is er geen.

Profeten, dus ook Jezus, zijn niet alleen vrede komen brengen, maar ook heel veel onvrede over alles wat onrecht en liefdeloosheid is. Zelfs de meest angstige christen wordt geacht daar toch, al is het nog zo voorzichtig, de nek voor uit te steken, een beetje het halsje te wagen en de echte waaghalzen volmondig te steunen.