Zeventiende zondag door het jaar (2004)

×

Waarschuwing

JUser: :_load: Kan gebruiker met ID: 201 niet laden

Een jongentje probeerde een grote zware steen te verplaatsen. Maar hoe hij zich ook inspande, hij kreeg die steen niet van zijn plaats. Teleurgesteld en ontmoedigd stond hij erbij te kijken, toen zijn vader er bij kwam staan. Die vroeg hem: Heb je echt alles gedaan om die steen te verplaatsen? Een beetje geïrriteerd zei het jongentje: Ja, alles! Toch niet, zei zijn vader, je hebt niet alles geprobeerd, want je hebt mij niet om hulp gevraagd.
Een ander om hulp vragen, dat hoort bij de mogelijkheden die we hebben om iets te bereiken als we dat alleen niet klaar krijgen. Als je nog heel klein bent, dan kun je eigenlijk nog niets en heb je nog heel veel hulp nodig, van ouders en anderen. Dan hoef je er niet om te vragen, want die krijg je vanzelf.
Als je oud en versleten bent, ziek of gehandicapt, dan heb je ook weer hulp van anderen nodig vaak ook in de gewone dingen van het leven, dingen die je altijd zelf hebt kunnen doen. Daarin om hulp vragen kan dan best eens moeilijk vallen.
Maar er zijn talloze situaties in het leven waarin hulp vragen heel gewoon is, of heel gewoon zou moeten zijn. Alleen domme mensen denken dat zij alles op eigen kracht kunnen. Wijze mensen beseffen dat ze niet alles op eigen kracht kunnen en zullen waar nodig om hulp vragen. En in situaties waarin geen enkele mens nog hulp kan geven dan kunnen we nog altijd God om hulp vragen. Ook dat hoort bij onze mogelijkheden.
Alleen, als het gaat om Gods hulp, dan zijn er vaak veel misverstanden. God wordt wel eens te gemakkelijk gezien als een soort supersinterklaas, die alles geven kan wat je vraagt. Als studenten er met het studeren met de pet naar gooien maar tegen examentijd heel vurig gaan bidden of oma vragen een kaarsje voor hen op te steken. opdat ze toch maar zullen slagen voor hun examen, dan klopt daar iets niet. En als iemand ziek is en niet naar de dokter wil, maar wel heel hard bidt om genezing, dan is dat bidden natuurlijk zinloos. Als iemand heel veel bidt voor een betere wereld, maar er zelf geen vinger naar uitsteekt, dan heeft zijn bidden geen waarde.
Wie vraagt, verkrijgt, hoorden we zojuist in het evangelie. Dat zijn verwarrende woorden. Maar laten we wel bedenken: er staat niet: vraag wat je wilt en je zult het krijgen. Dat zou ook niet kunnen, het zou ook niet goed zijn: mensen kunnen soms de meest vreemde dingen vragen. Als alle gebeden steeds verhoring zouden vinden, dan was de chaos in de wereld nog veel groter. Wie vraagt, verkrijgt. Wat betekenen die woorden dan? Wat krijg je dan?
De laatste regel van het evangelie geeft het antwoord: Uw vader in de hemel zal de heilige geest geven aan wie hem erom vragen. De heilige geest, krijg je. Misschien denken velen: Wat heb je daar nu aan? Als ik bid om genezing, vraag ik toch niet om de H. Geest. Maar: de heilige geest, Gods geest, staat voor kracht, wijsheid, inzicht, troost. Wie God om hulp vraag, krijgt meestal niet waar hij letterlijk om vraagt, maar wel kracht van boven om verder te gaan, om problemen door te komen, om samen met elkaar overeind te blijven. En ongelukkig de mensen die het bidden verleerd hebben.
Dan is er nog iets dat opvalt in de lezingen van vandaag. Abraham vraagt Gods barmhartigheid niet voor zichzelf maar voor de goede en rechtvaardige mensen in Sodom en Gomorra, hoe weinigen dat ook zijn. De man in het evangelie komt vragen om brood, niet voor zichzelf maar voor zijn vriend die onverwachts is aangekomen.
Als we bidden, bidden we heel vaak op de eerste plaats voor onszelf, en dat is natuurlijk heel gewoon, het hemd is nu eenmaal nader dan de rok. Maar bidden voor anderen, Gods hulp vragen voor mensen om ons heen of mensen ver weg, dat is belangrijker. Als je zelf een helpende hand kunt bieden, dan moet dat natuurlijk eerst gebeuren. Maar er zijn zoveel situaties waarin we zelf en anderen machteloos staan, waar we, hoe graag we ook zouden willen, niets kunnen doen. Maar je kunt alleen maar zeggen: ik heb alles gedaan wat in mijn vermogen lag, als je ook gebeden hebt voor die ander, of anderen, als je ook Gods hulp gevraagd hebt. Alleen dan heb je werkelijk alles geprobeerd.