15e zondag door het jaar (2004)

Beste dorpsgenoten,

Soms staan er in dat heel oude boek dat we bijbel noemen en dat op zich alleen ons lang niet meer altijd de weg kan wijzen door onze tijd, wel degelijk stukjes waar we van opkijken of die ons blij maken of bemoedigen.

Zo hebben we vandaag in de eerste lezing gehoord : "De geboden die ik u heden geef zijn niet te zwaar voor u en zij liggen niet buiten uw bereik. Zij zijn niet in de hemel en ge hoeft niet te zeggen: Wie zal naar de hemel opvaren om ze voor ons te halen en ze ons te laten horen, zodat we ze kunnen volbrengen?

Ze zijn niet overzee en ge hoeft niet te zeggen: wie zal de zee overvaren om ze voor ons te halen en ze ons te laten horen, zodat we ze kunnen volbrengen? Neen, het woord is dicht bij u, in uw mond en in uw hart. Ge kunt het dus volbrengen.

Zo eenvoudig en duidelijk zijn die geboden, juist zoals we trefzeker kunnen zeggen: Ïk houd van jou, wat is dat lekker, wil je me even helpen, heb je wat te drinken voor me?

Ër blijft maar één vraag: welke zijn die geboden, die in onze mond en in ons hart liggen, dan wel? Zijn dat die tien geboden die sommigen van u nog kennen, of de vijf geboden van de Kerk?

In het evangelieverhaal hebben we gehoord hoe een schriftgeleerde moeilijk ging doen niet om het juiste antwoord te krijgen op zijn vraag: Wat zijn de geboden? maar om Jezus in de val te laten lopen. Jezus kon het alleen maar helemaal eens zijn met het antwoord dat hij gaf. Dus probeerde hij nog een keer: "Wie is mijn naaste dan wel?"

Daar had Jezus een heel duidelijk antwoord op. Het verhaal van de barmhartige Samaritaan. Wie kent dat niet. Maar het is wel een verhaal met scherpe kantjes als hij de vertegenwoordigers van God, een priester en een leviet, stelt tegenover zo'n sloeber van een Samaritaan, zo iets als een zigeuner, een minder soort mensen in het oog van een Jood. En als Jezus zijn verhaaltje verteld heeft, heeft hij op zijn beurt een vraag voor de wetgeleerde: "Wie van deze drie lijkt u de naaste te zijn van de man die in handen van rovers gevallen is?" Hij geneert zich om rechtuit te zeggen: "Die Samaritaan." In plaats daarvan zegt hij iets veel mooiers, namelijk: "Die hem barmhartigheid betoond heeft." En dan Jezus: "Ga en doe gij evenzo."

De zeven werken van barmhartigheid zijn: hongerigen te eten geven, dorstigen te drinken geven, naakten kleden, vreemden herbergen, gevangenen bezoeken, zieken bezoeken, doden begraven. En die werken kunnen vaak letterlijk maar veel vaker figuurlijk verricht worden. En op een of andere manier komen we ze op onze weg tegen. Inderdaad, allemaal, dingen dicht bij huis, en die je niet in de hemel of overzee hoeft te zoeken. Dat verwijst naar de eerste lezing: dingen die niet te zwaar zijn en niet buiten ons bereik liggen.

Maar er is meer als het om "barmhartigheid" gaat! Dat is namelijk een eigenschap die op de eerste plaats aan God zelf wordt toegeschreven. Allah, de God van de Moslims, wordt steeds zonder meer genoemd: "Allah, de Barmhartige." En in de bijbel horen we vaak dat de profeten over God zeggen dat Hij barmhartigheid verwacht, geen offers.

Kies je er voor de naaste te zijn van iemand in nood, zoals die Samaritaan, dan vervul je niet zomaar een of ander gebod, dan stel je God tegenwoordig in een van zijn kostbaarste eigenschappen: barmhartigheid! Dan ben je scheppend bezig, dan maak je deze wereld een stukje gelukkiger. Dan mag je jezelf terugkennen in die twee barmhartige handen op de poster, die de aardbol barmhartig vasthouden met al zijn goed en al zijn licht en duister. Wat wil je nog meer!

Dat het zo moge worden.