15e zondag door het jaar C - 2004

×

Waarschuwing

JUser: :_load: Kan gebruiker met ID: 149 niet laden

"Het woord is dicht bij u, in uw mond en in uw hart. Gij kunt het dus volbrengen"

Bij het begin van de vakantie krijgen we de parabel van het reisverhaal van de Samaritaan. Telkens opnieuw luisteren we geboeid en bevragen we ons over 'de pointe' van de parabel.

De parabel heeft Jezus niet zo maar uit zijn mouw geschud. Belangrijk ook voor ons is, wat of wie de aanleiding was.

Een serieus man - een wetgeleerde - stelt Jezus de vraag: Wat moet ik doen om nu naar waarheid te leven in deze wereld? Hij denkt dus na over zijn manier van leven. Onze tijd geeft op die vraag verschillende antwoorden en het antwoord dat de Schrift door de tijden geeft horen we niet genoeg: man, wil je LEVEN? Onderhoud dan de geboden! Merkwaardig is, die man kent de geboden nog: ge zult God met heel uw hart en ziel en al uw krachten beminnen en uw naaste als u zelf… hebt eerbied voor je vader en moeder… dood niet, pak niet… Geen moeilijk antwoord voor een jood die deze tekst meermalen per dag bidt. En toch vraagt hij Jezus: maar, wie is mijn naaste?

De evangelist Lucas heeft zijn tekst "Heb uw naaste lief als uzelf" gehaald uit het boek Leviticus 19,18 en die tekst wordt ook wel vertaald met : hij is als jij; d.w.z.: is aan jou gelijk; hij is zoals jij bent, hij bevindt zich in dezelfde situatie.

De naaste wordt duidelijk als ik mij verbonden weet met de gewonde langs de weg, als die lotgenoot wordt. Door naar de ander te zien als naar zichzelf, wordt de ander de naaste; d.w.z. dat naaste zijn méér is dan te horen bij een zelfde familie of land, of tot de buurt of postzegel- of tennisclub. Het is dus geen vast omschreven groep en de naaste hoef je ook niet je hele leven van iemand te zijn. (zeker niet van ik heb je geholpen, nu moet je mij ten eeuwigen dage dankbaar zijn…) eigenlijk moet de naaste die geholpen wordt niet op de eerste plaats zijn helper danken, maar God die een 'engel' op zijn/haar levensweg stuurde… En hier hebben we het soms moeilijk: we willen wel helpen, maar zijn altijd achterdochtig (gaan we niet bedrogen zijn…) en willen nadien de dankbaarheid opeisen van de hem/haar die ik heb geholpen.

Naaste wordt je soms op bepaalde momenten doordat je ineens - zonder dat je het wilde of voorzag - met iemand betrokken raakt in een gebeuren. Je kan dagelijks met de trein rijden zonder contact te hebben met mensen, tot er plots iets gebeurt op de trein en men zich verwant weet met mekaar, lotgenoot wordt, bondgenoot, klasgenoot of echt-genoot. Het gaat telkens over iemand die je levenspad kruist en die in nood is geraakt, hulpbehoevend is geworden. Iemand is dus niet mijn naaste , omdat ik voor die mens een voorkeur heb, maar omdat die ander 'mij aankijkt' en iets van mij verwacht. Hier gebeurt het: ofwel kijk ik niet en ga in een boog om die mens, ofwel treed ik binnen in de werkwoorden van zien, medelijden krijgen, toetreden, verbinden, dragen, wegbrengen, verzorgen.

En zo kan 'de naaste' onverwacht opduiken: een zieke kamergenoot in het hospitaal, een collega op het werk die aan de grond zit, een vriendin die een ziekte vangt die moeilijk te herstellen is,...een duts van een bedelaar op reis die jou blik kruist…en dan kan van alles op dat ogenblik van dienst zijn: je auto, jou tijd, jou geld, een vriendelijk of troostend woord…

vandaag o.a. collecteren wij (zoals ieder jaar) voor een noodfonds voor ons bisdom dat bijspringt als we groot leed zien, (storting van 7500) zoals nu Darfur in het Westen Soedan waar mensen (100.000 den) verhongeren, slachtoffer zijn van etnische uitzuiveringen…en pijnlijke verkrachtingen waardoor men een volk ontwricht.

We vinden het moeilijk "iedereen" lief te hebben. Moeten we dan van iedereen houden, altijd maar met heel je hart, je ziel? De bijbel vraagt dat niet, het gaat er niet om dat je van iemand houdt, maar dat je iemand leven geeft, zoals de Samaritaan deed, dat je iemand laat leven of het leven niet onmogelijk maakt.

Wie weet wie vandaag uw levenspad nog zal kruisen die 'aan het dood gaan is'… wek die mens tot leven en dan zul jij zelfs eeuwig leven ontvangen zegt het evangelie. Doen dus! Vakantietijd is de tijd om verder te kijken dan jezelf.

BEZINNING NA DE COMMUNIE
Het is vakantietijd,
tijd om met mededogen op weg te gaan,
tijd om barmhartig te zijn,
thuis of verder weg,
tijd voor volop aandacht voor die ene ander,
tijd om te kijken naar zomaar iemand langs de weg.

Waar je ook gaat of staat doe als God en raak door mensen bewogen,
zoals de psalm dat zegt:

Mijn gebed,
Heer, richt zich tot U,
nu is het de tijd van genade.
Verhoor mij Heer, want mild is uw zegen,
sta mij met heel uw barmhartigheid bij en laat ons niet gaan zonder ons te zegenen.

Met dank aan Gerard Ris OFM in Tijdschrift voor verkondiging 4