13e zondag door het jaar C - 2022

Zusters en broeders,

Zowel in de eerste lezing als in het evangelie lijkt beklemtoond te worden dat je geen vrijheid meer hebt als God de Heer je roept. Wanneer Elisa eerst afscheid wil nemen van zijn ouders vóór hij Elia volgt, zegt die dat hij hem niet meer nodig heeft. En wie Jezus wil volgen moet dat onmiddellijk en onvoorwaardelijk doen, dus geen afscheid nemen van zijn huisgenoten, en zelfs zijn vader niet gaan begraven, want wie ‘omziet naar wat achter hem ligt, is ongeschikt voor het Rijk Gods.’ Te nemen of te laten, kiezen of delen, dat is wat Elia en Jezus lijken te zeggen.

Dat lijkt keihard en mensonvriendelijk, maar het sluit wel direct aan bij de werkelijkheid van ons leven. Want ook wij hebben heel dikwijls te maken met ‘te nemen of te laten’, en ‘kiezen of delen’. In onze relatie kunnen we tegen de man of vrouw met wie we samenleven niet zeggen: ‘Ik zal een beetje van je houden, want er zijn nog mensen met wie ik samenwoon.’ Als werknemer kan je tegen je werkgever niet zeggen: ‘Ik zal een beetje voor je werken, en voor de rest werk ik voor de concurrentie.’ En ben je student, dan kan je niet zeggen: ‘Ik zal een beetje studeren, en ik ga me vooral goed amuseren.’ Je kan niet rijden met een stukje van een auto, je kan een veld niet omploegen met een tractor met alleen maar een trekhaak. Je kan dus situaties blijven opsommen waarmee je constant met ‘alles of niets’ geconfronteerd wordt. Het hoort zelfs tot de essentie van een mensenleven. Immers, een vrouw kan niet een beetje zwanger zijn, een baby’tje kan niet een beetje geboren worden en een beetje dood zijn is ook onmogelijk.

En zo kan je evenmin Jezus maar een beetje volgen, want dan ben je geen christen. Vandaar zijn strenge reactie tegen Jacobus en Johannes die Hem vragen het vuur van de hemel af te roepen over het Samaritaanse dorp dat Hem geen verblijfplaats gunt. Wraak sluit immers helemaal niet aan bij zijn boodschap van liefde, vrede en gerechtigheid voor iedereen, zelfs voor je vijanden. Het is voor die boodschap dat Jezus een volledige inzet vraagt. Een inzet voor het Rijk van God waar je niet rijk van wordt, maar die je ook niet mag uitstellen. ‘Laat de doden hun doden begraven’, zegt Jezus, en dat moeten we natuurlijk niet letterlijk verstaan, want doden kunnen andere doden niet begraven. Met die doden bedoelt Hij de velen die Hem niet willen volgen, zoals schriftgeleerden en farizeeën die zich vastklampen aan het verleden, en die helemaal niet willen horen van zijn boodschap van liefde, vrede en gerechtigheid. Ze slaan hun hand alleen aan hun eigen ploeg, en zien om naar wat achter hen ligt, en dat is de wet van Mozes. Alleen die willen ze aanvaarden, en wie het anders ziet, moet eraan.

Wat Jezus zegt, geldt natuurlijk ook voor ons. Als we Hem willen volgen, als we dus echt christen willen zijn, moeten we ons ook echt inzetten voor zijn enige gebod: Bemin God bovenal en uw naaste zoals uzelf. We kunnen dus niet zomaar een klein beetje van God houden. God die onze Schepper is, onze Vader en Moeder. God die in de persoon van Jezus onder ons heeft gewoond en ons heeft geleerd wat de kern is van zijn schepping, en dat is liefde. Voor God, voor onszelf, voor onze naasten. Niet een beetje, maar alles, zeker niet niets. Alleen als we dat doen, slaan we de hand aan de ploeg en bouwen we mee aan het Rijk van God. Niet met grote woorden en daden, maar met oprechtheid, aandacht, zachtheid, geduld, barmhartigheid.

Zusters en broeders, niemand verplicht ons daartoe. Dat komt uitdrukkelijk tot uiting in de lezingen. ‘Ik heb je tot niets verplicht’, zegt Elia tegen Elisa, en in het evangelie zegt Jezus wel wat het inhoudt Hem te volgen, maar Hij verplicht niemand dat te doen. Dat is zo duidelijk dat Paulus jaren later in zijn brief aan de Galaten schrijft: ‘Voor de vrijheid heeft Christus ons gemaakt. Gij werdt geroepen om vrije mensen te zijn.’ Dat is wat we zijn: vrije mensen die ervoor gekozen hebben Jezus te volgen. Maar Hij maakt ons duidelijk dat dit meer is dan elke zondag naar de mis komen,  en meer dan een gebedje en een kaarsje. Het is Hem volgen in woorden en in daden, door te leven naar zijn enige gebod van liefde voor God, voor onszelf en onze naasten. Amen.