Als je elkaar blijft bijten en klauwen (Gal. 5,15)

 

Gedurende vijf zondagen, vanaf de negende tot en met de veertiende, beluisteren wij de Galatenbrief. Een hartstochtelijke brief over de kernvraag: “Moet wie christen wordt, de Joodse wet, de besnijdenis en andere voorschriften overnemen?” Met zijn krachtig ‘neen’ op deze vraag heeft Paulus een beslissende invloed gehad op de evolutie van het christendom. Onder de Galaten, mensen van Keltische afkomst, waren een aantal christen geworden. Dit was een vrucht van het missiewerk van Paulus. Hij achtte zich gezonden om aan heidenen de boodschap van Jezus aan te bieden. De God van Jezus trekt geen grenzen tussen mensen. Jood en heiden, man en vrouw, slaaf of vrije zijn door hem bemind (Gal. 3,28).  

Paulus achtte het niet nodig aan deze nieuwe christenen de verplichting op te leggen zich eerst te laten besnijden. Naderhand kwamen echter mensen uit het Jodendom roet in het eten werpen. Vandaar de grote onenigheid in de gemeente. Paulus is erdoor verontrust en gaat er tegen te keer in zijn brief. Het is geen gemakkelijke brief. Paulus is immers een man met karakter en dat voel je in de stijl van de Galatenbrief. Op een ietwat sarcastische toon verwijt hij aan de Galaten hun domheid. Hijzelf wenst niet op te geven wat hem zo dierbaar is: de roeping van de heidenen.  

Wanneer de boodschap, waarvoor hij zich inzet, in het gedrang komt, reageert hij heftig. “Voor Paulus is de heidenzending niet de uitbreiding van de prediking tot meer mensen, maar een nadere onthulling van het geheim van Christus. Zoals Petrus pas door een visioen ging ontdekken hoe Jezus ook de Redder van Romeinen is, heeft Paulus pas door openbaring ontdekt dat Christus niet alleen voor de jood is, maar ook voor de Griek en de Arabier” (Jakob van Brugge, Galaten, het goed recht van gelovige Kelten, Kampen 2004, p. 67). Hij vertelt in zijn brief van wie zijn opdracht komt en hoe hij zijn roeping heeft beleefd (Gal. 1,11-19). Zijn boodschap is geen mensenwoord. Ze komt van God die zich van zijn dienaar Paulus bedient.

Paulus wijst in zijn brief op de bevrijdende Jezus, de gekruisigde en de verrezen (Gal. 6,14). Hij komt op voor de vrijheid die Christus schenkt. De wet heeft er toe geleid dat Christus gedood werd. Als de Galaten zich opnieuw naar de oude wet richten, vergeten ze de Gekruisigde.

Paulus reikt hun een charter aan met als hoofdmotto de vrijheid die Christus heeft gebracht.  Paul van den Berghe, bisschop emeritus van Antwerpen, is een Pauluskenner. Zijn bisschopsleuze was: Voor de vrijheid heeft hij ons vrijgemaakt. Het was een kenspreuk die bij menigeen opviel. “’Vrijheid’ en ‘vrijmaken’, dat waren woorden die mensen, nog wat geïnfecteerd door de Franse revolutie en nog meer door mei ‘68, maar ook begeesterd door het Tweede Vaticaans concilie, met de ogen deden knipperen. De drang naar vrijheid is een wezenlijke factor in de wereld waarin wij leven. En als christenen, als kerk van vandaag, moeten wij streven naar een open en voorzichtige dialoog met dit streven. Maar, de evangelische vrijheid is een heel hoge en lastige weg, waar wij dikwijls niet aan toe komen” (Rik Aegten bij het afscheid van bisschop Paul Van den Berghe, 2008).

Vrijheid is geen vrijgeleide. Vrijheid is zich binden aan het goede. Het is vooral zich binden aan Christus doorheen de navolging.

De Galatenbrief was heel geliefd in het denken van Maarten Luther. Een gekende uitspraak van hem: “Ein Christen Mensch ist ein dienstbarer Knecht aller Ding und jederman untertan.

Redemptorist B. Hâring leverde belangrijke aanzetten in de moraaltheologie. Zijn twee standaardwerken haalden hun titels uit de Galatenbrief: Das Gesetz Christi (1954) en Frei in Christus (1979-1981).

 De nieuwe wet voor Paulus is deze van de liefde. Zij is samengevat in dit ene gebod: “Bemin uw naaste als uzelf.” Dit herhaalt hij in zijn brief aan de Romeinen: ”Wees elkaar niets schuldig, behalve de liefde, want wie de andere lief heeft, heeft de gehele wet vervuld” (Rom. 13,8).

Paulus is bekommerd om de onenigheid die hij in zijn gemeentes vaststelt, niet enkel in Korinte en bij de Galaten. Ze blijven de kop opsteken. We denken niet allen hetzelfde. Dit hoeft niet en kan ook niet. De werkelijkheid is zo complex dat niemand het geheel kan vatten. Het naar elkaar luisteren, andere gevoeligheden en gaven ontdekken is een verrijking. Dit bereiken we niet als we met getrokken messen tegenover elkaar staan.

Wanneer u elkaar aanvliegt, pas dan maar op dat u niet door elkaar wordt verslonden” (Gal. 5,15). Vanuit tegengestelde kampen slingeren mensen verwijten naar elkaar, conservatieven tegenover progressieven, gestrenge tegenover rekkelijken. Ze hebben hun sites waar de ene de andere afbreekt. Waarom is er soms zoveel haat in de mond van een vrome? “Pourquoi tant de fiel dans la bouche d’un dévot?Hoe gaan christenen van verschillende sociale klasse met elkaar om? Welke contacten hebben christenen van verschillende nationaliteiten in eenzelfde stad met elkaar? Hoe verhouden zich de parochianen van de centrumkerk tegenover deze van de rand?

Tijdens een gebedswake in de Sint Baafskathedraal op 27 april 2012 sprak Broeder Alois, prior van Taizé, over het werk van zijn gemeenschap voor de eenheid. “Er zijn muren tussen volkeren en continenten en ook tussen de christenen onderling. Er zijn muren heel dichtbij, tot in het mensenhart. Om de muren af te breken willen wij proberen uit de bronnen van vertrouwen te putten.  In het bijzonder hoe kunnen wij, als christenen verdeeld blijven tussen de verschillende confessies of zelfs binnen in één en dezelfde kerk, tussen verschillende bewegingen, verschillende stromingen of verschillende manieren van denken? Het gaat zelfs zover dat die verdeeldheid niet meer aanvoelt als een schandaal.

Er zal natuurlijk altijd een verscheidenheid blijven bestaan tussen de verschillende vormen van spiritualiteit en tradities. Maar onze berusting gaat zover dat wij deze verscheidenheid als excuus gebruiken om niet langer naar een zichtbare eenheid te zoeken.

Zoeken naar eenheid betekent naar de ander toegaan om zo een uitwisseling van gaven te verwezenlijken: het beste ontdekken dat God aan de ander heeft toevertrouwd. Dit betekent allereerst vaker samen bidden. Vaker samenkomen voor gebedswaken, zo kunnen we op de eenheid vooruitlopen en ons laten één maken door de Heilige Geest.

Er zijn nog andere muren die wij zouden willen afbreken. Het Evangelie herinnert ons eraan: Christus is solidair met de allerarmsten. Christus wacht op ons in hen die honger hebben, die ziek zijn, of verlaten. Hoe kunnen wij met hen in solidariteit leven?

Niet het eigen gelijk telt, maar dat waarheen de Geest ons stuwt. De navolging van Christus houdt in dat we veel durven loslaten in onze zoektocht naar het Rijk Gods.