Naar wie zien we op, waarom en voor hoe lang? Naar vedetten van een dag, naar succesmensen, naar schone mensen, schoon in hun handelen, denken en inzet?
Een geest van mededogen en inkeer
Zacharias was een profeet uit Jeruzalem in de zesde eeuw vóór Christus, toen de Perzen de macht hadden overgenomen van de Babyloniërs en de ballingen konden terugkeren. Wie bedoelt Zacharias, wanneer hij spreekt hij over iemand, die werd doorstoken en naar wie ze opzien en betreuren dat hij er niet meer is (Zach. 12,10)? Bedoelt hij de lijdende dienaar waarover Jesjaja sprak? Dacht hij wellicht aan iemand uit het huis van David? Het is niet geweten. De dood van deze niet gekende persoon verwekt een geest van mededogen en inkeer. Moet er een zoenoffer vallen om die welwillendheid te bereiken? Moet een zondenbok de woestijn ingestuurd worden om ons te bevrijden van onze zonden en vrede tot stand te brengen? Hoelang duurt een geest van mededogen en inkeer? Een mens is zo wisselvallig. Een evenement - zelfs een rouw - kan een korte tijd een geest van samenhorigheid scheppen..
Wij kunnen zonder genade zijn en hard voor wie een verantwoordelijkheid opneemt, politiek, maatschappelijk. Wie vandaag geprezen wordt kan morgen verguisd worden. Is dit niet een paradox, iemand doorsteken en nadien naar hem of haar opzien ?
Opzien naar het kruis van Jezus
De woorden van de profeet Zacharias zijn later in het Nieuwe Testament opgenomen om de betekenis van het kruisoffer van Jezus aan te duiden. Wanneer Jezus sterft aan het kruis, herinnert Johannes aan dit Schriftwoord: “Ze zullen opzien naar Hem die zij hebben doorstoken” (Joh. 19,37). Het sterven van Jezus aan het kruis veroorzaakt een schok. Ze hebben een rechtvaardige gedood en geen boosdoener. De honderdman, de centurio bij het kruis zei: “Werkelijk, deze mens was een rechtvaardige!” “De mensen die voor het schouwspel samengekomen waren en de gebeurtenissen hadden gadegeslagen, keerden terug nar huis, terwijl ze zich op de borst sloegen” (Lc. 23,47-48). Wanneer we Jezus willen kennen, moeten we opzien naar Hem op het kruis. Het kruis wordt een zegenteken niet om het tegenover anderen te gebruiken, maar om in solidariteit met kruisdragers onder weg te zijn.
Messias en lijdende dienaar
Wij horen op deze twaalfde zondag dit woord van de profeet Zacharia om ons op weg te zetten naar wat Jezus aan zijn leerlingen en tot ons zegt. “Hij is de Mensenzoon die veel moet lijden en door de oudsten, de hogepriesters en Schriftgeleerden zal worden verworpen en gedood.”
Met deze woorden vult Jezus het antwoord aan dat Petrus gaf op de vraag wie Jezus voor hem en zijn metgezellen was. Voor hen is de man die ze volgen de Messias, de gezalfde. Jezus geeft daarop een correctie en een aanvulling. De Messias is eveneens de lijdende dienaar. Hij zal verworpen worden en gedood. Maar hij zal verrijzen. Dan zal de droefheid om zijn heengaan verdwijnen. Heeft Jezus dit toen zo al gezegd? Of neemt Lucas dit over nadat Jezus is gestorven en verrezen?
Dat de Messias moet lijden dat is een schok voor Petrus. Lucas maakt hiervan geen melding, maar Marcus en Mattheus geven dit uitdrukkelijk aan, Petrus protesteert tegen het lijden. Hij is daarbij niet de enige. Moslims hebben een verering voor Jezus als profeet, maar zij kunnen niet aanvaarden dat hij zou geleden hebben en aan het kruis gestorven.
Het kruis opnemen, elke dag opnieuw
Jezus spreekt over het kruis dat hem te wachten staat, wanneer hij weldra optrekt naar Jeruzalem. Hij zegt dit tot zijn leerlingen. Maar hij voegt er een uitspraak aan toe die hij tot allen richt. “Wie achter mij aan wil komen, moet zichzelf verloochenen en dagelijks zijn kruis op zich nemen en mij volgen. Want ieder die zijn leven wil behouden, zal het verliezen; maar wie zijn leven verliest omwille va mij, zal het behouden” (Lc. 9,23-24). Achter Jezus aangaan is een keuze, geen dwang. Jezus nodigt uit en zegt meteen wat het meebrengt. Voor hem kiezen en hen navolgen kan weerstand oproepen en lijden teweeg brengen.
Dit is alweer een serieuze paradox: het leven winnen door het te verliezen. Het leven is mooier door het te geven en te schenken dan door alles voor zichzelf op te stapelen. Wie egocentrisch leeft, mist de rijkdom van de communicatie.
Het kruis komt ongevraagd in ons midden. Het kan er zijn in het lijden dat wij zelf en in onze omgeving ontmoeten. Het kan verbonden zijn met het werk dat we doen. Werk verschaft vreugde maar het kan ook last zijn. Zowel handenarbeid als intellectuele arbeid kunnen met pijn verbonden zijn. Ongevallen op het werk, stress, burnout… Een vrij groot aantal psychische zorgen. Al weken lang zien we elke dag beelden van kruisen door oorlogsgeweld
Jezus raadt aan het kruis op te nemen in verbondenheid met hem. Wij kunnen een kruis dragen en er aan ten onder gaan, het opgeven onderweg, wij kunnen het slepen en verder dragen in de hoop het eens te kunnen afleggen.
“Wie Christus wil navolgen wordt uitgedaagd te groeien in offervaardigheid: niet zichzelf als een centrum van het heelal zien, maar de ander vooropzetten. Zichzelf wegcijferen om ruimte te geven aan de ander. Wie zoals Jezus solidair in het leven staat, zal de kreten van de armen en van de aarde horen en zal bereid zijn offers te brengen voor het welzijn van de ander en van de schepping. Onze wereld heeft nood aan die onvoorwaardelijke liefde, aan verbondenheid in plaats van verdeeldheid, aan vredebouwers in plaats van onrustzaaiers, aan offerbereidheid in plaats van egoisme, aan gebaren van verzoening in plaats van verraad, aan dienstbaarheid n plaats van machtsmisbruik” (E. Van Lierde, Offerbereidheid in Tertio 6 april 2022).
“Het is verbazingwekkend tot welke hoogten de mens kan stijgen door met beide benen op de grond te blijven” Duncan Caldwelll).
Allicht valt het niet mee dat wij naar de kerk komen om er een bezinning te krijgen over het lijden en over het kruis dat wij te dragen hebben. Wij moeten het kruis niet zoeken. Wij kunnen het dragen in verbondenheid met Jezus en ook met anderen. De verbondenheid mildert het lijden. Het is door het leven van dag tot dag dat een christen geroepen is tot navolging van Jezus en om de weg van de heiligheid te gaan. “Wees heilig door te strijden voor het algemeen welzijn en door af te zien van de persoonlijke belangen’, schrijft paus Franciscus in zijn brief over de heiligheid, Gaudete et exultate, 14).