De gelijkwaardigheid van elke mens is een grondgegeven uit de joods-christelijke traditie. Paulus schrijft een voor zijn tijd revolutionaire zin: “U allen die door de doop één met Christus bent geworden, hebt u met Christus omkleed. Er zijn geen Joden of Grieken meer, slaven of vrijen, mannen en vrouwen - u bent allen één in Christus Jezus” (Gal 3,27-28). Van Christus zijn, dit is deelgenoot zijn aan zijn sterven en verrijzen. Hij richt tot ons dit veeleisend woord: “Wie achter Mij aan wil komen, moet zichzelf verloochenen en dagelijks zijn kruis op zich nemen en Mij volgen” (Lc. 9,23). Dit is geen oproep tot dolorisme. Een christen zoekt het lijden niet, hij bestrijdt het. Maar hij ontvlucht het niet, zo dit verband houdt met de gerechtigheid.
Van dezelfde club
De Trappers en de Pedalers, twee plaatselijke fietsclubs zaten keurig in uniform tijdens de eucharistie, waarin naar jaarlijkse gewoonte gebeden werd voor de levende en de overledene leden van de clubs. Over de zin en betekenis van uniformen is aardig veel geredetwist in school en jeugdbeweging. Mensen van eenzelfde vereniging zoeken naar gemeenschappelijke tekenen: een speldje, een das, een trui. Zij willen bij bepaalde gelegenheid en optredens helemaal uitgedost zijn in eenzelfde uniform. De pij maakt de monnik niet. Toch geeft het uniform iets weer wat een groep draagt en beoogt. Eenzelfde plunje, jas, kleed, pet kan iets zeggen over het beroep en de sociale klasse. Het kan teken zijn van een zelfde lotsverbondenheid van mensen in eenzelfde fabriek, in mijnen, gevangenis en concentratiekamp. Je kan je moeilijk een supportersclub voorstellen bij een voetbalmach zonder een teken dat verwijst naar hun favoriete ploeg. Supporters hebben ‘het kleed’ van een ploeg aangetrokken. Op het gevaar af dat zij zich massaal als één blok willen manifesteren en laten horen.
Het kleed van Christus
In een bepaald jaar droegen in Parijs een groep christenen tijdens de veertigdagentijd een klein paars sjaaltje. Wie in de paasnacht werd gedoopt, legde vroeger op Beloken Pasen het witte gewaad af. Allicht bestond dit gebruik nog niet in de tijd van Paulus. Hij gebruikt toch het beeld van het feestgewaad en past het toe op de verbondenheid van de jonge christenen met Christus. Zij hebben bij het doopsel het kleed aangetrokken dat hen met Christus verbindt. Dit doordrong hen tot harte en nieren. “U allen die door de doop één met Christus bent geworden, hebt u met Christus omkleed.” Een doopplechtigheid eindigt met het aantrekken van het witte kleed. Het witte doopgewaad het doopsel verwijst naar de diepe werkelijkheid, naar de identiteit ons geschonken vanuit Christus.
Een doopkleed waarin een grootvader, zijn zonen en kleinkinderen zijn gedoopt, verbindt generaties. Hetzelfde kleed dragen, dit vaagt verschillen uit, maar het betekent geen verlies van eigenheid. Bij het doopsel en het vormsel wordt elk met zijn persoonlijke naam aangesproken en opgeroepen zich op Christus te enten. Hoe meer wij gelijk worden met Christus en ons met Hem identificeren, des te gemakkelijker verdwijnen de onderlinge tegenstellingen. Door ons met Hem te bekleden en vooral door zijn Woord in ons binnen te laten, worden wij meer van Hem.
De verbondenheid met Christus brengt ons tegelijkertijd in een andere verhouding met medemensen. De kerk zou dan die wondere gemeenschap zijn, waar elkeen thuis mag zijn. In Christus worden we bewust van de eenheid waartoe wij als geschapen mens reeds bestemd zijn. De grootste eenheid is deze van de hele mensheid, waarin elke mens dezelfde fundamentele rechten heeft. De verbondenheid met Christus maakt ons daar meer van bewust. De beginselen van broederlijkheid, gelijkheid, vrijheid liggen reeds in de Schrift. “Er is geen sprake meer van Jood of heiden, slaaf of vrije, man of vrouw; allen tezamen vormt gij één persoon in Christus Jezus.” Maar de weg om deze eenheid echt te beleven, zowel binnen de kerk als in de hele samenleving was moeizaam en hij is nog niet teneinde toe gegaan. De slavernij was niet meteen afgeschaft. Zij neemt nu zelfs nieuwe vormen aan. Het Centrum voor gelijke kansen, Amnesty international geven hiervan regelmatige voorbeelden. De vervolgde christenen in het Nabije Oosten klagen over te weinig steun van hun geloofsgenoten in het Westen.
Paulus had de naam vrouwvijandig te zijn, maar zijn uitspraak in de Galatenbrief “het is niet man en vrouw, u bent allemaal één in Christus Jezus” klonk revolutionair. Ze is als een echo op een uitspraak uit het eerste Bijbelboek: “God schiep de mens als zijn beeld, mannelijk en vrouwelijk schiep hij hen” (Gen. 1,28).
Jezus bracht ons de eerbied bij voor elke mens. Hij verdiepte wat ons reeds van bij de schepping gegeven is, het éne door God geliefde mensengeslacht. God heeft de wereld op een wonderbare wijze geschapen en op een nog meer wonderlijke wijze hersteld. Deze zin vat de geschiedenis samen van Gods werk in de mensen. Hij schept, verlost en voltooit. “God, u hebt de mens op een wonderbare wijze geschapen en op een nog meer wonderbare wijze hersteld.” Deze tekst, in het latijn, is gegrift op het deksel van de doopvont van Bergzabern, een parochie in het bisdom Speyer, waar de Duitse wijsgeer en Jodin Edith Stein gedoopt werd.
Gelijk en evenwaardig
Na de tweede wereldoorlog is de universele verklaring van de rechten van de mens opgesteld. Zij worden echter in veel landen niet geëerbiedigd. Als christen moeten wij alert zijn op de erkenning van deze rechten en op de gelijkwaardigheid tussen mensen. Wij hebben daartoe een verantwoordelijkheid, zoals de joodse denker Emmanuel Lévinas schrijft: “Het feit dat alle menen broeders zijn steunt niet op hun gelijkenis. Het fundament van de broederschap steunt op mijn verantwoordelijkheid tegenover een gelaat dat mij als totaal vreemd aankijkt.” “Que tous les hommes soient frères ne s’explique pas pas leur ressemblance. Le fait originel de la fraternité , c’est ma responsabilité en face d’un visage me regardant comme absolument étranger”. Samen met alle mensen, man en vrouwen, vormen we de mozaïek, waarin het gelaat van Christus oplicht. Verzoening tussen volkeren, tussen mensen, standen en geslachten groeit vanuit het geloof dat Christus door zijn Geest in elke mens aan het werk is.
Wie mijn volgeling wil zijn..
Gedoopt zijn in Christus brengt mee dat wij deelnemen aan zijn levensweg, die ons leidt naar Jeruzalem, de stad van zijn lijden en verrijzen. Christendom is geen triomfgodsdienst. Het gaat door het kruis heen naar de verheerlijking Christus stelde zijn volgeling geen gemakkelijk leven voor. God spreekt ons niet naar de mond. Wie in zijn lijn handelt stoot op tegenstand. Een klein voorbeeld: Wie kiest voor soberheid wordt in zijn omgeving niet steeds begrepen. Elianne, moeder van vijf kinderen, gaf aan de kleine Rik fruit mee in plaats van snoep om er zijn klasgenootjes in de kleuterschool mee te verrassen bij zijn verjaardag. Zij kreeg daarover kritiek en haar gebaar werd uitgelegd als een vorm van gierigheid.
Wij ontmoeten het kruis, wanneer wij ons wagen op de weg van Jezus. Lijden staat ons zeker te wachten, wanneer wij niet meedoen met de algemene trend. “Kruis betekent geen ongerief en een zwaar lot, maar het is het lijden, dat voor ons voortspruit uit de gebondenheid aan Christus alleen. Kruis is geen toevallig, maar noodzakelijk lijden. Kruis is geen lijden, gebonden aan het natuurlijk bestaan, maar lijden, gebonden aan het christen zijn” (D. Bonhoeffer).
Wij voelen een kruis op onze schouders drukken, wanneer wij als gelovigen omdat wij een minderheid zijn, misprezen worden. Media ridiculiseren gemakkelijk kerk en godsdienst. Symbolen die voor christen dierbaar zijn worden door de reclame aangewend om producten te prijzen en verkoopcijfers op te drijven. Niet elke aanklacht is uit de lucht gegrepen. De steen die wij zelf niet oprapen en verwijderen is er een, die tegen ons kan gebruikt worden. Wat verkeerd is, moet niet goed gepraat, noch verdoezeld. Kwetsuren kunnen zeer diep zitten.
Christus volgen, dit is de oude mens afleggen en ons bekleden met de nieuwe (Ef. 4,20-24). Maar de oude steekt zo vlug terug de kop op. De verkondiging zorgt er voor dat we onze roeping niet uit het oog verliezen.