Vergeven vraagt omkeer C (2013)

De stripliefhebbers onder jullie kennen ongetwijfeld Natasja, de luchtstewardess. Ik las onlangs hoe François Walthéry, de striptekenaar, aan zijn hoofdpersonage gekomen is. Voor Natasja, een knappe airhostess met een welgevormd lichaam, mooie grote ogen, blonde haren en een flinke boezem, vond hij blijkbaar inspiratie bij verschillende vriendinnen: één met mooie ogen, één met een welgevormde boezem, een derde met een mooi figuurtje en een vierde met een blond kapsel.

Lucas doet iets vergelijkbaars met zijn hoofdpersonages. Op het einde van zijn verhaal geeft hij zelfs aan welke dames zijn inspiratie vormden: enkele vrouwen die van boze geesten en ziekten genezen waren – Maria van Magdala, uit wie zeven demonen waren weggegaan, Johanna, de vrouw van Chusas, een hoge beambte van Herodes, en Susanna – en nog vele andere vrouwen.

Ook gastheer Simon gelijkt op enkele figuren die we elders in andere evangelies tegenkomen: Zacheüs, de tollenaar bij wie Jezus te gast is, Nikodemus de farizeeër, die met Jezus een diepzinnig gesprek voerde en de boetvaardige tollenaar in de tempel.

En tussen die twee hoofdpersonages vlecht Lucas zijn parabel over het vergeven van grote schulden. Over een geldschieter en twee mensen die bij hem in het krijt staan, de ene is 50 denariën schuldig, de andere wel 500. Een denarie was voor een gewone arbeider de gebruikelijke vergoeding voor een hele dag werken. Dus twee maanden werk of anderhalf jaar!

Je zou voor minder héél dankbaar zijn en véél liefde tonen.

Een parabel over vergeven, vergiffenis schenken aan wie veel liefde toont.

Die parabel doet erg denken aan de gelijkenis die de profeet Nathan aan David vertelt, voorafgaand aan wat wij hoorden in de eerste lezing: over een rijke die het lam van een arme roofde om het aan zijn gasten voor te zetten. David reageert daarop verontwaardigd: “de man die dat gedaan heeft, verdient de dood!”.

Pas daarna beseft hij, dat hij eigenlijk hetzelfde gedaan heeft door Bathseba, de vrouw van Uria, in te pikken en daarna Uria te laten doden. En toch rekent de Heer deze zonde niet door. Hij vergeeft de berouwvolle David en laat hem in leven.

Je zou voor minder héél dankbaar zijn en véél liefde tonen.

Ook deze parabel gaat over vergeven, vergiffenis schenken aan wie veel liefde toont.

Net als Simon de farizeeër, verkijken wij ons vol verbazing op het “spektakel” van de vrouw die stiekem binnenkomt, met haar tranen Jezus voeten wast, ze met haar haren afdroogt en ze zalft met balsem.

Zoals zovele schilders, schrijvers en schriftgeleerden voor ons deden, slaan misschien ook onze gedachten wat op hol bij het idee dat de vrouw als “zondares” bekend stond.

Nergens wordt vermeld wat ze misdaan heeft. En dat doet ook helemaal niets ter zake. Het doet wel ter zake dat ze liefde, véél liefde betoont.

“Weinig liefde betoont hij aan wie weinig wordt vergeven”, schrijft Lucas. Wij mogen het ook omgekeerd lezen: hoe meer barmhartigheid, hoe meer goedheid een mens mag ondervinden, hoe meer zij of hij geneigd zal zijn om dankbaar lief te hebben.

Wie een goed mens ontmoet, wie de warmte heeft ervaren van iemand die z’n arm om je schouder legt en zegt: “het geeft niet, ga niet langer gebukt onder wat er verkeerd gelopen is”, zo iemand voelt zich geheeld, krijgt opnieuw voeling met zichzelf, krijgt terug de kracht om zelf lief te hebben.

Aan wie zich omkeert, aan wie zich bekeert, wordt zeer veel vergeven.

Zo een ommekeer is er gebeurd met de vrouw die tot bij Jezus komt. Zij toont haar dankbaarheid, zonder reserves, in een vloed van tranen, onophoudelijk kussen, kostbare balsem.

“Uw geloof heeft u gered”. Deze vrouw heeft oprecht geloofd dat genade mogelijk was en dat heeft haar gered, dat heeft haar opnieuw voluit mens gemaakt. Door haar geloof kan ze nu “gaan in vrede” en voluit leven als mens met en voor de mensen.

God, kom ons ongeloof ter hulp, geef ons een beetje meer geloof, zodat ook wij kunnen “gaan in vrede”. Amen.