Het valt niet te ontkennen, dat Jezus die zo gul met weldaden strooit, ze toch niet aan iedereen geeft. Hij kijkt eerst de mensen aan. En als Hij geloof vindt bij die mensen, geeft dat de doorslag. En geloof vond Hij bij die Romeinse officier. Een geloof, dat gepaard ging aan een grote bescheidenheid. Hij meent er geen aanspraak op te mogen maken, persoonlijk naar Jezus toe te komen. Dat is nogal bescheiden voor een man van het bezettingsleger. Hij laat zelfs tegen Jezus zeggen: "Ik ben niet waard dat Gij onder mijn dak komt. Maar één woord van U is voldoende om mijn knecht te genezen." Vooral deze laatste zin heeft zo'n indruk gemaakt, dat het een zin is geworden met een eeuwigheidswaarde: want na tweeduizend jaar herhalen wij nog steeds die ene zin in onze liturgie, al moeten we ons wel afvragen of wij er dezelfde inhoud aan geven als die Romein. Het is trouwens toch al verwonderlijk dat een Romein zijn toevlucht zoekt bij een joodse rabbi. Over het algemeen dachten de Romeinen niet zo verheven over het joodse volk. Hij zal dan ook wel uitgelachen zijn in de kazerne, toen ze hoorden wat hij van plan was. Want welke Romein met een beetje zelfrespect richt zich tot een jood? Hoe dan ook: deze man doet het, en met een groot vertrouwen. Dit geloof samen met zijn bescheidenheid maken diepe indruk op Jezus.
Er is nog iets dat opvalt. De oudsten van de joden zeggen tegen Jezus: deze man houdt van ons volk, en hij heeft op eigen kosten een synagoge voor ons gebouwd. Dus deze man was iemand die zeer oecumenisch dacht. Want een Romein, die in zijn natuurlijke tegenstanders iets positiefs ziet, is een mens die beslist niet eng van geest is. Hij hield van het joodse volk. En hij zag iets in hun godsdienst, want hij bouwde op eigen kosten een gebedsruimte voor hen. Daar is nogal wat voor nodig. Want zouden wij zomaar een moskee bouwen en dat op onze kosten?
Je moet na dit alles toch zeggen: blijkbaar had deze man de goede Geest te pakken. Blijkbaar maakt Gods Geest geen onderscheid tussen ons en andersdenkenden. Blijkbaar is onze God ook aan het werk bij andere kerken. En dus moeten wij zeer bescheiden zijn wat betreft ons monopolie op de waarheid. En dat zullen we zijn, als we ons, evenals Jezus, verwonderen over het bescheiden maar groot geloof van deze heiden.