8e zondag door het jaar C - 2025

Zusters en broeders,

Als ik het als kind riskeerde iets negatiefs te zeggen over iemand anders, zei mijn moeder altijd: ‘Ga voor de spiegel staan, leg je hand op je hoofd en zie wie eronder staat.’ Het was haar manier om te zeggen dat ik eerst de balk uit mijn eigen oog moest halen en pas dan de splinter uit het oog van iemand anders kon verwijderen. En ik was niet de enige die voor de spiegel moest gaan staan, dat moesten ook mijn zussen en mijn broer als ze iets negatiefs zegden. Zelfs een beetje roddelen werd niet geduld, niet alleen niet door mijn moeder, maar ook niet door mijn vader.

Het sluit allemaal heel mooi aan bij wat Jezus in het evangelie zegt. ‘Kan de ene blinde de andere leiden?’ vraagt Hij. Dus moeten wij ons afvragen: zijn wij blind of misschien ziende blind? Willen we wel of niet eens voor de spiegel gaan staan en onszelf eens kritisch bekijken? Want dat is echt nodig als we wel naar Jezus’ woorden luisteren, maar er niet naar handelen. Er moet daarvoor geen zware balk in onze ogen zitten, nee, een paar kleine splinters zijn al genoeg. Balken en splinters die maken dat we onze eigen tekortkomingen niet zien of niet willen zien. Toegeven dat we fout zijn of gebreken hebben, is immers een van de moeilijkste dingen in ons leven, en is heel dikwijls ook de oorzaak waarom we misschien niet willen zien dat onze buren in nood zijn. Dat we blind zijn voor de eenzaamheid van veel mensen. Dat we de noodkreten in de wereld niet horen en de armoede niet zien. Dat we geen aandacht hebben voor zieke mensen, voor oude mensen, voor mensen die het moeilijk hebben.

Zijn we daarom zieke bomen die zieke vruchten voortbrengen? Nee, ik denk dat we eerder gezonde bomen proberen te zijn, maar dat we daar niet altijd in slagen. Misschien willen we dat ook niet, want dan moeten we altijd goede vruchten voortbrengen. Niet dat we liever slechte vruchten voortbrengen, maar misschien brengen we toch maar weinig goede  vruchten voort. Vruchten die helemaal passen in de boodschap van liefde, vrede en gerechtigheid die Jezus ons voorhoudt, en die Hij ons ook heeft voorgeleefd. Maar we slagen er niet altijd in ze voort te brengen, want onze boom kan geteisterd worden door ouderdom, door ziekte, door tegenslag, door verdriet. Omstandigheden die ieder van ons kent en die ons in onszelf kunnen keren, zodat we geen aandacht meer hebben voor de wereld om ons heen.

En dat sluit dan weer aan bij het spreekwoord waarmee Jezus het evangelie afsluit: ‘Waar het hart van vol is, daar loopt de mond van over’, zegt Hij. Een hart vol vreugde en geluk zal geen scherpe woorden en oordelen naar de mond brengen, maar woorden en gevoelens van begrip, van vriendschap, van zorg. Terwijl een hart vol pijn en vol verdriet wellicht niet eens in staat is te luisteren, mee te voelen, zich in te zetten voor wat goed is.

Zusters en broeders, in de eerste lezing zegt Wijsheid van Jezus Sirach: ‘In het spreken ontdekt men het boze van de mens.’ Jezus zegt hetzelfde met andere woorden: ‘Waar het hart van vol is, daar loopt de mond van over.’ Wel, laten we ons inspannen dat ons hart niet vol is van boze woorden en boze gedachten, maar van goede dingen, goede wensen en goede dromen voor onszelf en voor onze medemensen. Want dan brengen we goede vruchten voort waar niet alleen wij, maar ook onze medemensen beter van worden. En dan kunnen we ook met een gerust gemoed voor de spiegel gaan staan. Amen.