Lach, door je tranen heen (2001)

×

Waarschuwing

JUser: :_load: Kan gebruiker met ID: 198 niet laden

ALS HET GELOOF JE VERGAAT

‘Mijn kleinkinderen zijn schatjes, stuk voor stuk, maar geloven...? Niks hoor.’ Ik hoor dit dagelijks. Nog diepere indruk maakt het op me als ik ouderen ontmoet die niet meer geloven. Dat maak ik wekelijks mee. Oude mensen die de zware last van jaren met zich mee torsen, die hun hele leven diep gelovig zijn geweest, zeggen op hun oude dag plotseling: ‘Zou er wel wat zijn hierna...?’ Ik hoor het ook van mensen die hun partner hebben verloren. ‘Ik heb altijd steun gevonden in het gebed en nou kan ik niet meer bidden.’
Iemand vertelde over zijn moeder. Toen ze weduwe werd had ze zich eenzaam gevoeld. Ze had zich getroost met de gedachte haar man ooit weer te zien. Ze vond afleiding bij drie vriendinnen die ook weduwen waren. Elke donderdagmiddag troosten ze elkaar met verhalen en speelden kaart. Op een zekere donderdagavond trof hij zijn moeder vrolijk thuis. Wat hadden ze met zijn vieren gelachen! Truus had gezegd: ‘Daar zal Jan van opkijken als ik hem straks tegenkom!’ Waarop Ans had geantwoord: ‘Ik weet niet of ik mijn kerel nog wìl tegenkomen.’ Hierop waren ze in een hilarische lachbui uitgebarsten tot laat in de middag.
Ik denk dat deze twijfels voortkomen uit het idee dat God uit de lucht komt vallen. Het geloof moet een antwoord zijn op angstige verlangens. God moet onze gerechtvaardigde wensen vervullen. Precies daarin worden we teleurgesteld.

LIEDJE VAN VERLANGEN

Er is een andere visie op geloof. Geloof als verlangen, als hoop op een betere toekomst. Geloof als een droom, een visioen.
Het verlangen naar recht wordt door tegenslagen niet teniet gedaan maar juist versterkt. Dit geloof vind ik in het evangelie van vandaag.
‘Gelukkig jij die arm bent, want jij krijgt het Rijk van God; gelukkig die honger lijdt, want je zult verzadigd worden; gelukkig die nu huilt, want je zult lachen.’ Hier is een onverwoestbare optimist aan het woord, iemand met een droom, met een bezielende wens, een rotsvast ideaal. De omstaanders zullen verschillend reageren. Er zijn er die hun hoofd schudden. Zij denken: ‘wacht maar. Je zult er wel achter komen hoe hardvochtig de wereld is.’ Anderen blijven even staan met bewondering in hun ogen. Ze denken aan hun jonge jaren waarin ze ook hemel en aarde bestormden. Een oude vrouw werpt de profeet automatisch een gulden toe.
De hartstochtelijke bede dat de armen Gods Rijk zullen krijgen, dat de mensen met een groot verdriet zullen lachen, dat is de kern van Jezus’ verkondiging.
Wat doen we ermee? Zullen we het bewonderen? Of zullen we hem hierin navolgen?

ONVERBETERLIJKE IDEALIST

Ik las onlangs een verhaal. Er was eens een man met een grote wens. Hij was wat je noemt een idealist. Hij had in zijn hoofd een prachtig ontwerp van een wereld die bedekt was met gerechtigheid, een samenleving waarin alle mensen als gelijken in vrede zouden bestaan. Een wereld van harmonie, waarin er voor iedereen iets te lachen viel. De man geloofde heilig in zijn droom. Hij kon niet nalaten erover te vertellen aan wie het maar wilde horen. Hij sprak vol vuur op pleinen en in parken en hij werd een bekende dromer. Steeds meer mensen lieten zich door zijn gedichten meeslepen. Maar er kwamen ook tegenstanders. Mensen die bang waren voor de droom van de man. Ze besloten dat hij gevaarlijk was. Ze lieten hem gevangen nemen en probeerden hem de mond te snoeren. Jaren later bezocht een journalist hem in de gevangenis. Hij vond geen gebroken mens maar een idealist die nog steeds vol was van hoop en verwachting en die met warmte sprak over een wereld vol recht. De journalist voelde zich beschaamd. Hoe kon deze man tientallen jaren lijden en blijven dromen, terwijl de werkelijkheid met de dag somberder leek...? Uiteindelijk zat Nelson Mandela 27 jaar in de gevangenis... (zie 'De creatiespiraal' van Martinus Knoope)
De kracht van ons verlangen kan enorm zijn. De vurige bede om een wereld van gerechtigheid zal het aanschijn van de aarde vernieuwen.

VAN PAARD TOT JUDO

Lieve kinderen.
Tom wilde een paard. Tom dacht: als ik maar hard genoeg wil dan komt het er ook.
‘s Avonds in bed kneep hij stijf zijn ogen dicht en met alle kracht die er in zijn hoofd was dacht hij: ‘ik wil een paard; ik moet een paard; ik wil perse een paard. Hij bad zelfs: God, geef me een paard.’ De volgende ochtend durfde hij de gordijnen niet open te maken, bang om teleurgesteld te worden. Pas toen hij naar school liep zag hij door zijn ooghoeken dat het gazonnetje leeg was. Geen paard. Het werkte dus niet.
‘s Avond in bed dacht Tom: ‘Misschien wil ik niet echt een paard. Paarden kunnen lastig zijn. Ze worden oud en ze slaan op hol. Eigenlijk wilde ik een tractor. Dat wil ik’. Hij kneep zijn ogen dicht en begon heel erg hard een tractor te willen, maar ook die stond de volgende ochtend niet voor de deur! ‘s Avonds in bed dacht Tom: ‘Misschien wil ik niet echt een tractor. Misschien wil ik een hond. Een grote hond om mee te wandelen door de straat; en dat ie op me ligt te wachten bij het hek van de school. Ik wil een hond. God geef me een hond.’ Maar de volgende ochtend lag er geen hond voor de deur. ‘s Avonds in bed dacht Tom: ‘misschien wil ik geen hond. Honden moet je zindelijk maken. Een hond geeft je wel een veilig gevoel als de grote jongens je lopen te plagen, maar eigenlijk wil ik op judo. God, ik wil op judo, ik wil zo graag, ik wil.’ De volgende ochtend zei hij aan het ontbijt: ‘Ik wil op judo.’ En mamma zei: ‘Goed hoor, je doet maar!’
Eindelijk nu wist Tom wat hij echt wilde en hij kreeg het ook. Jezus geloofde in wat hij echt wilde. Een lieve wereld voor alle mensen. Jezus bleef het willen. Hij bleef ernaar verlangen en hij bleef ervoor bidden, hoelang het ook duurde. Hij vraagt ons om mee te willen, elke avond voor het slapen gaan: God geef ons een lieve wereld voor alle mensen!