Liefde kent geen jaloezie (2013)

×

Waarschuwing

JUser: :_load: Kan gebruiker met ID: 198 niet laden

BLIND

Als je een keer denkt: ‘Zo’n computer - of zo’n bos haren! -, zou ik ook wel willen hebben’, dan is daar niks mis mee. Maar als je erover gaat fantaseren om iets moois dat je niet krijgen kunt, kapot te maken, dan neemt de afgunst gevaarlijke vormen aan. Ze kan ontaarden in grof geweld. Dat gewelddadige wordt in het volgende verhaaltje onthuld. Twee buurvrouwen deden niets anders dan elkaar beloeren. Wat had de ander aan? Welke schoenen droeg ze? Waarheen ging de vakantie? Met welke man ging ze om? Wat de ander had wilde de een ook. En als ze het niet krijgen kon, probeerde ze het te vernietigen. Hun hele leven werd verziekt. Op zekere dag stuurde God een engel om hun de les te lezen. De engel sprak tot beide dames: ‘U mag een wens doen. Maar wat u ook wenst..., uw buurvrouw krijgt hetzelfde, maar dan het dubbele!’ Zonder te hoeven nadenken gooide de ene vrouw eruit: ‘Dan wens ik, dat ik aan één oog blind word!’

GROEN Het geluk van een ander niet kunnen aanzien, blind zijn voor alle rijkdommen die je omringen..., jezelf totaal afgewezen voelen omdat iets je niet ten deel is gevallen.., het is een bron van geweld en ongeluk. Het meest ongelukkig is de mens die door de jaloezie wordt verteerd. Al heel jong hoorden we voor het slapengaan, het verhaal over Sneeuwwitje. De stiefmoeder is jaloers op de schoonheid van haar dochter. Ze neemt geen genoegen met een tweede plaats en wil haar dochter om het leven brengen. Deze vindt een veilig onderkomen bij de dwergen in het woud. De nijdige stiefmoeder wordt lelijk van jaloezie. Haar ogen worden groen. Groen van jaloezie is ze, en dat komt weer uit Othello waar Shakespeare jaloezie ‘een groenig monster’ noemt. Dit kwam wellicht voort uit de kleur van de galvloeistof. Een van de eerste verhalen in de bijbel gaat over de oudere broer Kaïn die jaloers is op zijn kleine broertje en hem elk succes misgunt. In de tien geboden wordt tot twee keer toe gewezen op het gevaar van afgunst. Het geluk van de ander moet je hem gunnen. Wie dat niet doet, die gaat zelf door een hel.

SNUFJE Misschien is een snufje afgunst wel goed voor een mens. De wil om door anderen bewonderd te worden, kan sociaal gedrag bevorderen en een zekere ambitie wekken. Kinderen op school proberen elkaars prestatie te overtreffen en spannen zich in. Onze hele welvaartsmaatschappij wordt waarschijnlijk voortgedreven door afgunst. We willen net zo gelukkig zijn als onze buurman. Maar steeds is er die gevaarlijke grens, waar competitie overgaat in geweld; prestaties in doping; concurrentie in elkaar vernietigen. Steeds is er een moment waarop de wil om de ander te overtreffen, domineert over de bewondering voor wat hij kan. Steeds komt er een grens in zicht waar de passie om beter te zijn een aanslag op de ander wordt. Het verlangen naar iets dreigt dan een obsessie te worden die ons ongelukkig maakt.

ONZEKERHEID

Paulus heeft een prachtig lied op de liefde geschreven. Een van de opvallende zinnen daaruit is deze: ‘de liefde is geduldig en vriendelijk. Ze is niet jaloers!’ Liefde is niet jaloers. Eigenliefde is jaloers; onzekerheid is jaloers; angst is jaloers, maar liefde gunt de ander alle geluk! In het evangelie stuit Jezus op afgunst. Zieken gunnen elkaar de genezing niet. Ze verwijten Jezus dat de anderen wel gezegend zijn en zij niet. Jezus geeft voorbeelden dat dit nu eenmaal bij de wereld en de geschiedenis hoort. Iedereen koesterde het verhaal van Elisa die tijdens een hongersnood een arme weduwe met haar kinderen redt. ‘Hoeveel weduwen waren er in die tijd?’, vraagt Jezus zich af. Dit is natuurlijk koren op hun molen! De afgunst van het volk wordt dubbel zo groot! De tragiek is dat de mens die een ander het geluk, de gezondheid, de welvaart niet gunt, door zijn heftig verlangen, zelf doodongelukkig wordt. Hij richt de ander en zichzelf te gronde! Alleen de liefde bevrijdt. De liefde ziet het geluk van de ander en wordt er zelf blij van. De vreugde van de ander is ook zijn eigen vreugde! De gezondheid van de ander is ook zijn eigen welzijn.

CITROENTJE

Lieve kinderen. Toen de winter voorbij was, was de citroenvlinder de eerste die onder een hoop oude bladeren te voorschijn kwam. Ze zocht een warm plekje in de zon om bij te komen van de kou. Zou ze haar zusjes ook weer ontmoeten om samen te spelen in de lucht? De tijd verstreek. Er kwamen steeds meer vlindertjes om mee te dansen. En op zekere dag ontdekte ons citroenvlindertje een koninginnenpage. Nou moet je weten dat een koninginnenpage de mooiste vlinder is in het land. Ze is heel zeldzaam. Ze heeft prachtige gewelfde blauwgrijze randen en rode stippen bij de staart. Sinds deze ontmoeting was het citroenvlindertje ontevreden. ‘Ik ben maar een ordinaire citroenvlinder; niks bijzonders; zijn er honderden van. Een beetje geel, meer is het niet.’ Het leven was niet meer leuk. Ze werd er neerslachtig van! Daarna gebeurde alles in ijltempo. ‘s Nachts kwam de bosfee langs. ‘Wat heb ik gehoord? Wil jij een koninginnenpage worden?’ ‘Jazeker! Kan dat dan?’ Die ochtend ontwaakte het citroenvlindertje als een echte koninginnenpage. Trots verliet ze de bosrand om zich overal te laten zien. Bij de boerderij sprongen een paar jongens op haar af met een visnet. Ze werd geschept, doodgemaakt en met een speld in een kastje geprikt. ‘Eindelijk’, zuchtte de jongens, ‘dat heeft lang geduurd maar nu is onze verzameling compleet!’