4e zondag door het jaar C (2013)

Op de weekdagen van de afgelopen tijd hebben gelezen uit de brief aan de Hebreeën. En zaterdag twee weken geleden stond er deze tekst: “Het woord van God is levend en krachtig. Het is scherper dan een tweesnijdend zwaard en het dringt door tot het raakpunt van ziel en geest, van gewrichten en merg. Het ontleedt de bedoelingen en gedachten van de mens.”

Daar moest ik aan denken bij de lezingen van dit weekend. Het Woord van God ontleedt de bedoelingen en de gedachten van de mens. Volgens mij is dat precies wat er gebeurt in het Evangelie van vandaag.

Verleden week zondag hoorden we hoe Jezus in kwam Nazaret, waar Hij was grootgebracht, en hoe Hij in de Synagoge de Blijde Boodschap verkondigde met de woorden van Jesaja: “De Geest des Heren is over mij gekomen, omdat Hij mij gezalfd heeft. Hij heeft mij gezonden om aan armen de Blijde Boodschap te brengen, aan gevangenen hun vrijlating bekend te maken, en aan blinden dat zij zullen zien: om verdrukten te laten gaan in vrijheid, om een genadejaar af te kondigen van de Heer.” Iedereen was blij met Hem.

Vandaag horen we het vervolg en ze gooien Hem de Synagoge uit en willen Hem van de heuvel afgooien. Wat is hier gebeurd? Het Woord van God ontleedt de bedoelingen en de gedachten van de mens. Dat is wat hier gebeurt en het roept de vraag op hoe wij hier zitten, hoe wij luisteren naar de lezingen en vooral naar het Evangelie.

Het is gemakkelijk om te horen wat Jezus toen tegen zijn dorpsgenoten zei. Dat was toen, tot anderen gericht. Maar als we zo luisteren, dan hoef je dit Evangelie niet elke keer te lezen, dan zeg je, o ja, dat verhaal ken ik, dat heb ik al een keer gehoord. Leuk, spannend, maar nu graag een verhaal dat ik nog niet ken. Hetzelfde geldt voor de lezingen van de profeten en uit de brieven.

Hoe horen wij deze woorden, hoe zouden we ze horen als wijzelf daar in die synagoge hadden gezeten en Jezus had ze tot ons gezegd? Misschien moet ik daarvoor wat meer uitleggen.

Als Jezus een genadejaar afkondigt, knikt iedereen instemmend. Ja dat is mooi. Maar er is ook twijfel. Is dat niet de zoon van Jozef? Hoe reageert Jezus daarop? In plaats dat Hij de gemoederen sust, doet Hij er een schepje bovenop. Dat heeft te maken wat Hij op andere plaatsen ook zal zeggen. Als mensen Hem volgen na het broodteken zegt Jezus: “Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: Niet omdat gij tekenen gezien hebt zoekt ge Mij, maar omdat gij van de broden hebt gegeten tot uw honger was gestild. Werkt niet voor het voedsel dat vergaat maar voor het voedsel dat blijft ten eeuwigen leven … (Joh. 6,26)”. Tegen de koninklijke beambte uit Kafarnaüm met een doodzieke zoon, zegt Jezus: “Als gij geen wondertekenen ziet, dan gelooft gij niet (Joh. 4, 48).”

Jezus is zachtmoedig en nederig van hart. Toch is Hij niet gekomen om alleen maar lief gevonden te worden. Hij is de liefde zelf. Liefde is niet alleen maar lief. Liefde is ook wijs en krachtig, liefde is ook consequent en trouw, liefde is standvastig en moedig. Jezus is een geneesheer voor ziel en geest en zijn Woord is als het operatiemes van de chirurg. Zijn woord is dat tweesnijdend zwaard, waar de Hebreeënbrief over spreekt, dat diep doordringt en alles aan het licht brengt.

Dat is wat er vandaag gebeurt in Nazaret. Zijn Woord brengt aan het licht wat er omgaat in de harten van zijn dorpsgenoten. Zij geloven niet dat deze zoon van Jozef tegelijk Gods Zoon kan zijn. Ze willen wel wat wonderen zien en hun voordeel doen met zijn aanwezigheid door een paar genezingen. Maar ze hebben geen behoefte aan correcties, ze hebben geen behoefte aan een berisping, ze hebben geen behoefte aan bekering.

Dat is het verschil met die koninklijke beambte met zijn doodzieke zoon. Die liep niet beledigd weg, die werd niet boos, droop niet teleurgesteld af, maar hield vol. Hij zei: “Heer, kom toch voor mijn kind sterft!” Dat is het verschil. Het Woord van Jezus dat soms ineens hard of scherp de waarheid aan het licht brengt, toetst ons hart, zijn Woord beproeft onze gezindheid, zijn Woord is de test waaruit blijkt wat ons geloof waard is. De koninklijke beambte houdt stand in geloof en zijn zoon geneest. De dorpsgenoten van Jezus hebben echter hun hoofd hoog, willen hun hoofd niet buigen en missen daarmee de kans van hun leven. Bij hen wordt een ander woord van Jesaja waar: … verhard is het hart van dit volk, met hun oren luisteren ze slecht en hun ogen doen zij dicht, uit vrees dat zij zouden zien met hun ogen, met hun oren zouden horen,

met hun hart zouden verstaan, zich zouden bekeren en Ik hen zou genezen (Matteüs 13,15).

Deze lezing is ook een spiegel voor ons. Misschien vragen we ons wel eens af waarom er zo weinig tekenen zijn in onze tijd, weinig groei van onze geloofsgemeenschap, weinig vreugde en vitaliteit. Vanuit deze lezing klinkt dan de vraag: Hoe vurig is jouw eigen geloof? Hoeveel hoop straal jezelf uit naar je omgeving? Hoeveel liefde heb je nog voor Christus en zijn Kerk? Hoeveel vreugde heb je nog ondanks tegenslag? Ofwel, met de oude spreuk van Henri de Greeve: “Verbeter de wereld, begin bij jezelf”. Amen.