Jezus verandert water in wijn, wij dikwijls wijn in water

Beste vrienden,

Water in wijn veranderen, dat is het verbazingwekkende en amper te vatten wonder dat we zoeven hebben gehoord. Alhoewel – zo ongewoon is het nu ook weer niet. Een vrome wijnboer zou dat waarschijnlijk als een heel normaal proces beschrijven: tenslotte is alle wijn ooit water geweest – regenwater, dat dan door de aarde langs de wortels van de wijnstok tot in de rijpe druif is geraakt. Aan wat Jezus die dag op de bruiloft doet, is niet zozeer wat er gebeurt verwonderlijk, maar wel de snelheid en de ietwat eigenaardige manier waarop.

Het tegendeel zou eerder tegen de natuurwetten indruisen: uit wijn water maken. Dat zou een echt wonder zijn, want dan zouden de natuurwetten buiten gebruik zijn gesteld. Maar ook daar bestaat een verhaal over: In een klein dorp zou een groot feest worden gevierd en iedereen zou meehelpen om het ook echt te laten lukken. Om aan de nodige drank te geraken had men een lumineus idee: Enkele jonge mannen zouden met een groot vat langs de huizen rijden en elke familie zou dan een fles van haar beste witte wijn in het vat gieten. Zo zou men dan voldoende wijn hebben voor een fantastisch feest. Zogezegd zo gedaan, het vat ging rond en als het helemaal vol was en het feest begon, werd heel plechtig het eerste glas geschonken: en O wonder – het was zuiver water!

Jullie vermoeden waarschijnlijk al hoe dit mirakel tot stand was gekomen: Iedereen had op de anderen gerekend en erop vertrouwd dat dat niemand het zou merken wanneer hij zelf, in plaats van wijn, gewoon een fles water zou bijdragen en op die manier zijn goede wijn zelf zou kunnen houden. Een droevig wonder, dat echter ook alleen maar uit geloof tot stand komt. Het geloof van het eigen voordeel. Gierigheid is in onze maatschappij nog altijd in! Met een dergelijk geloof kan je miljarden aan belastinggeld wegtoveren, je kan voor jezelf de beste postjes reserveren en je kan dus ook wijn in water veranderen. Alleen: in die dorpsgemeenschap was toen ook de lust verdwenen om ooit nog eens samen feest te vieren.

Maar in het Bijbelse verhaal over de bruiloft in Kana wordt er water in wijn veranderd. En dat gebeurt ook door een daad van geloof – een geloof dat gekenmerkt is door vertrouwen. Laten we even van nabij gaan kijken: Eerst naar Maria, zij geeft de aanzet tot het wonder. En dan naar de leerlingen waarover op het einde wordt gezegd: Jezus openbaarde zijn heerlijkheid en zijn leerlingen geloofden in Hem.

Maria geeft de aanstoot voor het wonder. Ik vraag me af hoe ze gemerkt heeft dat de wijn op was. Was het de geschoolde blik van de ervaren huisvrouw, had ze gehoord wat er werd gemompeld achter de toog, of had ze opgemerkt dat de glazen al enige tijd nog maar half gevuld werden? Was het misschien gewoon vrouwelijke intuïtie? In elk geval voelde ze aan dat er iets niet pluis was wat niet alleen de goede sfeer, maar het ganse feest in een fiasco zou kunnen laten eindigen. Zij voelde aan dat de levensvreugde van de mensen op het feest gevaar liep. Dat deelde ze aan Jezus mee en kreeg voor die mededeling eerst een botte weigering. „Wat gaat mij dat aan“ antwoordde Jezus vrij vertaald. 

Maar Maria laat zich door dat radicale NEEN van Jezus niet van de wijs brengen. Zij vertrouwt erop dat Hij hier iets kan aan doen en dat Hij dat ook zal doen. Ondanks Jezus‘ NEEN treft ze de nodige voorbereidingen en zegt tegen de dienaren: „Doet wat Hij u zal zeggen.“  Wanneer we Maria als voorbeeld nemen voor geloof, dan is het toch vooral ook omwille van deze onwankelbaarheid in haar hoop en in haar bidden. Waar ik ook mijn kleine en grote beden en verwachtingen aan God voorleg, weet ik heel goed dat Hij er niet is om altijd al mijn wensen te vervullen. Het hoort eerder tot de ervaringen van een biddende mens, dat hij zich voor God klein en onbeduidend voelt, dat hij zelfs moet vrezen dat al het gezegde en al het verhoopte wegebt of afgewezen wordt. Het bijzondere aan het geloof is echter, dat we juist deze weerstand waarnemen en toch ons bidden en onze hoop niet opgeven. Alleen op die manier kan water in wijn veranderen. 

Aan het einde van dit eerste wonder in het evangelie van Johannes staat er dan dat de leerlingen, omwille van dat wonder, in Jezus geloofden. Dat is wel opmerkelijk, want dit wonder valt niet alleen uit het kader, maar het past ook niet zo echt in het beeld dat wij ons van Jezus hebben gemaakt. Een wondergenezer, die de mensen van blindheid, armoe of ziekte redt, dat past, zonder enige twijfel. Iemand die de nood keert, je redt uit de ellende, die overal daar staat waar ellende, pijn, tranen of dood heersen, dat past ook. Maar dat wonder van Kana toont ons een andere Jezus, een ander doel van zijn opdracht, een andere oriëntering van zijn heerlijkheid. Hier wordt de levensvreugde van mensen gered, de lichtheid en de zwierigheid van een feest, de vrolijke stemming van een uitgelaten bruiloftsfeest. Voor mij wordt hier meer dan duidelijk zichtbaar wat Jezus voor ons mensen wil, wat zijn voorstelling, zijn beeld, is van een mens die werkelijk mens is. En dat is niet het beeld van een altijd maar voort zwoegende, verbeten voor zich uit starende mens die de stenige akker van het leven onder zweet, bloed en tranen moet bewerken, en dan als beloning een stuk brood en een kom water krijgt. Hoe diep heeft dat beeld van de mens zich niet in onze hoofden ingevreten? Zo diep, dat mensen zich dikwijls menen te moeten verontschuldigen voor de welstand die ze genieten en waar ze zwaar voor hebben gewerkt. Maar: Gast zijn op een bruiloft, ervan te genieten en van harte mee te vieren, dat heb je niet moeten verdienen, daar heb je niet hard voor moeten werken. Je werd gewoon uitgenodigd, punt uit.   

Met dit wonder maakt Jezus mij duidelijk: Ook Jullie zijn gasten op een bruiloft. Jullie zijn hier op aarde om mee te vieren. Jullie zijn uitgenodigd. De rekening is betaald en het is God zelf, die er zorg voor draagt dat er geen wijntekort zal zijn. Dat is het geloof van Jezus en dat is de heerlijkheid die zijn leerlingen, dankzij het wonder van Kana, plots voor ogen hebben.

In het verhaal van dat treurige wonder in het dorp waar de wijn tot water was geworden wordt ook de waarschuwing van het Kana verhaal duidelijk. Een waarschuwing die we, zeker als christenen, goed ter harte zouden moeten nemen. Het wordt ons toch dikwijls verweten dat we pret- of spelbedervers zouden zijn. En wie zo menige kerkelijke bekendmaking leest of sommige vertegenwoordigers van de kerk ziet en hoort, die kan dikwijls ook geen andere indruk krijgen. Er heerst in de kerk soms een zuurtegraad die soms niets anders schijnt te kunnen, dan alles te bekritiseren wat de mensen plezier en levensvreugde zou kunnen bezorgen. In plaats van de vreugdeboodschap geloofwaardig uit te stralen, wordt het moraalvingertje bovengehaald en wordt daarmee elke vreugdevolle zeepbel kapot gestoken.    

Kijken we even naar de vieringen: Niet altijd, maar toch veel te dikwijls maak ik het mee dat iedereen wel wijn wil drinken, maar zelf toch alleen maar water in het vat giet. Wij willen in de viering toch allemaal God dankzeggen, hem vieren en zijn evangelie mensvriendelijk en vrolijk verkondigen; Maar daartoe hoort ook dat we meezingen, een iets ander gezicht opzetten, iemand vriendelijk aanspreken en vanop onze plaats meewerken aan de goede stemming in de viering. Wij zouden allemaal willen dat er meer volk naar onze vieringen zou komen, dat de mensen daar geborgenheid en warmte zouden vinden. Maar zelf ook eens iemand uitnodigen en hem of haar er proberen van te overtuigen hoe goed het kan doen om de week met een dergelijk feest te beginnen, dat moeten dan de anderen doen. Het is toch voldoende als de kerkelijke verantwoordelijken hun wijn in het vat gieten! Neen, goede vrienden, het is echt niet voldoende wanneer niet iedereen meedoet die de boodschap van Jezus nauw aan het hart ligt.    

Ik weet het: Je kan niet altijd vrolijk zijn. Je hebt ook niet altijd wijn om erbij te gieten. Er zijn fasen in het leven waarin men het moeilijk heeft om zelf vreugde uit te stralen en om het geloof als levensvreugde aan te voelen. Maar ook dan, en vooral dan, moet men zich in die viering ook welkom en thuis kunnen voelen. Dan moeten de anderen,  wijzelf dus, uit de hoek komen om samen met die mensen te geloven, voor hen te  bidden, met hen te hopen dat God toch veel meer wil dan alleen maar het drogen van tranen. Hij is veeleer diegene die ons uit de duisternis naar het licht leidt. Die ons naar een leven in overvloed, aan mooi gedekte tafels, wil voeren.

Voelen jullie het ook aan?  Dat wonder van Kana – dat is een meer dan gewoon maar een sympathiek wonder van een meer dan sympathieke God.  Amen