Natasja en God (2001)

×

Waarschuwing

JUser: :_load: Kan gebruiker met ID: 198 niet laden

VRAGEN VAN KLEUTERS

De juffrouw van de kleutergroep zei me onlangs dat er een kindje in haar klas was met een prangende vraag voor meneer pastoor. Ik heb toen de kleuterklas bezocht. Een lief meisje stelde haar vraag: ‘Wie heeft God gemaakt?' Een gelovige die zich God probeert voor te stellen kan niet om die vraag heen. Het zijn vooral kinderen die zich nog verwonderen over de antwoorden die ze krijgen. ‘Wie heeft God gemaakt?' Het kind wil de hele werkelijkheid begrijpen. Volwassenen hebben die ambitie opgegeven.
Ik moest hieraan denken toen ik over Augustinus las. Augustinus heeft veel geschreven over het mysterie van God. Hij was een waarheidszoeker en aanvankelijk bevalt ook het christendom hem niet. Hij was iemand die voor goud ging. Hij streefde volmaaktheid na en wist dat hij een celibataire levensstaat zou ambiëren. Daarom bad hij altijd: ‘Heer geef mij kuisheid en zelfbeheersing..., maar nu nog niet!'

VRAGEN IN DE VIERDE EEUW

Over de vierde eeuw wordt verteld (Gregorius van Nyssa) hoe er in het nabije oosten een levendige theologische discussie aan de gang was. De geleerde Arius zag God als de enige Ware, die zelf niet geschapen was. Hij had die visie in populaire deuntjes vertaald die gezongen werden door de matrozen en passagiers op de schepen. Niet alleen de kinderen fantaseerden over God. Iedereen deed eraan mee. Op de markt en in de baden discussieerde het volk levendig mee. Er hingen veranderingen in de lucht. Er werd fel gedebatteerd. Keizer Constantijn riep er een concilie over bijeen. Was Jezus God? Was hij er altijd geweest? Het beeld van de Drie-eenheid begon te ontstaan; van God als een ongrijpbaar mysterie. De Ene die alles heeft laten ontstaan uit het niets. Dat wonder werd de Geest, de Wijsheid genoemd. Een God die een brug geslagen heeft naar de mensheid. Dat wonder heette de Zoon.

VRAGEN VAN AUGUSTINUS

Augustinus formuleerde het aan het einde van de eeuw opnieuw. Hij redeneerde zo: als de mens geschapen is naar Gods beeld, dan moet iets van de drievuldigheid ook te vinden zijn in ons eigen wezen. In de mens ligt het vermogen om zich bewust te zijn van zichzelf. De mens heeft kennis van zichzelf en hij hecht aan zichzelf. Maar hij kent ook de wereld en de ander. Dus kennis, zelfkennis en liefde zijn drie mogelijkheden van de totale geest. Het zijn geen onderdelen van de ziel, maar het is de ziel in andere functies.
Vele eeuwen is de Drie-eenheid een intrigerend beeld gebleven. Dat hoeft ons niet verwonderen. Ook in de heidense mythen was het getal drie de dynamiek van de schepping. Goden-drielingen komen overal voor. De Drie-eenheid was populair.

GEBEDEN VAN DE KELTEN

Vooral bij de Keltische Christenen. Toen tot Augustinus' ontzetting Rome werd verwoest en volksverhuizingen het verkeer in Europa totaal ontregeld hadden, toen voeren de Kelten met hun schepen vanuit Ierland eenvoudig rondom de chaos heen en hadden rechtstreeks contact met de oude kerken in Klein Azië. Sint Patrick liet het klavertje zien als symbool van de drie-eenheid; het is nog steeds het logo van Ierland. De poëtische kracht van die oude Kelten maakt tegenwoordig een opleving door. Hun gebeden zijn eeuwenlang mondeling doorgegeven in gedichtjes. Ze zijn verzameld en te boek gesteld. Zo bijvoorbeeld een wiegelied dat een moeder dromerig fluisterend bleef zingen terwijl zij wijwater op het kindje spat: ‘Het druppeltje van de Drie moge je vervullen met hun vriendelijkheid. Het druppeltje van de Drie moge je vervullen met hun goedheid. Het druppeltje van de Drie moge je vervullen met hun mildheid.' De Keltische Christenen beseften inderdaad dat het Goddelijk mysterie heel verheven is en tegelijk heel dichtbij en toegankelijkheid, als een klavertje, een pas geboren kind en een druppel water uit de bron.

ANTWOORD AAN NATASJA

Daar stond Natasja in de kring, uitgenodigd door de juffrouw. ‘Vertel meneer pastoor maar eens jouw vraag!' ‘Wie heeft God gemaakt?' De andere kinderen luisterden geboeid. Een kind hoeft God niet te verdedigen. Het hoeft geen ideologie overeind te houden. Het staat onbevangen tegenover de wereld en wil de waarheid. Die had ik niet. Want het kind heeft nog een grenzeloos vertrouwen in het onlangs ontdekte vermogen van kennis. Ik moet vertellen dat onze kennis beperkt is. We weten het niet. God is door niemand gemaakt, zeggen we, maar ook dat kunnen we ons niet voorstellen. God is te groot. Die kunnen we niet bedenken. Niet zien, niet voelen... Begrijp je Natasja? Hij is alles en overal. Je zou er duizelig van worden. En toch, weet je wat Jezus daarover gezegd heeft? En toch kan ik God een heel klein beetje zien. Weet je wanneer? Als ik naar jou kijk. Als ik naar jouw ogen kijk en je stem hoor, dan zie ik een klein beetje van degene die jou gewild heeft. En als ik naar de konijntjes kijk en de eekhoorns niet te vergeten, en de klavertjes drie. Dan zie ik een beetje van het goddelijk geheim. Meer al dan ik aan kan.

GROTE SLORDIGE SPORTIEVE BART

Lieve kinderen. ‘Je moet maar eens langskomen, dan kun je onze Bart eens leren kennen!', had zijn moeder gezegd, en nou zat ik bij haar in de kamer, maar Bart was fietsen. ‘Wat jammer', zuchtte moeder,'nu kent u hem nog niet!' ‘Nou...,' zei ik, ‘toch wel een beetje. Ik denk dat Bart van voetballen houdt en een echte vechter is..., volgens mij is hij ook een beetje slordig en een echte snoeper. Ik vermoed ook dat hij groot is voor zijn leeftijd en van computerspelletjes houdt...' De moeder van Bart liet haar mond openvallen van verbazing. ‘Hoe raadt u het! Dat klopt precies!' ‘Nou ja, raden', gaf ik toe, ‘ik zag die diskettes op tafel en de laarzen van maat 35 in de hoek gesmeten en de voetbalbeker op de kast, nou dan weet je het wel!' Inderdaad. Iemand die je nooit hebt gezien daar kun je toch heel veel van weten als je kijkt naar wat ie gemaakt en gedaan heeft. God kunnen we ook niet zien, maar we zien de wereld, en de zon en lieve mamma's en pappa's en kinderen en vogels en slakken en wolken.... God moet wel machtig en lief zijn.