Wapenstilstand (2007)

×

Waarschuwing

JUser: :_load: Kan gebruiker met ID: 602 niet laden
Als je het niet eens bent met de mening van een ander, is één van de mogelijkheden die ander belachelijk te maken. We zien dat gebeuren tussen speelkameraden, op school, op het werk, in de politiek, en ja, ook in de kerk. Het gebeurt ook bij de ontmoeting van Jezus met de Sadduceeën, een kleine groep, voornamelijk priesters, die zeer conservatief waren. Ze gingen Jezus te lijf, niet om met Hem te discussiëren over de verrijzenis, maar om Hem belachelijk te maken en te kleineren om zijn geloof in de verrijzenis. Met het voorbeeld van de plicht tot het zwagerhuwelijk - dat ze tot in het absurde doortrekken - tonen ze aan hoe het geloof in de opstanding tot onhoudbare situaties leidt. Die vrouw kan in het hiernamaals toch niet de vrouw zijn van alle zeven mannen tegelijk. Dus, zeggen ze, een leven na de dood kan niet.

In het jodendom is het verrijzenisgeloof veel ouder dan de tijd van Jezus. Al sinds lang werd er dagelijks gebeden: ‘Heer, Gij doet doden leven'. En dat geloof vindt zijn uitdrukking ook in het verhaal over die moeder die haar zeven kinderen voor haar ogen ziet gemarteld worden en ter dood gebracht, waarna zij zelf ook gedood wordt door Antiochus. Nog liever sterven ze dan dat ze de wet van Mozes moeten overtreden. In haar ontroerend geloof heeft die moeder tegen al haar jongens gezegd: ‘Ik weet niet hoe jullie in mijn schoot zijn gevormd. Want niet ik heb jullie de levensadem gegeven, maar de schepper van de wereld. Hij zal jullie in zijn barmhartigheid de levensadem teruggeven.'

Ik vind dit een passende lezing bij de herdenking van de wapenstilstand op 11 november 1918 en het einde van de tot dan toe vreselijkste slachting uit de mensengeschiedenis. In Europa vielen tien miljoen doden en vele tientallen miljoenen gekwetsten en verminkten. Tien miljoen jonge levens aan flarden geschoten, gestikt door mosterdgas, uiteengereten door bombardementen, omgekomen van honger en kou in het slijk van de loopgraven. Tien miljoen jonge levens. ‘Altijd iemands vader, altijd iemands kind', zingt Willem Vermandere. Wat een verspilling van leven in die Grote Oorlog.

En tijdens de Tweede Wereldoorlog vielen er zestig miljoen doden. Zestig miljoen levens: jongeren en ouderen, aan stukken geschoten, begraven onder het puin van gebombardeerde fabrieken en steden, gebrandmerkt naar de slachtbank gevoerd in concentratiekampen.
En het moorden blijft doorgaan: jaar in jaar uit zijn er wereldwijd zo'n vijftig gewapende conflicten. En in naam van God, in naam van Allah, zijn er de zelfmoordaanslagen van terroristen. Zij voelen zich evengoed martelaren, juist zoals die zeven broers. Alleen, hun protest is heel brutaal, en anders dan bij echte martelaren nemen zij altijd talrijke slachtoffers mee in de dood.

Wat een verspilling van leven. Geboren worden om te sterven, een leven dat soms maar enkele minuten, enkele dagen, enkele weken of maanden, slechts enkele jaren heeft geduurd. Een leven dat leidt tot niets. Of toch niet?
In die eerste lezing spreken die zeven broers en hun moeder tijdens de gruwelijke folteringen - die gelukkig niet werden voorgelezen - hun hoop uit op het eeuwig leven. Het is voor het eerst in de Bijbel dat die hoop zo uitdrukkelijk wordt uitgesproken. Het is een gebeuren dat zich afspeelt onder Antiochus IV Epiphanes, zo'n 170 jaar vóór Christus.

Maar de Sadduceeën geloofden niet in de verrijzenis tot eeuwig leven. Zij geloofden dat ook deze martelaren allemaal in het niets verdwenen waren, en voor niets geleefd hadden en gestorven waren. Jezus heeft een ander geloof. Hij onderschrijft de opvatting van die moeder en Hij geeft de Sadduceeën, die vasthielden aan de joodse wet, een antwoord uit diezelfde wet. Daar staat dat de God van Israël de God is van Abraham, Isaak en Jakob. Er staat: Hij is - niet Hij was - de God van deze mensen, die allen gestorven zijn. Hij is geen God van doden, wel van levenden. Hij is een trouwe God, heel de mensengeschiedenis door.

Over het hoe van de verrijzenis geeft Jezus geen antwoord. De verrijzenis is iets wat zich afspeelt aan de andere zijde van de dood en daarvoor ontbreken ons de woorden en de begrippen. Hij zegt tot de Sadduceeën: ‘Jullie argumenten hebben betrekking op deze wereld , niet op die van de toekomst. In het hiernamaals trouwt men niet, dat is een menselijk begrip. Het leven na de dood is een heel ander bestaan, als van engelen, als kinderen van God.'

Het nieuwe leven dat ons te wachten staat, zo zegt Jezus, kunnen we ons niet voorstellen, want het ligt niet in het verlengde van het aardse leven. Dus ook geen reïncarnatie in een ander wezen. Het leven zal niet meer gebonden zijn aan tijd en ruimte, maar deel uitmaken van de oneindigheid die God zelf is. Huwen hoeft niet meer, want we zullen opgenomen zijn in Gods liefde. En die liefde heeft eeuwigheidswaarde. En in die liefde mogen we onze overledenen - ook alle slachtoffers van oorlogen en onlusten - geborgen weten.

Inspiratie: o.a. Paul CHAPEL, Goed bekeken. Overwegingen voor het jaar C, Gooi en Sticht - Kampen, 2006;
www.preken.be - Romain Debbaut