32e zondag door het jaar C - 2004

×

Waarschuwing

JUser: :_load: Kan gebruiker met ID: 155 niet laden
We maken het wel allemaal mee en deze week toen ik een moeder vroeg of ze catechese wou geven antwoordde ze wat ik ook wel eens denk: “mijn hart zegt ja maar mijn verstand zegt nee.” (het ging er dan over dat ze het wel wilde doen maar omwille van de zovele andere engagementen er beter ‘verstandig’ zou aan doen nee te zeggen…)

Hier gaat het echter niet over catechese maar over die eeuwige twistvraag waar gewoon geen sluitend antwoord of bewijs voor is: ‘is er een leven na de dood?’. De Sadduceeën komen Jezus lastige vallen met een vernuftige twistvraag: ‘als je de redenering doortrekt, Jezus, dan kan er toch geen opstanding van de doden zijn, geef toe.’

Dit is toch ook iets van ons en van vele mensen van deze tijd: hoe dikwijls moeten we niet zeggen: ‘met mijn hart zou ik dit dus wel willen geloven maar mijn verstand werpt barricades op…’ of ‘jij mag dat wel geloven maar ik kan daar met mijn verstand niet bij…’ Er zijn inderdaad verschillende geloofspunten die zo hard tegen het verstand botsen dat ze niet aannemelijk lijken en het geloof in een leven na de dood lijkt me dan wel één van de voornaamste… Ik herinner mij het verhaal van de priester die aan het doodsbed van zijn vader zat en die heel vrome oude man, die altijd een voorbeeld van geloof was geweest en een heel trouwe kerkganger zegt tegen zijn zoon: “zou ’t wel waar zijn, wat dat je giender ons vertelt… zou er nog wel leven zijn ? ‘k weet niet wé…”

Als je goed luistert naar het antwoord van Jezus dan is het geen antwoord dat nu een sluitend bewijs is, voor eens en voor altijd, dat er een opstanding uit de doden is. Eigenlijk begint hij geen discussie met argumenten die de tegenstanders met hun verstand wel moeten aanvaarden… Wellicht vermoedt hij dat dit toch een heel steriele discussie zou worden … maar hij raakt de sadduceeën in het hart, het hart van het geloof: ‘je weet toch dat Mozes God ontmoet heeft en Hem heeft aangeduid als de God van Abraham, de God van Isaak en de God van Jacob. Hij is geen God van doden maar van levenden want voor Hem leven ze allemaal…’

Jezus doet een beroep op hun geloofs-vertrouwen: durf je te vertrouwen met je hart dàt wat je geloof je zegt? Namelijk dat God een God van levenden is en niet van doden. Doet Jezus dat niet altijd wanneer hij mensen ontmoet: hoeveel keren horen we hem niet zeggen in het evangelie tot de lamme, de blinde, de zieke: “ga heen nu: je vertrouwen heeft je gered” …

Met je verstand kan je daar niet bij dat er een leven zou zijn na de dood en toch ervaren vele mensen dit niet als geheel onredelijk vanuit het beleven van de liefde. De franse filosoof Gabiël Marcel zegt het heel treffend: ‘aimer c’est dire: ‘tu ne mourras pas’. Liefhebben is: zeggen jij zal niet sterven. Wie echt liefheeft kan er gewoon niet bij dat de geliefde ooit zou moeten sterven. Met je verstand weet je dat wel dat er ooit een dag is dat de een of de ander moet gaan! Maar je hart verbiedt je als het ware dit te geloven. Hoeveel keer zeggen mensen na het afsterven van een geliefde: “ik kan het nog altijd niet geloven dat hij/zij er niet meer is…” de liefde draagt in zich als het ware het verlangen naar de eeuwigheid mee… of anders gezegd het dagdagelijkse leven laat ons aanvoelen op zo een belangrijke momenten van het afscheid dat het niet onzinnig en onredelijk is te geloven dat onze doden leven en een naam hebben voor God: dat hij de God is van Abraham en Isaac en Jacob maar ook de God van Ann en Stefaan, de God van Joël en Marie Madeleine…

Ik kan er met mijn verstand niet bij maar mijn hart zegt me dat ik erop mag vertrouwen dat God mijn lieve doden bewaart. Zo heb ik het zelf ervaren bij het heel vroege overlijden van mijn moeder: het vertrouwen dat zij verder moeder blijft van aan de overkant want moederliefde is toch niet voor even? En als dat kàn dan is het alleen maar dankzij God die zoveel groter is dan mijn kleine verstand maar gelukkig –godzijdank- dit vertrouwen heeft gelegd in mijn hart… ik heb begrip dat anderen het zo niet beleven maar voor mezelf zeg ik dan: van genade gesproken…