De farizeeën - de tollenaar

×

Waarschuwing

JUser: :_load: Kan gebruiker met ID: 233 niet laden

Al wordt het niet met evenveel woorden gezegd: de luisteraar speelt in een parabel altijd een rol. Zo ook vandaag. De vraag waar het om gaat is de volgende: Wie zijn wij in deze parabel: de farizeeër, de tollenaar of God? De farizeeër die op een bepaalde manier bidt, de tollenaar die ook op een bepaalde manier bidt, of God die de tollenaar gerechtvaardigd naar huis laat gaan en die de farizeeër met lege handen heen stuurt?

Wat niet onwaarschijnlijk is, is dat die farizeeër inderdaad alles deed wat hij in zijn gebed zegt. Farizeeërs waren in die tijd zeer geachte mensen. Men wist van hen, dat ze zeer nauwgezet de Wet onderhielden, dat ze twee keer per week vrij streng vastten, dat ze 10% van hun inkomen afstonden, dat ze zeker geen echtbrekers waren of rovers. Dat ligt net als bij ons. Als wij van gehuwde mannen veronderstellen dat ze trouw zijn, en dat gehuwde vrouwen er geen driehoeksverhouding op na houden, en dat de meeste jongelui zeer bezorgd zijn voor het milieu en voorstanders zijn van meer ontwikkelingshulp.

Het vreemde van die farizeeër is dat hij et zich op laat voorstaan. Hij zegt dat tegen God. Bij dat gebed houdt hij stiekem zijn duim over zijn schouder in de richting van de tollenaar en zegt: ‘Ik dank U dat ik niet ben zoals hij’. Hij durft tegenover God staande te houden dat hij een goed mens is, dat hij in de beste zin van het woord onverbeterlijk is. Hij kijkt dan ook met verachting op zijn medemens neer. Hij is vast overtuigd dat hij niet bedoeld wordt in deze parabel. Zijn wij die farizeeër?

De tweede mogelijkheid. Wat die tollenaar in zijn gewone leven uitspookte was ook algemeen bekend. Het onwaarschijnlijke is dat die tollenaar in de tempel kwam en dat hij ging bidden. Een tollenaar bad niet en kwam ook niet in de tempel. En als hij toch in de tempel verzeild raakte, dan was het waarschijnlijk om het offerblok te lichten. Maar deze tollenaar was iemand die wist wat hij waard was. Hij wist dat hij eigenlijk niets waard was. Hij zou wel graag beter willen, maar hij kan het gewoon niet. Daarom zegt hij: 'Heer, wees mij zondaar genadig’. Hij vergelijkt zich niet met andere mensen die beter of slechter zijn, hij weet gewoon dat hij niets waard is. En dat spijt hem, meer dan hij kan zeggen. Hij zal zich wel herkend hebben in deze parabel. Zijn wij die tollenaar?

De derde mogelijkheid is dat wij als God zijn, die in deze parabel de tollenaar accepteert en de farizeeër niet. Hij accepteert die farizeeër niet, omdat die farizeeër die tollenaar niet accepteert, omdat hij een slechte relatie niet wil herstellen; vanwege de minachting die hij koestert met betrekking tot zijn medemens. Hij accepteert de tollenaar wel, omdat deze zich niet eens durft te vergelijken met een ander. Hij heeft er gewoon spijt van dat hij zijn medemensen heeft benadeeld. Zijn wij als God, voor wie alleen een goede relatie met onze medemensen telt? Wie zijn wij?…