de kolenkitte

Lieve mensen,

Ik weet niet of jullie al ooit in Harelbeke geweest zijn.  Daar staat een heel moderne kerk.  Een vierkant grondvlak met vier betonnen wanden schuin naar boven, als een piramide maar met een afgeknotte top.  Het is best te vergelijken met een ‘koolbak’ van vroeger, waar de mensen kolen mee opgoten in de kachel; de mensen daar noemden hun kerk dan ook de ‘kolenkitte’.  Er zijn geen ramen in de zijwanden, alleen in het schuine dak.  Als je binnenkomt in die kerk doe je twee dingen:  vooreerst ga je jezelf heel klein maken, want het eerste gevoel is dat de wanden op je afkomen; en dan kijk je naar boven; je gaat zoeken waar het licht vandaan komt.

Ik dacht aan deze kerk toen ik stilstond bij de figuur van de tollenaar; want die houding past zeer goed bij hem: je heel klein maken en naar God kijken.

Wie zijn de tollenaars vandaag?  Tollenaars zijn zij die hun eigen zonden en zwakheden kennen.  Maar zij rakelen niet alles op wat zij misdaan hebben.  Een nederige houding houdt niet in dat wij onszelf vernederen en verachten.  Tollenaars gaan in waarheid voor God staan en daardoor kunnen zij op zoek gaan om het goede te vinden en aan te moedigen.  Ze doen dat niet alleen bij zichzelf maar ook bij anderen.  Tollenaars zijn mensen die openstaan voor anderen en voor God; mensen die alles van God verwachten en alles aan God toevertrouwen.

Ik heb lang gezocht naar een kerk die ook zo goed paste bij de houding van de Farizeeër, maar ik heb er geen gevonden.  Allicht omdat bij zo’n mens eigenlijk geen kerk past.

De Farizeeërs vandaag zijn mensen die voortdurend weten en gedenken hoe goed ze wel zijn.  En let wel, ze zijn ook wel goed en met alles in orde en zo.  Maar ze gaan voortdurend vergelijken met anderen op alle vlakken.

Ik ben rijker, heb een betere job, een mooier huis dan de anderen
Ik heb betere punten dan de anderen in de klas
Ik ben veel geloviger, want ik bid elke dag en ga elke dag naar de mis
Ik ben veel socialer dan de meeste mensen, want ik geef veel aan allerlei projecten

Zo’n mensen gaan de anderen dan ook voortdurend zien als concurrenten; zij willen steeds maar beter zijn dan de anderen en ze DENKEN ook dat ze beter zijn.  Farizeeërs zijn ook mensen die zich voortdurend verrechtvaardigen tegenover God;

Als ik goed doe en bid en naar de mis ga, dan MOET God toch wel van mij houden, dan MOET God toch voor mij zorgen.

Farizeeërs zijn mensen die zichzelf ZO groot wanen dat ze nergens meer in passen.

Wie zijn hier en nu vandaag de farizeeërs en de tollenaars?
Bij die vraag hebben sommigen de neiging om rond te kijken en om dan allen die hier zitten en vooral degenen die hier niet zitten te gaan verdelen in twee groepen: de farizeeërs en de tollenaars, de goeie en de slechte, zij die zijn zoals ik en de anderen.  Wie zo denkt bij die vraag zit er eigenlijk al naast; die heeft het verhaal niet begrepen, want als je gaat vergelijken en opdelen, zit je eigenlijk al in het kamp van de farizeeërs.


Wie bij deze vraag in de spiegel van zijn hart kijkt en zich afvraagt wie hij zelf is, die heeft het juist begrepen.  Dat is iemand die zich heel klein maakt en naar God kijkt.  En dan geberut er iets belangrijks.  Als je in de kerk van Harelbeke, de kolenkitte, komt en je klein maakt en naar boven kijkt, dan merk je dat heel die ruimte rijkelijk met een stralend licht gevuld wordt.  Wie zich klein maakt en naar God kijkt die krijgt volop ruimte om te leven; God komt dan rijkelijk bij je binnen en vervuld je helemaal met zijn genade en vreugde.

Eigenlijk zou elke kerk, zou elke gelovige gemeenschap een beetje moeten zijn zoals die kolenkitte:  een plaats waar je uitgenodigd wordt om klein te worden en naar God te kijken, een plaats waar je gevraagd en aangemoedigd wordt om voor God te staan en te leven vanuit zijn genade.

Als onze gemeenschap zo’n kolenkitte is, dan zijn wij allemaal een beetje gelijk kolen, vele kleine brokjes, maar die samen één groot vuur worden.