27e zondag door het jaar C - 2025

Zusters en broeders,

Als er ooit een lezing helemaal van onze tijd lijkt te zijn, dan is het wel de eerste lezing die we vandaag hoorden. ‘Hoelang moet ik nog roepen, Heer, terwijl Gij maar niet luistert? Waarom moet ik leven te midden van geweld en onderdrukking, en waarom is er twist en moet men lijden onder tweedracht? Waarom ziet Gij die ellende maar aan?’ Zo schreeuwt de profeet Habakuk het uit.

Geweld, onderdrukking, twist, tweedracht … het zijn woorden die vandaag keiharde werkelijkheid zijn, en het zijn ook vragen die wij kunnen uitschreeuwen. ‘Hoelang gaat het nog duren voor Netanyahu, Poetin, Iran, Noord-Korea, de massamoordenaars in Darfoer, respect hebben voor hun medemensen? Hoelang nog gaan zij mensen en volkeren uitmoorden? Waarom moeten wij leven te midden van oorlog en geweld, onderdrukking en tweedracht, milieuvervuiling en natuurvernietiging? Waarom, Heer God, ziet Gij die ellende maar aan? Waarom doet Gij niets?’

Maar wat Habakuk niet echt beseft, is dat God wél een antwoord geeft op zijn wanhoop. ‘Bezwijken zal hij die niet deugt in zijn hart; de rechtvaardige echter blijft leven door trouw’, zegt God. Met andere woorden: liefde en vrede zullen het altijd halen van oorlog en geweld. Maar dat gebeurt niet vanzelf, en hoe dat komt zien we in het evangelie. Daar vragen de apostelen iets heel merkwaardigs aan Jezus: ‘Geef ons meer geloof’, smeken ze. Daarmee vragen ze niet dat Jezus hen meer zou doen geloven dat Hij de Messias is, maar dat ze een geloof zouden hebben dat zo sterk is dat ze geen moeite meer hebben om Jezus echt te volgen. Om te breken en te delen zoals Hij, en om liefde en vrede te beleven in al hun doen en denken.

Zulk geloof moeten wij ook hebben. Dat moet zich niet op spectaculaire wijze uiten. Nee, het moet maar zo sterk zijn als een mosterdzaadje. We mogen ons niet vasthechten aan geld en bezit, maar we moeten in beweging komen, zodat we de weg van Jezus kunnen gaan. Alleen dan doen we meer dan ons is opgelegd. Dan treden we uit ons comfort, uit ons eigenbelang, uit ons koel en misschien zelfs onverschillig hart. Dan voelen we mee, lachen we mee, huilen we mee met onze medemensen. Dan leven we met een luisterend oor en een warm hart. Dan zijn we trouw in kleine dingen, in ons gebed, in onze relatie, in ons respect voor onze medemensen en voor de natuur.

Dat alles past zeer goed in deze maand, want oktober is de missiemaand. Een maand waarin we opgeroepen worden om ons geloof te versterken, en om te breken en te delen. Die oproep geldt niet alleen voor ons als individu, maar ook voor onze parochiegemeenschap. Allen zijn we geroepen om missionarissen van hoop tussen de mensen te zijn. Een oproep die  geldt voor heel de wereldkerk, want missiemaand is het overal.

Zusters en broeders, de profeet Habakuk en Jezus leren ons iets heel belangrijks, namelijk we moeten niet perfect zijn, maar trouw in ons doen en denken. Dat presteren we niet door  zekerheid, niet door controle, maar door trouw in geloof, in kleine daden, in dienstbaarheid. Laten we dus bidden om dat geloof dat altijd kan groeien, ook al lijkt het klein. Laten we ook bidden om de moed om trouw te blijven, ook in moeilijke tijden en pijnlijke dagen. En laten wij zo leven dat Gods liefde en vrede zichtbaar worden, stap voor stap, door ons heen, in onze gemeenschappen, in onze wereld. Het zou goed zijn als we een geloof hadden zo sterk als een mosterdzaadje. Een geloof dat bergen verzet. Amen.