26e zondag door het jaar C - 2004

×

Waarschuwing

JUser: :_load: Kan gebruiker met ID: 126 niet laden
De lezingen uit de profeet Amos
en uit het evan­gelie volgens Lucas
die wij zopas gehoord hebben,
zijn nu niet bepaald vrolijke verhalen.
In beide lezingen gaat het over armen en rijken.

En er is geen twijfel aan:
zowel Amos als Jezus zijn uiterst partijdig.
Beiden kiezen resoluut partij voor de armen.
Voor de rijken hebben ze slecht nieuws:
ballingschap in de nabije toekomst,
en voor ná dit leven hier: géén leven.

Dat soort verhalen stelt ons niet op ons gemak.
Ze maken ons onrustig.
En wij verzinnen allerlei redeneringen
om er onderuit te komen.
Zo slim zijn we wel.
Wij zeggen dan:
“Wij zijn niet de rijken uit deze verhalen,
nee, wij zijn de armen!”

Maar als we een béétje om ons heen kij­ken,
dan moeten wij wel erkennen
dat wij die rijken zijn,
alléén al door het feit dat wij in België wonen.
Daar is géén twijfel aan.

Soms zeggen wij ook
dat je “arm” en “rijk”' geestelijk moet ver­staan.
Wij zijn toch allemaal armen voor God.
Maar die redenering gaat hier niet op.
Amos en Jezus laten er géén mis­verstand over bestaan:
rijken zijn mensen die álles hebben,
armen zijn zij die niéts hebben.
In dat opzicht is de Bijbel héél materialistisch.
Wat voor uitvluchten wij ook zoeken,
déze verhalen gaan écht over ons.

Reden te méér dus,
om het vandaag eens over die rijken te hebben.
Die rijken hebben eten en drinken in overvloed.
Ze eten de lammeren van de kudde op
en de kalveren uit de stal, zegt Amos.
Zij moeten niet piekeren
of ze morgen wel eten zullen hebben.
Hun zorg is eerder:
“Wat zullen wij morgen nu eens eten?
En: “Hoe blijven we ondanks dat eten
toch gezond en vooral slank?”

De rijken hebben tijd om van het leven te genieten.
Rijken hebben vrije week­ends en vakanties.
Zij hebben boten en buitenverblijven,
caravans en tenten op mooie plekjes op den buiten.
Zij hebben synthesizers, stereoketens en computers.
Zij hebben boeken en ze zijn aangesloten op internet.

Zij gaan naar school en zij kunnen studeren.
Zij zijn goed ingelicht over vanalles.
Zij hebben kennis van de wet
én vooral van de mazen in de wet:
hoe je onder de wet uit kunt komen.
Zij hebben mooie, verwarmde kerkgebouwen.
Zij kunnen de boeken van de Wet en de Profeten zélf lezen
en zich die rijkdom eigen maken.

Goede mensen,
deze parabel is niet bedoeld om de rijken te veroordelen
en de armen op te hemelen.
De rijke uit het evangelie
wordt niet veroordeeld om zijn rijkdom,
maar omdat hij zijn hart gesloten houdt voor de arme.
Omdat hij blind en onverschillig blijft
voor de miserie van de arme die vóór zijn deur ligt.

Rijk zijn op zich is geen afwijking of ondeugd.
Maar er is een goede manier van rijk zijn
en een sléchte manier van rijk zijn.
Één ding is zeker:
het is moeilijk om rijk te zijn en tegelijkertijd
bereid te zijn tot barmhartigheid en tot delen.
Rijkdom wiegt de mensen in slaap,
maakt ze blind en doof voor de ellende van anderen.

Deze parabel roept ons op
om onze ogen en harten te openen
voor de ellende aan onze voordeur.

Deze parabel roept ons op
om deze ellende te zien met de ogen van ons hart,
met de ogen van ons medevoelen en ons medelijden.

Is het dan wel mogelijk is om rijk te zijn
en tóch zalig geprezen te worden door God?
Ik denk het wel:
Abraham was zelf ook rijk en toch prees God hem zalig.

Zalig zijn die rijken die niet vastzitten
aan hun geld en goederen,
die hun bezit inzetten om gerechtigheid te doen,
om de ellende aan hun voordeur te om te keren.

Zalig zijn de rijken die oog hebben
voor de nood van anderen en die onopvallend goed doen.
Zalig zijn de rijken die hun kracht, hun tijd en bezit
ten dienste stellen van anderen.
Die het leed en het lot van anderen delen.
Die hun kapitaal niet opmaken aan het eigen genieten,
maar met hun bezit
wijsheid, kultuur en beschaving bevorderen.

Zalig de rijke die alles prijs kan geven om Jezus te volgen.
Zalig de rijken die de helft van zijn bezit weggeeft
aan hen die niets hebben.
Zalig de rijken die de kloof tussen arm en rijk overbruggen.
Zalig de rijken die zich niet opsluiten in vooroordelen.
Zalig de rijken die weten
dat zij zelf alles gekregen hebben!

Die weten dat zij ál hun rijkdom
van God in bruikleen gekregen hebben!
Zalig de rijken die zich bewust zijn
dat zij niets zullen meenemen in de dood.
Zalig de rijken die weten dat ook zij arm zijn,
want zij zullen waarlijk rijk zijn in Gods ogen.
Amen.