Een arme aan de poort (Lc. 16,19-31)

Wie is rijk? Die niets begeert.

Wie is arm? De gierige!

In een trein van Gent naar Antwerpen lagen op vele zitplaatsen briefjes met een vraag in stuntelig Frans: Sont pauvres avec trois enfantes que je travaille

Aidez-moi vous plait

Acheter de la nourritore aux enfants et a payer les gaz d’electricité et d’eau

Dieu benissse encore adieu.

Op de keerzijde de zelfde vraag in het Engels:

Are poor with three children. LWork

Help-me. Please buy food to children and to pay elecricity and water gases.

Thank God bless.

Farewell further.

Bedelaars

Nu en dan krijgt de passagier in een trein op het traject van de Brusselse Noord-Zuid- verbinding een kaartje met ongeveer dezelfde vraag van personen die opstappen in Brussel Zuid en uitstappen in Brussel Noord of omgekeerd.

Deze keer waren in de trein naar Antwerpen de mensen niet te zien die deze bedelbriefjes hadden neergelegd. Na enkele minuten rijden meldde de conducteur dat er bedelaars in de trein waren en dat de reizigers hem de conducteur moesten verwittigen. Ik dacht toen aan de titel op de voorpagina van een tijdschrift: De la lutte contre la pauvreté à la chasse des pauvres. Van de strijd tegen de armoede naar een jacht op armen.

Wie in een stad komt ontmoet zeker elke keer bedelaars, Ze zitten aan de ingang van een kerk, bij een bibliotheek, in een drukke straat. Aan het Centraal station zit een vrouw met een pancarte waarop een tekst van Confucius: Il est plus difficile de se défendre de l’amertume dans la pauvreté que de l’orgueil dans l’opulence. Het is veel moeilijker om zich te verdedigen tegen de bitterheid in de armoede dan tegen de hoogmoed in de weelde.

Lazarus

Op zijn weg, zowel in Galilea als op weg naar Jeruzalem, heeft Jezus veel bedelaars ontmoet. Een van hen was de blinde Bartimeus in Jericho. In zijn zaligsprekingen had Jezus zich vooral tot de armen gericht en had hij een zware uitval tegen de rijken (Lc. 6:24, 25).

In het zestiende hoofdstuk heeft Lucas twee parabels samen gebracht over de omgang met het geld. Hij had daarbij een aantal Farizeeën voor ogen, die rijk waren en geld hadden (Lc. 16,14-19). Rijkdom is voor hen allicht of zeker teken van zegening. Niet alle Farizeeën waren rijk. Misschien is de kritiek van Lucas ten overstaan van hen wat te scherp.

Lucas geeft een verhaal van Jezus, die ons confronteert met een arme. Hij geeft de arme een naam Lazarus. Deze naam betekent: God helpt. De rijke heeft geen naam. Lucas tekent heel scherp de tegenstelling tussen de rijke, die elke dag feest kan vieren en de arme de poort. Bij hun dood zijn de rollen omgekeerd. Lazarus leeft en is in de schoot van Abraham. De rijke wordt gekweld. Hij lijdt hevige pijn en hij hoort dat hij zijn kansen heeft verkeken en zijn tijd op aarde slecht heeft besteed.

Dit verhaal is heel duidelijk. Het is een parabel. Lucas geeft daarmee het zoveelste bewijs van de voorkeursliefde van Jezus voor de armen en de wil om hen te bevrijden. In zijn parabel verwerkt hij de zang en de melodie van het Magnificat. Het lot van de rijke in de Hades en de vreugde van Lazarus in de schoot van Abraham illustreren de woorden van het Magnificat: “Heersers stoot hij van hun troon en wie gering is geeft hij aanzien. Wie honger heeft overlaadt hij met gaven, maar rijken stuurt hij weg met lege handen” (Lc. 1,52-53).

“De arme miskennen is God minachten! Dat moeten we goed leren: de arme miskennen is God minachten. Lazarus die voor de poort ligt is voor de rijke een levende verwijzing naar God, maar de rijke vangt deze verwijzing niet op.

Daarom zal hij veroordeeld worden, niet omwille van zijn rijkdom, maar omdat hij onbekwaam was met Lazarus medelijden te hebben en hem ter hulp te komen.”

(Paus Franciscus, catechese 18 mei 2016).

De tussenzang van deze zondag is psalm 146 met een woord van dank aan de Heer, die verdrukten recht verschaft (ps. 146).

De aanklacht van Amos

Toch duurt het wat lang eer de arme aan zijn rechten komt en wij het roepen aan de poort horen (ZJ 569). We mogen onze zorg voor de armen niet uitstellen tot morgen. Amos dierf het aan om op scherpe wijze het onrecht aan te klagen. “Het instituut kan de charismaticus niet verdragen” (M.R. Van den Berg, De leeuw heeft gebruld).

De wereld maakt altijd meer spel van de rijke dan van de arme. ‘Hoe kan het zijn, vraagt paus Franciscus, dat het geen nieuws is wanneer een oude dakloze sterft, maar wel wanneer de beurs met twee punten daalt?’ Hij zoekt medestanders om neen te zeggen aan de economie van de uitsluiting.

“We dienen vandaag neen te zeggen tegen een economie van uitbuiting en sociale ongelijkheid. Zo een economie is moordend. Het kan toch niet dat de dood van een oudere persoon die op straat moest leven geen nieuws is, terwijl het zakken van de beurs met twee punten dat wel is. Dat is uitsluiting. Wij kunnen niet langer accepteren dat er voedsel wordt weggegooid terwijl er mensen zijn die honger lijden. Dat is sociale ongelijkheid.

Vandaag draait alles om competitiviteit en de wet van de sterkste; de sterkste eet de zwakkere op. Bijgevolg voelen grote groepen van de bevolking zich uitgesloten en gemarginaliseerd: ze zitten zonder werk, hebben geen perspectief en zien geen uitweg. Het menselijk wezen wordt als een consumptiegoed beschouwd, dat kan wordt weggegooid. Wij hebben een “wegwerpcultuur” gecreëerd, die zelfs nog in de hand wordt gewerkt. Het gaat niet meer alleen om het fenomeen van uitbuiting en onderdrukking, maar om iets nieuws: met de uitsluiting wordt – tot in de wortel zelf het participeren aan de samenleving waarin men leeft, geraakt. Van dan af leeft men niet meer machteloos aan de zelfkant of zin de marge maar buiten de samenleving. Uitgeslotenen worden niet ‘uitgebuit’, ze zijn overschot; ‘resten’” (De vreugde van het evangelie, n° 53),

Armoedebestrijding

De armoede heeft veel gezichten en veel aspecten, de slechte behuizing, ongezonde eten, schoolachterstand. In Vlaanderen zou volgens een studie van het Centrum voor Sociaal Beleid 21 procent van de bevolking zich in een financiële bestaansonzekerheid bevinden en moeilijk rond kunnen komen.

“In alle westerse landen komt een nieuw gegeven naar boven; personen of huishoudens die tot nu normaal ingeschakeld waren in het sociale en professioneel gebeuren, komen meer en meer terecht in en crisisarmoede die de structurele armoede lijkt voorbij te hollen. Kleine zelfstandigen die over de kop gaan, jonge gezinnen die tot de bedelstaf vervallen, langdurig werklozen die zich in betere tijden zwaar geëngageerd hebben in afbetalingen, gepensioneerden die in hun beroepsloopbaan ooit goed hun geld verdienden en het nu met veel minder moeten stellen, geschorste werklozen, mensen die niet in orde zijn met een aantal administratieve verplichtingen tot deze ‘nieuwe armen’.

Gelukkig zijn er Samaritanen, die als enkeling of door een organisatie armen opvangen, helpen, oriënteren. Ga niet voorbij, was de boodschap van de barmhartige Samaritaan, wees niet hardvochtig en afstandelijk zoals de rijke.

De Samaritanen, ze zorgen op veel plaatsten voor discrete hulp ze zijn bij de Tinten, in de Sint-Vincentiusvereniging, bij de Poverello en Kamiano, bij de medewerkers aan Welzijnsschakels, in Welzijnszorg en Samen tegen Armoede, bij vele vormen van Maatschappelijk Werk. We vinden ze bij de buddy’s van De Antwerpse vzw ArmenTeKort en de vrijwilligers van Beweging van Mensen met een laag inkomen, waarover een getuigenis in het boek van Zuster Lieve De Cleen, Butagas, blauwe vuilzakken en 'Du' van Peter Maffay.

Lazare, is een vereniging gesticht in Brussel in 2011, die zorgt voor appartementen en gedeelde woonst van zes à tien personen, voor gewezen daklozen en jonge actieve vrijwilligers.

De armoedebestrijding staat op de politieke agenda. De uitwerking mag niet gehinderd worden door pre-electorale veto’s tegenover anderen. Lazarus wacht aan de poorten van Europa na het zwalpen op de zee.

Wanneer wij in het Onzevader bidden om ons dagelijks brood nemen we deze zorg mee. De aanwezigheid van hen die honger hebben door gebrek aan brood, geeft een andere diepte aan deze bede. “Het drama van de honger in de wereld betekent voor de christenen die bidden in waarheid, een oproep tot een doelmatige verantwoordelijkheid jegens hun broeders, zowel in hun persoonlijke gedragingen als in hun solidariteit met de menselijke gemeenschap Deze bede uit het gebed van de Heer kan niet los gezien worden van de gelijkenis van de arme Lazarus en die van het laatste oordeel” (KKK 2831).

Lazarus, ze zijn met velen. Staan we aan hun zijde om kloven te dichten en poorten voor hen te openen?