Het is telkens een hachelijke onderneming als je over het evangelie van deze zondag moet preken. Want als je rijk bent dan voel je je vlug aangevallen. Een rijke kan veel minder verdragen dan een arme.
De lezingen van deze zondag gaan over de verhouding van arm en rijk. Alweer, zult u zeggen, maar ik kan het ook niet helpen, Lucas heeft nu eenmaal een voorliefde voor dit thema.
Zeker, rijkdom is een zegen, en er zijn ook veel rijke mensen die zegenrijk met hun bezit omgaan. Maar we moeten evenzeer eerlijk kunnen bekennen dat er nog altijd een onoverbrugbare kloof is tussen rijken en armen. En wat erger is: de armen worden nog steeds armer en de rijken steeds rijker. Zeker in deze crisisperiode. De laatste 2 jaar is het totaal bezit van de rijken toegenomen met 11% - dit van de armen is gedaald met 20 %
Terwijl wij uitbundig feestvieren, ligt Lazarus met zweren bedekt voor onze deur. Terwijl wij aan rijkelijk gedekte tafels zitten te eten, vissen miljoenen mensen in vuilnisemmers naar iets wat eetbaar is.
Terwijl wij ‘s avonds gaan slapen tussen frisse lakens en warme dekens, liggen ontelbare mensen op pleinen en straten te slapen, toegedekt met karton.
Terwijl wij openlijk protesteren tegen de minste luchtvervuiling, hangt er boven de sloppenwijken van de grote steden een wolk van weerzinwekkende stank en verrotting. Is dit wat confronterend? Ik heb het thema ook niet uitgekozen.
Sinds hij in maart tot hoofd van de kerk werd gekozen, heeft onze Argentijnse paus het voortdurend opgenomen voor de armen. Hij leidt een zeer sober leven en heeft diverse keren gepleit voor een hervorming van het financiële bestel in de wereld.
Als enkele daklozen op straat van de kou sterven, is dat geen nieuws, maar als de aandelen op de beurs met 10 punten zakken, wordt dat als een tragedie aanzien, zei de paus. Zo worden volgens hem mensen opzijgezet, alsof ze afval zijn.
De parabel van Jezus, die we vandaag beluisterden, geldt niet alleen voor ieder van ons afzonderlijk. Er bestaat een zelfde onoverbrugbare kloof tussen de industrielanden en de ontwikkelingslanden. Wij, rijke landen, hebben het kapitaal, zij sterven van honger om ons de interest te kunnen betalen. Wij bepalen de prijzen van hun producten, zij hoeven ons alleen goedkope arbeidskrachten te leveren. Zij staan de grondstoffen aan ons af voor een hongerloon en wij verkopen hun de afgewerkte producten terug tegen woekerprijzen.
En dan hoeven wij niet enkel te spreken over de ontwikkelingslanden, er bestaat ook bij ons een zogenaamde vierde wereld. Lazarus ligt veel dichter bij de deur dan ons lief is: die werkloze, die ondanks zijn intensief zoeken geen werk kan vinden... die alleenstaande vrouw, die met haar kinderen aan de rand van het bestaansminimum moet leven.., of die overspannen man, die van de ene depressie in de andere valt en daarom uitgeschakeld wordt.
Maar het gaat in de parabel eigenlijk niet om Lazarus, het gaat om de rijke. Hem wil Jezus heel bijzonder waarschuwen. Waarin bestaat eigenlijk de schuld van de rijke? Hij wordt niet afgeschilderd als een uitbuiter, hij hitste de honden niet tegen Lazarus op, hij schold hem niet weg. Van dit alles zegt de tekst niets. Zijn schuld, en volgens de parabel zijn zware schuld, ligt in het feit dat de rijkdom hem blind heeft gemaakt voor de nood van zijn medemens, dat zijn hart versteend is. Zijn denken cirkelt alleen om hemzelf.
Opvallend is dat die arme man, door de mensen in de steek gelaten, een naam had. Lazarus heette hij en dat wil zeggen: God helpt. Elke arme heeft een naam bij God. De rijke daarentegen had geen naam. Hij krijgt pas een naam, wanneer hij Gods hulp aan anderen zichtbaar maakt, wanneer hij meeleeft met de armen.
Zo bevat deze parabel ook een boodschap voor ons, wij worden hier aangesproken. Lazarus ligt nog steeds voor onze deur. Wie helpen wil, hoeft niet lang te zoeken naar leed en honger. Het kan een eenzaam familielid zijn, het kan een zieke buurman zijn, het kan ook een verslaafde zijn of een vreemdeling.
Onze Jan Wouters is steeds op zoek naar die “arme” naar die “kansarme” in onze buurt. Hij moet niet hard zoeken, hij struikelt er over.
De mensen die hij vindt, de Lazarussen, lijden nog altijd en kunnen nog steeds hun honger niet stillen met wat van de tafel van de rijken valt.
En dan nu het goede nieuws:
Wij spreken gewoonlijk van de ‘arme' Lazarus, maar per slot van rekening werd hij geholpen. Het is een happy end. We kunnen hier beter spreken van de ‘arme' rijke, want die kan niet meer geholpen worden en hij kan ook de anderen niet meer helpen. Hij, de rijke is werkelijk arm.
Waar sta ik bij het beluisteren van dit verhaal? Ben ik rijk en blind voor mijn omgeving, dan zal ik het moeilijk hebben. Ben ik arm en leef ik met een bestaansminimum, dan zal ik het verhaal graag horen en het verstaan…
Armoede is geen zegen en ook geen toeval.
Het is het resultaat van zoveel blinde muren die zeggen
dat er niets aan te doen is, dat het hun eigen schuld is,
dat God maar iets moet doen
en dan vergeten we dat die God
rechtvaardigheid in “onze” handen heeft gelegd.
Welstand is een geschenk
dat gedeeld wil worden,
een gave die aan allen toekomt.
Hoe groter onze welstand,
hoe groter onze verantwoordelijkheid.
Hoe meer gedeeld, hoe groter de vreugde.
Met dank federatie Herent en Ward Van Overbeke