26e zondag C (2010)

×

Waarschuwing

JUser: :_load: Kan gebruiker met ID: 194 niet laden

OPENINGSWOORD

Broeders en zusters, allemaal van harte welkom.

Wij kennen allemaal mensen voor wie wij wat meer sympathie voelen. Onze familie en onze beste vrienden.

Maar ook bijvoorbeeld kleine kinderen. Als zij flink ziek zijn, pijn hebben, dan grijpt dat ons altijd méér aan, omdat zij nog zo klein zijn, er nog zo weinig of zelfs niets van kunnen begrijpen. Of als een volwassene een kind iets aandoet, dan kan er in ons een grote woede oplaaien. Zo is het ook met heel oude mensen. Je gaat er zelf zo teder mee om en als je dan ziet wat het leven hen soms aandoet, of je hoort dat een tasjesdief een oude dame heeft neergeslagen, dan kun je het af en toe niet meer volgen.

Dergelijke gevoelens heeft Jezus Christus t.o.v. álle mensen, die klein en kwetsbaar zijn: armen, zieken, zogenaamde mislukkelingen, uitgestotenen. Zijn goddelijk Hart loopt over van medeleven en Hij hoopt, dat wíj in zíjn Naam deze mensen tegemoet willen treden.

Voor de keren, dat wij deze mensen links hebben laten liggen, omdat zij ons niet aanstonden, wij ons hebben laten leiden door gevoelens van afkeer, willen wij nu samen om vergeving vragen. Bidden wij God, dat Hij ons helpt komen tot een wereld waarin iedere mens, de liefde en aandacht krijgt die hij nodig heeft.

OPENINGSGEBED

Laat ons bidden. Almachtige God, uw zorg gaat uit naar iedereen, maar het meest van al naar hen voor wie niemand oog heeft. Wij vragen U: laat niet toe dat wij berusten in het onrecht. Maak ons bereid met alle mensen het brood te delen van uw liefde. Door onze Heer Jezus Christus, uw Zoon ... . Amen.

PREEK

André Brink is een Zuid-Afrikaans schrijver, die een jaar of twintig geleden een boek schreef met de titel "De muur van de pest". Hij gaat in dat boek op zoek in Zuid-Frankrijk, in de Vaucluse, naar de overblijfselen van een muur, die in de Middeleeuwen werd gebouwd. Ze diende indertijd om de gezonde mensen gescheiden te houden van de lijders aan de pest.

Gaandeweg vertelt de schrijver dat er nog steeds zulke muren tussen mensen staan. Niet meer zo zichtbaar als toen, maar ze zijn er wel: de muren tussen arm en rijk, tussen geletterde en ongeletterde mensen, tussen autochtonen en allochtonen. En al is de titel van dat boek ‘De muur van de pest', eigenlijk gaat het over ‘de pest van de muur'. Want dat er zoveel muren zijn, is de pest van de maatschappij.

De profeet Amos heeft heel zijn profetenleven eraan besteed om de muur tussen arm en rijk te slopen. Hij geeft er de rijken van langs, en niet zo zuinig ook. Wij hoorden in de eerste lezing van vandaag hoe de rijken volgevreten achter de muur van hun eigen geluk liggen zonder om te kijken naar de misdeelden.

En in het evangelie van vandaag vertelt Lucas, meer dan de andere evangelisten samen, dat we de armen niet aan hun lot mogen overlaten. Vandaag laat hij Jezus zelf aan het woord. Die vertelt over een rijke wiens naam door iedereen met eerbied werd genoemd, maar die bij God geen naam heeft, en over een arme met een sprekende naam: Lazarus, want die naam betekent ‘God helpt je'.

En inderdaad, wie de afloop kent, weet dat Lazarus uiteindelijk recht wordt gedaan; dat hij aan de andere kant van de dood een ereplaats krijgt ‘in de schoot van Abraham', en dat de rijke in al zijn ellende omkomt van honger en dorst.

Economen, politici, de media, ze vertellen ons bijna dagelijks dat er een muur staat tussen rijk en arm. Aan de ene kant van de muur weten ze niet hoe ze aan gewicht moeten afvallen, en aan de andere kant weet men niet hoe men wat kan aankomen. De bijbellezingen zeggen, dat dit onrecht niet door God gewild is, en in Gods Naam bestreden moet worden. Amos en Jezus vragen ons onze ogen er niet voor te sluiten. We mogen het niet weg-, en zeker niet goedpraten.

Goedpraten is bijvoorbeeld zeggen: "Och, rijkdom maakt niet gelukkig", en dus mensen maar arm laten. Natuurlijk: rijkdom is geen garantie voor geluk, maar het maakt je kansen wel groter. En wegpraten is bijvoorbeeld armen troosten door te zeggen dat na hun dood alles goedgemaakt wordt, en hun dan de parabel van vandaag vertellen.

Dat is niet de bedoeling van het verhaal. De bedoeling van Jezus is al wie rijk is te waarschuwen - voordat het te laat is - dat wie rijk bedeeld is, rijk màg zijn, maar tegelijkertijd moet omzien naar misdeelden. Jezus verwijt de rijke niet dat hij rijk is, maar wel dat hij blind is voor de ellende van de arme. Terwijl Mozes en vele profeten er toch al op hebben aangedrongen over de eigen muur heen te kijken, of - nog beter - die muren te slopen.

Beste mensen, ik zie mezelf niet als een linkse activist of als een communist, die gelijkheid nastreeft. In het Russische communisme werden de rollen alleen maar omgedraaid, de voormalige rijken werden de slaven van de vroegere armen. Nee, in de Handelingen van de Apostelen wordt gesproken over een gemeenschap van gelovige mensen, die zo voor elkaar zorgen, dat uit liefde voor God niemand te veel heeft en niemand te weinig. Als ik dan vandaag/gisteren lees over drie voetballers - ik noem even geen namen - die elk meer dan € 21.000,- verdienen... per dag, dan val ik van mijn stoel van verbazing. Al zouden deze heren nog zoveel van hun geld weggeven... dit zou niet mogen! Als ik de baas was zou ik die mensen een normale baan laten zoeken en ze verzoeken om in hun vrije tijd te gaan voetballen. Tussen haakjes, Ik denk, dat voetbal dan ook weer heel wat leuker zou worden, sportiever. En zo zijn er zoveel zaken, die anders zouden moeten.

IN het evangelie worden de twee uitersten genoemd: de arme Lazarus in de hemel en de rijke vrek in de hel. Het vagevuur, het louteringsoord, zit daartussen. Dat is voor de mensen, die niet voldoende of te weinig hebben liefgehad, maar wel spijt hebben.

Ik hoop maar dat wij doen wat die rijke niet deed: verder kijken dan ons eigen geluk. Àls we dat doen mogen we weten, dat God ons zal zegenen, in dit leven èn in het toekomstige.